Peter t'Kint
Peter t'Kint Redacteur bij Sport/Voetbalmagazine

Verlost van zijn boeman Johan Boskamp probeert Martin Kolar zich via Westerlo weer in de gunst van Anderlecht te spelen. ‘Ik weet dat weinig uitgeleende spelers ooit terugkeerden, maar ik wil het toch proberen. Ik ga tonen dat Anderlecht geen fout maakte door me destijds een contract te geven.’

Zijn debuut had hij zich wel anders voorgesteld. Martin Kolar (22) kwam tien dagen geleden voor het eerst met Westerlo aan de aftrap in de thuiswedstrijd tegen Moeskroen. Het werd een afknapper van formaat, de beste verdediging uit de heenronde hield opendeurdag. Ter vergoelijking : die defensie miste in haar hart wel pionnen als Nico Van Kerckhoven en Mario Verheyen. De tv-camera’s stonden gericht op debutant John Owoeri, de wat nukkige Nigeriaanse spits van Feyenoord die al heel snel blijk gaf van kapsones. Vooraf wilde hij telefonisch het woord tot niemand richten, achteraf evenmin live. Gelukkig heeft Martin Kolar veel minder sterallures. Als een wonderkind veroverde de Tsjech op zijn achttiende het Astridpark, maar al snel bleken zijn prestaties net iets te grillig. Tarek Said, de Egyptenaar, was een seizoen eerder door de mand gevallen als opvolger voor Bart Goor, maar ook Kolar bleek uiteindelijk niet de witte raaf. Hij speelde in zijn eerste seizoen achttien competitiewedstrijden, het jaar erop vierde hij de titel met zestien matchen onder de schoenen. Het einde van dat seizoen haalde hij niet, wegens een knieletsel. Een vol jaar kostte het de Tsjech om weer fit te worden, maar toen een lange revalidatie achter de rug was, stond bij de start van zijn vierde seizoen in Brusselse loondienst plots… Bart Goor daar terug. “Op een ochtend kwam ik de kleedkamer binnen en zat hij daar ( heft de handen voor de ogen). Toen wist ik dat ik voor een héél moeilijke taak stond. Ehret en Grégoire, die concurrentie kon ik aan, maar optornen tegen een ex-vedette, neen, dat was te veel.” Johan Boskamp bood hem een uitweg, maar na zes maanden Engeland stond hij in januari met pak en zak in het Kuipke.

Tevreden met die move ?

Martin Kolar : “Ja hoor. Heel tevreden. Het was alsof ik naar huis terugkeerde. Fysiek is het op dit moment vooral achterstand inhalen, merk ik. De voorbije twee maanden heb ik niet meer gespeeld met Stoke. Het is duidelijk dat ik nu veel wedstrijden nodig heb om in het ritme te komen. De trainer weet dat ik nog een tijdje na een minuut of zeventig zonder brandstof zal vallen. Maar dat gaat wel verbeteren, na een paar wedstrijden.”

Hoe kijk je terug op dat korte Engelse avontuur waarin je twaalf wedstrijden speelde ?

“Mijn probleem had maar één naam : Johan Boskamp ! Aanvankelijk ging alles goed, maar na een paar weken ben ik een keer of twee, drie met hem gebotst. Toen leerde ik de man op een andere manier kennen. Een koppigaard, een keikop, iemand die nooit van mening verandert. Het ging niet meer tussen ons. Eerst niet meer naast het veld, maar toen dacht ik : misschien kan ik hem door hard te werken op training van mening doen veranderen. Dat lukte niet. Twee maanden heb ik het nog volgehouden, maar toen moest er een oplossing uit de bus komen. Daarom was ik ook zo gelukkig dat ik naar Westerlo kon.”

Je bent goed begonnen, hoor ik van mensen in Stoke, maar eens de Engelse voetballers door hadden hoe je speelde, pakten ze je wat steviger aan en was het voorbij. Is dat niet de ware reden ? Te licht voor de fysieke tweede klasse.

“Het voetbal daar verschilde inderdaad heel veel van het voetbal dat ik hier of voordien in Tsjechië gewend was. En misschien maakte mijn stijl het extra moeilijk, ja. Ik maak graag een actie, voor ik de bal voorzet. Dan ben je kwetsbaar voor spelers met een harde aanpak. Maar… hoe moet ik het zeggen ? ( Denkt na.) Ik vond dat het heel moeilijk klikte met de medemaats. Of ik snapte hen niet, of zij snapten mij niet. Ach, laat het ons zo stellen : het Engelse voetbal is iets speciaals. Maar dé reden waarom ik niet speelde, lag bij de trainer, nergens anders. Ik had me er wel aangepast hoor. Ik denk dat ik met de groep weinig problemen had.”

Wat liep er precies fout ?

