Hoe graag hij ook in het buitenland voetbalt, een thuiswedstrijd met de Deense nationale ploeg blijft voor Brian Priske het mooiste in zijn carrière. Ziedaar waarom hij naar Club Brugge kwam.

Achttien jaar jong was Brian Priske toen hij vanuit Denemarken alleen in Amerika landde voor een trektocht die bijna twee maanden zou duren. “Ik vond dat heel plezant. Je hoeft je aan niemand aan te passen en je kan doen wat je wil. Ik heb altijd graag gereisd en talen geleerd, want ik vind het belangrijk dat je overal kan meespreken en van op de hoogte bent.”

Soms reisde hij even aan de zijde van een Spanjaard of trok hij op met een Schot, dan weer ging hij een paar dagen naar Las Vegas. “Ik wou een beetje wegkomen van Denemarken en ik heb Amerika altijd interessant gevonden : er is veel te zien, veel te doen. En je kan veel nadenken. Voor mij was dat heel goed. Je werd er rijper van. Je moest alle beslissingen zelf nemen, verantwoordelijk zijn, niemand die het voor je deed.”

Diezelfde instelling was het die hem in 2003 ook naar Racing Genk bracht. “Want mijn vrouw, de kinderen en ik, wij wonen gewoon graag in het buitenland.” Als een goed in de groep liggende speler leerden ze hem daar kennen. Een speler ook die rechts in een viermansverdediging paste zoals onder Sef Vergoossen en, kort, Hugo Broos, maar beter nog tot zijn recht kwam in een 3-5-2 waarin hij de hele flank af kon lopen en zich niet alleen maar om de verdediging moest bekommeren, zoals bij Aalborg en onder René Vandereycken. “Die positie op de flank is een goeie plaats voor mij, maar ’t is niet dat ik daar het liefste speel. Ik hou van de rechtsachter en naar voren gaan.”

Ook in zijn carrière wil hij het vooruit zien gaan : vóór zijn derde seizoen, nog voor Genk kon praten over een mogelijke verlenging van zijn contract, gaf Priske via zijn Deense advocaat de club te kennen dat hij weg wou als de gelegenheid zich voordeed. “Ik zat twee jaar bij Genk, ik was daar heel gelukkig – ik speelde meer dan 75 wedstrijden – en het leven in België vond ik mooi, maar het was een kwestie van ambitie. Ik kon niet méér doen bij Genk, dus ik probeerde mijn ambitie hoger te leggen. Ik voelde dat ik een beetje dichter bij de nationale ploeg kwam en die kans op een basisplaats wou ik heel graag vasthouden. Dat zou misschien beter lukken als ik in een grotere competitie zou spelen. Dus wou ik daar eens naartoe, naar Duitsland of Engeland. Soms moet je jezelf nu eenmaal een nieuw doel stellen.”

Genk trok om zijn nakend vertrek op te vangen Hans Cornelis van Club Brugge aan, maar het kreeg er vervolgens alle schijn van dat Priske zijn mogelijkheden op de transfermarkt had overschat. Weinig clubs en al zeker geen topclub meldden zich, wel het tegen de degradatie vechtende Portsmouth. Dat toonde via de met clubeigenaar Milan Mandaric bevriende makelaar VladimirPavkovic interesse voor de Deen, die Genk uiteindelijk niet rimpelloos verliet.

Vóór de wedstrijd op Westerlo, de derde van vorig seizoen, had hij Hugo Broos in een gesprek nog van geen definitieve overgang gesproken. Priske werd dus nog opgesteld, maar bleek door een verdedigende blunder die een tegendoelpunt inleidde in gedachten toch al bij zijn Engelse club te zitten. Een vermoeden dat nog aan kracht won toen vlak na afloop van de wedstrijd bekend raakte dat de transfer al officieel rond was en de speler een akkoord met Portsmouth had. Dat Priske volgens hen had gedaan alsof zijn neus bloedde, nam Genk de speler destijds niet in dank af, “maar ik wist écht van niks”, houdt de speler ook nu nog vol.

Hoe dan ook kwam Brian Priske bij Portsmouth in de competitie terecht waarin hij graag wou spelen. In Denemarken had hij op 17 augustus met de nationale ploeg met 4-1 van Engeland gewonnen en dat bracht zijn transfer in een stroomversnelling, beaamt Priske, want vijf dagen later zat hij in Portsmouth. “’s Zondags tekende ik en op dinsdag speelde ik negentig minuten tegen Aston Villa en was ik Man of the Match ( grijnst).”

Premier League

De eerste maanden in de Premier League lieten het beste vermoeden, maar Harry Redknapp, die de Fransman Alain Perrin in december 2005 was komen vervangen bij Portsmouth, maakte andere keuzes dan zijn voorganger, waardoor Priske na een veelbelovende start op de bank of soms zelfs in de tribune terechtkwam. Amper zes maanden na zijn debuut, tijdens de winterse transferperiode, ging het gerucht dat hij de club alweer zou verlaten. In Genk herinneren ze zich nog hoe ze in die tijd bij monde van Jan Moons het Britse telefoonnummer van de Deen kregen. Priskes toekomstkansen waren geslonken bij Portsmouth.

