‘IK HEB ALLICHT EEN GAVE’

© BELGAIMAGE

Met enkele fraaie bewegingen en ritmewisselingen veroverde Nicolae Stanciu nu al de harten van de Anderlechtfans. Een exclusief interview met de duurste speler ooit in België.

Aanpassingsperiode. In het woordenboek van Nicolae Stanciu vind je dat blijkbaar niet terug. Een minuut of negentig tegen Charleroi, met een knallende tweede helft, volstonden om iedereen het eens te doen worden: de duurste speler van België heeft ontegensprekelijk gouden voeten. Bovendien haastten enkele grote nummers 10 uit de geschiedenis van Anderlecht (Paul Van Himst, Marc Degryse, Pär Zetterberg, Ahmed Hassan) zich om de Roemeen uit te roepen tot hun waardige opvolger.

Op Nicolae Stanciu lijken al die lovende woorden geen vat te hebben. Twee dagen na zijn eerste wedstrijd in het Vanden Stockstadion en twee dagen voor zijn Europese debuut met paars-wit ontmoeten we een relaxte Roemeense international. Hij verklapt ons wel dat interviews geven niet zijn favoriete bezigheid is, liever gebruikt hij een bal om zich uit te drukken. Maar na enkele aarzelende minuten begint hij toch honderduit te vertellen.

Wat vind je zelf van je debuut in België?

NICOLAE STANCIU: ‘Het was positief. We wonnen, er waren enkele mooie momenten en heel wat kansen.’

En wat onthoud je van de wedstrijd tegen Charleroi?

STANCIU: ‘Het was speciaal. Het deed me echt iets om op het veld te komen, om dat zogoed als volle stadion te zien en al die supporters. Ik wist al veel over Anderlecht toen ik hier aankwam, ik wist dat het de grootste club van België is. Ook Charleroi kende ik, want daar speelde ik drie jaar geleden al tegen. Ik heb kunnen vaststellen dat het niveau van de competitie goed is, beter dan in Roemenië. Er zijn meerdere sterke ploegen en dus is het kampioenschap meer in evenwicht. Mijn doel is nu om van Anderlecht weer de beste ploeg van België te maken. Dat is het doel van iedereen binnen deze club: alle wedstrijden winnen om aan het einde samen te vieren.’

Wat wist je precies over Anderlecht voor je hier tekende?

STANCIU: ‘Ik had wat opgezocht op het internet, maar ook enkele wedstrijden bekeken op tv, want er worden matchen uit de Belgische competitie uitgezonden in Roemenië. Ik sprak ook met enkele ploegmaats, van in de winter had ik al interesse voor deze club.’

Had je in de winter al contact met Anderlecht?

STANCIU: ‘Niet echt. Ik weet niet of er toen al iets concreets was, maar ik hoorde wel dat de club interesse had in mij. Tijdens de zomer is dat in een stroomversnelling gekomen. Nadat ik nog wat inlichtingen had ingewonnen, stond mijn besluit vast: dat was de club waar ik wilde spelen. Ik heb dan aan mijn makelaar gezegd dat als Steaua akkoord ging, ik naar Anderlecht zou gaan en naar nergens anders.’

Het lijkt enigszins verrassend dat je naar een club wilt die een grote reputatie heeft maar al een tijdje niet opgewassen is tegen de Europese topploegen. Zeker gezien je beschouwd wordt als de beste Roemeense voetballer van het moment.

STANCIU: ‘Ik ken de geschiedenis van deze club. Ik wist dat ik hier voor de titel zou kunnen spelen en als we kampioen worden dat we dan rechtstreeks naar de Champions League gaan. Dat is anders in Roemenië, waar de kampioen twee voorrondes moet afwerken. Ik ben ervan overtuigd dat Anderlecht op dit ogenblik de beste keuze is om te groeien als voetballer en als mens.’

Er wordt verteld dat Fenerbahçe je veel geld aanbood, maar dat je het huidige politieke klimaat in Turkije vreesde.

STANCIU: ‘Er wordt zo veel verteld. Ik heb geen zin om daarover te praten, ik zit nu bij Anderlecht. Het enige wat ik kan herhalen is dat ik aan mijn makelaar heb gezegd: als ik slaag voor mijn medische test bij Anderlecht, dan wil ik van geen andere clubs of financiële aanbiedingen meer horen.’

WARME CLUB

Je hebt in je carrière stap voor stap gezet: tweedeklasser Alba Iulia, Vaslui, Steaua Boekarest en nu Anderlecht. Was je bang om een te grote stap te zetten door naar een grote competitie te gaan?