( Ontwijkend.) “Gewoon, een paar conflictjes. Niet over voetbal, daar had hij weinig op aan te merken. Ernaast, privé. Ik had gewoon geen geluk met hem. ( Wil stoppen.) Het klikt met iemand of het klikt niet. Punt. Ik praat er liever niet te veel over ( zucht). Ik denk dat ik twee keer in een Engelse disco ben geweest. En een van die twee keer liep ik hem tegen het lijf. Mijn geluk…”

Hij geloofde nochtans heel hard in je.

“Dat weet ik, dat maakt het ook zo vreemd. Ik denk ook niet dat hij me nu plots wél een slechte voetballer vindt. Het klikte gewoon qua karakter niet.”

Je toonde weinig groepsgevoel, vond hij.

“Misschien, ik weet niet met welke excuses hij nog allemaal zal komen aandraven. Ik kon wel degelijk overweg met de andere spelers, ook al was er het taalprobleem. Het heeft niks met het veld te maken, niks met geld, niks met voetbal. En ik ben niet de enige met wie hij er problemen had. Er waren nog wrijvingen met spelers en ook met de directie kreeg hij boel. En met zijn assistent ! Zegt dat ook niet iets over de man zelf ? Hij is nogal eh… rechtlijnig. Als hij ergens wat in de kop heeft, krijg je hem niet meer van dat idee af. Dan begint hij te brullen. Dat doet niks af van zijn kwaliteiten als trainer, op dat vlak schat ik hem nog steeds heel hoog in. Maar als mens is hij veel te hard. Jammer.”

Je kende eerder in Brussel hoogtes en laagtes, maar je laagtes gingen veel te diep en duurden te lang, constateerde men. Ben je het daarmee eens ?

“Ja. Frank Vercauteren heeft gelijk, ik was nogal wispelturig. Zelf wilde ik ook meer stabiliteit, maar ik was toen nog heel jong. Ik denk dat het ergens logisch is voor een speler die ook nog eens alleen in een ander land zijn plan moest leren trekken, in een land waar hij amper de taal begreep. Ik nam ook alles wat privé met mij gebeurde mee naar het trainingsveld. Als ik thuis een slechte dag had, zag je dat aan mijn spel. Omgekeerd ook. Het is nu uit met mijn Belgische vriendin van toen, maar ik heb nu wel het gevoel dat het allemaal wat stabieler is, mijn privéleven. Ik maakte vrienden, spreek nu wat Frans, ik ken meer mensen, dat speelt allemaal mee. Je ziet het ook aan mij, ik lach veel meer.”

Nochtans speelde je in Brussel direct de pannen van het dak.

“Een droom was dat toen. Pas 18 jaar en ik mocht direct meespelen bij zo’n topploeg. Maar in plaats van daar voluit van te genieten, begon ik dingen in mijn hoofd te steken. Ik kwam thuis, zat daar alleen, miste Praag, mijn stad, mijn vrienden. En vervolgens verloor ik mijn spel. Ik heb dat nog nooit verteld, maar nu kan ik bekennen dat ik in die periode niet veel van België moest weten. Ik miste Tsjechië, ik miste Praag, mijn stad. Mijn vrienden. Maar als ik nu naar Praag ga en dan naar België terugkeer, is het ook een beetje thuiskomen. Dat verandert alles. Dat jaar dat ik out was met problemen aan de knie, heeft me veel veranderd. Ik ben toen even stil blijven staan bij wat het voetbal voor mij betekende. Heel veel, besefte ik toen. Soms moet een mens diep in de put zitten om de belangrijke dingen in zijn leven te zien.”

Kon je wat genieten van het leven in Engeland ?

“Het voetbal was er fantastisch, maar het leven vond ik er triest. Je had er geen centrum, niks dat leefde. Londen is goed, maar daar zaten we te ver vandaan. Ik ging van de training naar mijn appartement en terug. Beetje saai.”

Je scoorde één keer in Engeland, je scoorde één keer in drie seizoenen voor Anderlecht. Dat is voor een offensieve middenvelder te weinig.

“Ja, maar anderzijds zijn mensen die een assist geven ook belangrijk. Frank Vercauteren was destijds veel met mijn spel bezig. Vooral trainingen op voorzetten, welke keuze ik wanneer moest maken. In Engeland heb ik dat niet meer gedaan ( lacht). De oefenvelden zijn er schitterend, heel groot en weids, alleen zetten ze nergens afsluitingen. Als je daar naar de goal trapt en de bal gaat naast, kan je vijftien minuten lopen zoeken naar je bal. De laatste twee maanden ben ik er wel vaak in zaal gaan trainen, soms op mijn eentje. Op centers. Zonder tegenstander ( lacht).”

