Z ephirin Gnahoua Zoko (26) : “Ik ben afkomstig van Gbahiri. Een dorpje op 400 kilometer van Abidjan, de hoofdstad van Ivoorkust. Een gezin met vijf kinderen, allemaal van dezelfde ouders, jaja. Vier jongens en een meisje. Ik heb drie oudere broers. Ze voetbalden ook, maar niet als prof. De oudste is planteur, de anderen helpen hem op de plantage. Mijn zus is gehuwd en huisvrouw, de jongste broer trekt zijn plan, zoals dat heet, in een andere stad. Hij is een tijd geleden begonnen met een kapsalon. Hij belde mij voor wat geld en ik heb het hem gegeven.

“Een arme familie, ja. Geen auto, geen tv toen. Mijn vader was bouwvakker. Hij is oud nu, hoe oud precies weet ik niet. In de zeventig, denk ik. Hij is keeper geweest in Gbahiri. Ik begon zelf ook als keeper op de basisschool in Lakota, een stadje vier kilometer verder waar ik op internaat zat. Tot mijn broer zei dat ik te goed was met mijn voeten om in de goal te staan. Van toen af ben ik spits geworden. Aanvankelijk wilden mijn ouders niet dat ik voetbalde, het accent moest op studeren liggen. Iedereen in het dorp wist wel dat ik goed kon voetballen, maar thuis geloofden ze niet dat ik er ooit mijn brood mee zou kunnen verdienen. Op een schooltoernooi werd ik opgemerkt door Le Stade d’ Abidjan, met Asec en Africa Sport één van de drie topclubs in Ivoorkust. Mijn vader wist het niet, hij vernam het uit de krant dat ik er een contract had getekend, maar kon er zich uiteindelijk mee verzoenen. Ik was 16, 17 jaar toen ik er in de eerste ploeg debuteerde.

“Ik speelde er drie jaar, scoorde vaak en werd samen met Bonaventure Kalou belofte-international, waarna ik in het zuiden van Frankrijk een echte profcarrière probeerde op te starten. Iemand presenteerde mij bij Cannes, Nice en Montpellier, maar… Laat ons zeggen dat ik er aan mijn lot werd overgelaten. Een heel verhaal, waarover ik niet in detail zal treden. Uiteindelijk keerde ik op eigen initiatief terug naar Abidjan, waar ik bij Asec ging spelen. Het eerste seizoen was ik er vaak geblesseerd, het tweede en het derde werden we kampioen. Ik werd toen ook A-international, aanvankelijk als vervanger voor Ibrahima Bakayoka, die voor Marseille voetbalde en nu bij Osasuna zit. Ik maakte de Coupes d’ Afrique in 2000 en 2002 mee. Twintig caps. Dindane, Zézéto, Zokora, met al die mannen speelde ik samen. Mijn beste vriend is Gilles Yapi Yapo. Gisteren belde hij nog.

“In 2002 plaatste iemand mij voor zes maanden in Frankrijk bij Paris FC, vierde klasse. Vijftien matchen, tien goals. Nadien ging het naar Olympique Alès, een derdeklasser in de buurt van Nîmes, Montpellier. Vijftien matchen, zes goals. Op het einde vertrok de trainer naar Cannes en nam hij mij mee. Daar maakte ik er tien. En nu dus Oostende.

“Volgende week word ik 27. Wie mij al lang kent, zegt dat ik achterstand heb opgelopen in vergelijking met jongens met dezelfde kwaliteiten die nu op een hoger niveau spelen. Dat is zo. Ik heb een enorm vertrouwen in mezelf en het gevoel dat ik veel meer kan dan er tot nu toe is uitgekomen. Bij Paris FC werd ik voor het laatst geselecteerd voor de Ivoriaanse nationale ploeg. Ik verloor al veel tijd. Ik heb al veel pijn geleden. Heel slechte ervaringen gehad met managers, jaja. Beaucoup, beaucoup, beaucoup. Mensen die je vertrouwen niet waard blijken. Geldzaken, ja. Nooit een transfer die goed was, altijd (maakt een zigzagbeweging met de hand)… Begrijp je ? Veel heb ik nog niet verdiend, neen. Een beetje, maar het is beter dan niets. Voldoende om van te leven en om mijn familie wat te helpen. Het is moeilijk, maar het moet. Ik ben de enige bij ons die een inkomen heeft.