STANCIU: ‘Ik denk niet dat het een goed idee was geweest om na Steaua meteen voor een Europese topclub te kiezen. Bovendien is tien miljoen veel geld voor een club als Anderlecht, maar een peulschil voor een grote Engelse club. Dan had ik daar zeker veel op de bank gezeten en dat zou mijn ontwikkeling afremmen. Ik heb nog tijd voor die grote stap. Vandaag ben ik heel blij dat ik hier ben. Zoals ik al zei: dit was al snel mijn eerste keuze. Het is Steaua dat aarzelde om me te laten vertrekken, anders was ik hier al iets langer geweest. Ik was zelfs bang dat ze me helemaal niet zouden laten gaan, zeker gezien ik weet hoe de voorzitter in elkaar zit (de kleurrijke Gigi Beccali, nvdr). Ik heb aan verschillende mensen binnen de club gevraagd dat ze me zouden helpen om hem ervan te overtuigen mij te laten vertrekken. Uiteindelijk is dat gelukt.’

Wat trok je aan in Anderlecht?

STANCIU: ‘De infrastructuur, het stadion, de organisatie, maar vooral de mensen die ik hier ontmoet heb. Ik ben met open armen onthaald, men heeft er alles aan gedaan opdat ik me thuis zou voelen. Dit is een warme club en dat is heel belangrijk voor mij. Alex Chipciu, mijn vroegere ploegmaat bij Steaua, vertelde me dat het er hier zeer professioneel aan toegaat, zowel qua menselijke omkadering als qua infrastructuur. Het feit dat hij hier was, speelde ook een rol, want hij vertelde me positieve dingen over de club. Dat ik hier een landgenoot heb, is bevorderlijk voor mijn aanpassing, ik kan met hem al eens de stad verkennen. Momenteel woon ik op een appartement in de buurt van Alex.’

En heb je Brussel al verkend?

STANCIU: ‘Ik heb met mijn vriendin al eens even rondgewandeld. Langs de Grote Markt uiteraard. Het is een prachtige stad, waar alles aanwezig is.’

TECHNISCH VOETBAL

Na de wedstrijd tegen Charleroi werd je al snel vergeleken met legendarische nummers 10 uit de clubhistoriek.

STANCIU: ‘Ik onthoud alleen de overwinningen. De rest… Ik wil gewoon dat de ploeg goed speelt en dat we winnen. Ik vind het bovendien het prettigst om mijn ploegmaats in situaties te brengen waarin ze kunnen scoren. Ik geef graag assists.’

Vijftien à twintig jaar geleden had Anderlecht in zijn rangen al eens een Roemeense nummer 10. Had je al weleens gehoord van Alin Stoica?

STANCIU: ‘Ja, ik kende hem. Ik was nog klein toen hij hier speelde, maar ik heb enkele matchen van hem gezien. Een goeie voetballer. Ik ken hem niet persoonlijk en heb nooit met hem gesproken, dus veel meer kan ik niet over hem vertellen.’

Kende je spelers van de huidige kern?

STANCIU: ‘Ja, uit enkele internetfilmpjes. Ik had gezien dat er heel wat sterke spelers zijn, maar dat enkelen van hen vertrokken zijn, zoals Aleksandar Mitrovic, Dennis Praet en Matías Suárez. Maar ik kon al vlug merken dat ook Leander Dendoncker en Youri Tielemans heel goed zijn, ik wist niet eens dat ze nog zo jong zijn. Ze zijn indrukwekkend voor hun leeftijd. Echt heel goed.’

Heeft men met jou gesproken over de cultuur van de club, gebaseerd op technisch voetbal met combinaties, en over het publiek, dat van artiesten houdt?

STANCIU: ‘Neen, maar dat men hier van technisch voetbal houdt, heb ik zelf snel kunnen vaststellen. Ik weet ook dat mooi voetbal spelen en verliezen hier niet opgaat. Winnen, daar draait het om. Dat is de opgave waar we mee moeten leven en als het niet anders kan, dan moet het maar eens via een slechte match.’

Het publiek verwacht van jou dat jij een beetje fantasie aan het spel toevoegt.

STANCIU: ‘Zoals alle aanvallende spelers ben ik graag aan de bal en daag ik graag de tegenstander uit. Ik heb ook een goed schot, dus ik trap geregeld vanop afstand. Maar het belangrijkste voor mij is efficiëntie. Boven alles houd ik ervan om met goeie passes te strooien.’

OPGEVOED DOOR OMA

Hoe heb je jouw geweldige techniek ontwikkeld, en dan vooral je tweevoetigheid?

STANCIU: ‘Geen idee…’

Is dat talent?

STANCIU: ‘Ja, dat zal het wel een beetje zijn. Ik ben op mijn elfde bij een club gekomen, wat vrij laat is. Voordien speelde ik op mijn eentje met een bal. Toen ik bij die club kwam, speelden mijn ploeggenootjes al enkele jaren, maar vanaf de eerste training scoorde ik geregeld en de coach was onder de indruk. Ik heb allicht een gave, want voordien had ik nooit écht voetbal gespeeld. Daarna zette de trainer me altijd twee of drie leeftijdscategorieën hoger.’