Vercauteren vond het destijds heel moeilijk om met jou te communiceren. In zijn analyse van het kampioenenelftal uit 2004 zei hij : ‘Als je Zitka wat vraagt, weet je zeker dat hij het gaat doen. Met Martin ben je daar nooit helemaal zeker van.’ Beetje koppig, ja ?

“Koppig ? Dat weet ik niet. Ik had bijwijlen wel iets van : waarom altijd ik ? Waarom altijd de kritiek op mij ? Niet willen weten dat het is om je beter te maken, maar kwaad worden omdat jij weer het mikpunt van opmerkingen bent. Achteraf ben ik gaan beseffen dat hij het goed met me meende.”

Een manco in je beginperiode was ook het doseren van de inspanningen.

“Bij Bohemians Praag hadden we een coach die gek was van lopen. Altijd weer trainen zonder bal. Dat zorgde wel voor een ijzersterke conditie, die me in het begin hielp. Als jonge speler en nieuwkomer wil je op elk moment in een wedstrijd het beste van jezelf geven. Doseren is dan heel moeilijk. Ik weet dat ik in het begin overal liep te jagen, alles tegen honderd per uur deed. Ook op training. Terwijl pressen niet direct het spel van Anderlecht was. Maar het hield wel in dat ik soms al aan de rust door mijn krachten heen zat. Dat is nu beter, ik kan veel beter doseren dan vroeger. Ik zal nooit de topschutter worden, maar ga nu ook meer zelf mijn kans. Op dat vlak heb ik veel geleerd in Engeland, dat ik zelf meer moest durven.”

Ben je mentaal wel sterk genoeg voor de top ?

“Nu wel. Ik heb uit de klappen die ik kreeg, mijn lessen getrokken. Als ik nu terugkijk op de dingen, heb ik toch al veel stommiteiten begaan. Goeie matchen afgewisseld met domme dingen. Dat gebrek aan regelmaat moet eruit ( zucht). Als ik zie waar Wilhelmsson nu staat… Oké, hij is vijf jaar ouder en die blessure heeft me een jaar gekost, maar het verschil is groot. Ik besef dat de mensen me vorige zomer afschreven toen ik naar Engeland vertrok. Hen wil ik tonen dat ik nog leef. Ik hoop dat ik snel in de ploeg kom en dat ik hier goed presteer.”

Is dat het doel : Anderlecht overtuigen dat je voor hen nog wat kan betekenen ?

“Ja. En ik wil er weer spelen. ( Lacht.) Ik zag al op de kalender dat Westerlo nog naar Anderlecht moet. Op 15 april. Het zal een vreemde match zijn, want ik ga er voor twee supportersgroepen spelen : voor die van Westerlo, maar ook voor die van Anderlecht. Ik zal heel tevreden zijn als ik daar weer op het veld zal staan.”

Stijf van de stress !

“Neen, ontspannen, met plezier. Blij dat ik weer kan voetballen. Ik stel nu mijn hoop op de veranderingen die de kern volgende zomer zal ondergaan. Ik weet niet wie er allemaal gaat vertrekken, maar aan mij om via goeie prestaties hier daar een nieuwe kans af te dwingen. Dan kan mijn carrière opnieuw starten. Want ik wil bewijzen dat Anderlecht niet fout zat door mij een contract te geven. Voor Kerstmis heb ik nog gebeld met de trainer. Toen zei hij dat hij nog geen zicht had op wie er zou vertrekken en dus geen plaats voor me had. Maar hij zou me in de gaten houden. Toen Westerlo belde, stonden de koffers binnen het uur klaar. Ik heb hem gebeld en hij bevestigde dat hij me zou volgen.”

Hoe zie jij de Brusselse crisis ?

“Bij de start van de trainingen hebben we ons nog de bedenking gemaakt dat we nu echt wel een sterk team hadden. En waar het dan fout ging… Iedereen doet zijn uiterste best tegen Anderlecht en daar – het zou niet mogen – wil af en toe de concentratie wat minder zijn. Je moet de trainer, zijn tactiek of de trainingen niet in vraag stellen. Het ligt alleen aan de spelers. Ze mogen er elk jaar van trainer veranderen, die mensen zullen na een jaar telkens met dezelfde problemen worden geconfronteerd.”

Is er nog voldoende kwaliteit ?

“Ga weg, natuurlijk ( grijnst).”

Je weet dat weinig spelers die worden uitgeleend er nog terugkeren ?

“Dat weet ik. Ik ga het toch proberen. En het verschil met vroeger is dat deze Kolar alles met de glimlach doet. Ik heb de andere kant meegemaakt, ik weet wat in de put zitten is. Daarom train en speel ik nu met de glimlach. Elke dag. Hoe slecht het daar soms ook gaat.”

PETER T’KINT

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content