“Ik heb al te veel geleden, te veel. Maar ik ben blij dat ik leef. Zolang er leven is, is er hoop nietwaar. Mijn geloof is in het huidige leven mijn houvast. Ik bid constant. Ik luister naar religieuze muziek en kijk naar religieuze videotapes. Ik haal er veel kracht uit.

“Ik denk dat Oostende een goede opportuniteit is. Eerste klasse in België is oké voor mij op dit moment. Contract van twee jaar, die stabiliteit kende ik in Europa nog niet. Ik ben er prima onthaald door de groep, mijn relatie met de trainer is goed en ook die met het bestuur. C’est super, na alles wat ik meemaakte. Ik voel mij goed in mijn vel bij deze club. We zullen zien. Ja, uiteraard zie ik Oostende als springplank naar hoger, maar het staat niet dit nu te zeggen. Ik speelde hier nog maar vier wedstrijden en moet nog heel veel bewijzen. Wat mijn kwaliteiten zijn ? Het heeft geen zin om daarover te praten. De realiteit is wat er in iedere match gebeurt. Daarom : op het veld ben ik van het begin tot het einde geconcentreerd. Voor voetbal moet je sterk zijn in het hoofd. Het gaat goed, ik scoorde mooie goals tegen Westerlo en Club Brugge, ja, maar dat is nog maar het begin.

“Pas de dag dat mijn vrouw en dochtertje bij mij zullen kunnen zijn, zal ik echt het gevoel hebben dat het leven voor mij helemáál begint. Dat is voor mij très, très important. Ik ben drie jaar gehuwd en mijn dochtertje was zes maanden toen ik twee en een half jaar geleden naar Europa kwam. In Frankrijk is het nooit gelukt, maar met de werkzekerheid van toch twee jaar die ik hier heb, moet het nu wel kunnen, denk ik. Ik heb de club mijn situatie uitgelegd en ze zullen proberen de zaken te regelen. Ook voor mijn dochtertje is het belangrijk dat ze naar België kan komen, want in Ivoorkust stelt het onderwijs momenteel met alle politieke problemen maar weinig voor.

“Oostende is een mooie plaats om te toeven, zoals Cannes er ook één was. Zwemmen kan ik niet en het interesseert mij ook niet om het te leren, maar ik hou wel van de zee. C’est un truc naturel, hein. Uit de natuur kan je veel kracht halen, weet ik. Wandelen aan zee doet deugd, als je bijvoorbeeld wat hartenpijn hebt. Het laadt je op.

“Veel mensen verbazen zich over mijn levensstijl. Want ik ben ook iemand die niet rookt en nog nooit alcohol dronk. En ik houd ook niet van des boîtes de nuit. Waarom niet ? Omdat ik daar niets aan heb. Ik word er niet beter van. Ik leef voor het voetbal, omdat dat mijn weg door het leven is. Voetballen is het enige dat ik doe.

“Ik ben nog niet op zoek gegaan naar een kerk, neen. Ik ben hier eigenlijk ook nog maar pas, hé, en bovendien heb ik momenteel geen auto. De dag dat ik er één heb, ga ik waarschijnlijk eens kijken in Brussel. De zondag, de dag na de wedstrijd, lijkt mij daar een geschikt moment voor.

“Naar de kerk gaan en nooit gaan stappen en zo, bij Cannes stoorde dat veel spelers. De levensstijl in een oord als Cannes is dan ook niet echt die van een voorbeeldig christen. Eerder net het tegenovergestelde.”

door Christian Vandenabeele

‘Wandelen aan zee doet deugd als je hartenpijn hebt.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content