En vier jaar later was je al prof. Dat is een blitzcarrière…

STANCIU: ‘Ja, op mijn vijftiende werd ik prof bij tweedeklasser Unirea Alba Iulia. Ik denk zelfs dat ik dat eerste profcontract ondertekend heb toen ik nog veertien was. Ik verdiende ongeveer honderd euro per maand, wat toen in Roemenië best veel geld was. Jammer genoeg liep ik kort na mijn debuut een vervelende enkelblessure op, die me acht maanden aan de kant hield. Dat was moeilijk, maar de club deed er alles aan opdat ik zo snel mogelijk mijn comeback zou kunnen maken. Ze hebben de operatie en de revalidatie betaald, ik kreeg veel steun.’

Heb je individueel gewerkt aan bepaalde aspecten van je spel?

STANCIU: ‘Neen, dat is nooit gebeurd. Ik kwam gewoon naar de training en ik speelde de wedstrijden. Ik sta te boek als een rechtsvoetige speler bijvoorbeeld, maar ik voel me goed met rechts en met links. Dat is altijd al zo geweest, ik heb daar nooit specifiek op getraind. In Roemenië speelden we bij de jeugd op slechte velden. Hier heb je meerdere ballen om te trainen, wij hadden er maar één. Toch maakte ik progressie, want ik had een heel goeie jeugdtrainer.’

Hoe was je jeugd in Roemenië?

STANCIU: ‘Ik heb daar nooit over te klagen gehad, ook al woonde ik buiten de stad. Craiva is een dorp op een kilometer of vijftien van Alba, waar ik geboren ben en nadien ben beginnen te voetballen. Het moeilijkste voor mij als kind waren de lange dagen. Ik stond om halfzeven op om naar school te gaan en ik wachtte tot het eind van de namiddag om de bus te nemen naar de training. ’s Avonds was ik dan pas laat weer thuis. Ik was heel de dag in de weer. Soms moest ik na school wel drie of vier uur wachten voor de bus me naar de training bracht. Mijn ouders werkten allebei als bediende in een fabriek in de stad. Mijn zus en ik zijn grotendeels opgevoed door mijn oma. Zij was als een moeder voor mij.’

Dat verklaart die tatoeage op je arm?

STANCIU: ‘Ik heb die twee jaar geleden laten zetten. Ze betekende alles voor mij en ze deed alles om mij een gelukkige kindertijd te bezorgen.’

HAGI EN HAZARD

In Roemenië word je vergeleken met Gheorghe Hagi. Was hij een van je idolen?

STANCIU: ‘Natuurlijk, hij is de grootste Roemeense speler uit de geschiedenis. Heel het land houdt van hem. Maar ik hou niet zo van dat soort vergelijkingen. Hij was een topvoetballer uit een ander tijdperk.’

Het is wel een begrijpelijke vergelijking aangezien jij de nummer 10 van de nationale ploeg bent.

STANCIU: ‘Neen, ik speel met nummer 23… (lacht) De verwachtingen zijn hooggespannen in Roemenië, weet je, en de druk is enorm. Als je vijf meter naast schiet in plaats van te scoren krijg je iedereen over je heen. Helaas zijn er nogal wat mensen in Roemenië die graag kritiek geven om de kritiek.’

Het feit dat je de duurste transfer bent uit de geschiedenis van Anderlecht, verhoogt dat de druk op je schouders?

STANCIU: ‘Neen, helemaal niet. Het is de club die beslist heeft om dat bedrag te betalen, het is niet zo dat ik erom gevraagd heb… (lacht) Als het bestuur zo veel uitgeeft, dan is dat omdat ze denken dat ik het waard ben. Mijn opdracht is hard trainen, beter worden en alles eraan doen om te winnen als ik op het veld sta.’

Een ex-speler van Steaua is vast gewend aan dat soort druk?

STANCIU: ‘Ja, er is meer druk in Boekarest dan bij Anderlecht. De supporters zijn fanatiek, jammer genoeg organiseerden ze vorig jaar een boycot. Ik hou er in elk geval wel van om voor een gepassioneerd publiek te spelen.’

Jij bent naar verluidt een fan van Bayern München?

STANCIU: ‘Niet echt. Ik heb dat eens gezegd toen ik jonger was. Er zijn vandaag veel ploegen die ik volg, maar geen enkele waarvan ik zeg: voor die zou ik absoluut willen spelen.’

En wie zijn de spelers die jou inspireren?

STANCIU: ‘Er is er niet één in het bijzonder. Wanneer je opgroeit, verandert dat weleens. Momenteel heb ik het nogal voor Eden Hazard, Marco Verratti en Paulo Dybala.’

Allemaal klein van gestalte, net als jij…

STANCIU: ‘Ja, dat is zo, maar ik onthoud toch vooral dat het geweldige voetballers zijn.’ (lacht)

DOOR THOMAS BRICMONT – FOTO’S BELGAIMAGE

‘We hebben nog wat tijd nodig om elkaar echt te leren kennen, maar tussen goeie spelers is er altijd wel chemie op het veld.’ – NICOLAE STANCIU

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content