De club, eigendom van de voorheen bij Charleroi en Standard actieve Milan Mandaric, werd in januari 2006 namelijk overgenomen door Alexandre Gaydamak, een Russische miljardairszoon, en Redknapp, die een jaar eerder Portsmouth had verlaten voor Southampton, kon naar eigen goeddunken een geheel nieuw elftal bij elkaar kopen om de club van de degradatie te redden. “Als je je op het veld niet mag bewijzen, als het alleen om de naam gaat, word ik wat lastig”, zegt Priske. “De nieuwe manager wou bovendien liever spelen met sommige spelers die hij nog kende van een jaar eerder. Ik vond dat een beetje raar. Voor híj kwam, had ik vijftien wedstrijden op rij negentig minuten meegedaan en was ik nochtans een van de beteren.”

Niet alleen de trainer, ook de manier van voetballen was veranderd. Vanaf januari, met de komst van Redknapp, zo moest de verdediger vaststellen, gebruikte Portsmouth bijna alleen nog de lange bal. “En dat was heel moeilijk voor mij. Elke keer als ik de bal kreeg, stond er twee man langs de zijlijn en moest je de bal in de diepte naar de hoek spelen. Dat was moeilijk voetballen.” Het ging ook heel snel in Engeland : “Een aanval duurde maar vijf seconden en dan is het alweer teruglopen en andersom.”

Er werd, ervaarde hij, ook met meer kracht in de duels gespeeld en de scheidsrechter liet iets meer toe. “Wat hier een fout is, betekent daar vaak gewoon doorspelen. Je móét daar als speler zelf ook iets meer doen, anders ben je eraan. Niet alleen in de wedstrijden, maar ook op training. Ik ben normaal niet zo’n fysieke speler of een speler die veel fouten maakt. Ik probeer altijd de bal op een faire manier te pakken, maar soms moet je ook klootzak zijn. Dat leer je wel in Engeland. Ik vind dat niet altijd even plezant, maar dat is hún manier. Alleen leken sommige spelers alleen voor de man te gaan en niet voor de bal.”

Maar hij blijft de Engelse ondanks alles een goede competitie vinden. “Als je speelt.” Al vond hij het leven naast het veld met de andere spelers anders dan hij het graag had gewild. “Soms was het op de club moeilijk om contact te hebben. Het was meestal trainen en weg. Dus ambitie om terug naar Engeland te gaan, heb ik niet, neen. Maar toch houden we er door de school van onze dochters nog heel goeie vrienden over buiten het voetbal. Ik ben blij dat ik het geprobeerd heb. De Engelse competitie is heel mooi en een van de beste in de wereld, daarover bestaat geen discussie.”

Maar er wordt op een heel andere manier getraind. “Normaal niet zoveel als hier, heel rustig en maar vier keer per week, omdat je heel veel wedstrijden speelt. Het laatste jaar heb ik in vergelijking met Genk eigenlijk niet veel getraind. Maar ik voel me nog altijd goed in vorm omdat ik 32 wedstrijden heb gespeeld.” Op 11 maart was hij namelijk door blessures tegen Manchester City weer in de ploeg gekomen. “Maar de laatste anderhalve maand voelde ik de conditie weer achteruitgaan.”

Ofschoon hij zich doorgaans laat bijstaan door een advocaat, was het Vladimir Pavkovic, de makelaar, die uiteindelijk zijn transfer naar Club Brugge regelde. “Ik heb bij Portsmouth nog twee weken van de voorbereiding meegemaakt, dus ik sta nu nog wat achter op de rest van de kern. Ik zit wat dat betreft op het niveau van Balaban en Leko, denk ik. Daarom ben ik blij dat het nog een week langer dan de competitiestart duurt eer ik speelgerechtigd ben.”

Champions League

Hij eindigde het seizoen bij Portsmouth op 8 mei in Liverpool, op Anfield Road.

Volgende weekend wacht Roeselare. Op Schiervelde.

“( lacht) Veel mensen vragen mij of dit nu een stap terug is, maar ik vind van niet. De Belgische competitie met de Premier League vergelijken is iets anders, natuurlijk, maar Portsmouth en Club Brugge is minstens hetzelfde. De organisatie is hier perfect, Club doet elk seizoen voor de titel mee en ze spelen Europees. Dat is mooi, want Champions League spelen is een van mijn ambities. Het is lang geleden dat ik Europees heb gespeeld.”

En daar is het hem per slot van rekening met zijn overstap naar Club Brugge om te doen. “De trainer laat ons bovendien met veel structuur voetballen. Dat zie je ook aan de trainingen. Club is daarin een aanvallende ploeg, dus zo zal ik ook hier proberen te spelen. In Engeland was die structuur veel minder : er was bijna geen tactiek. Dat vond ik wel een beetje raar, want ik ben in Denemarken en bij Genk altijd een zekere structurele basis gewoon geweest. Dat maakte het in het begin wat moeilijker in Portsmouth. Normaal weet je, als je de bal hebt, waar de middenvelders en aanvallers ongeveer zullen lopen, maar in Engeland liep iedereen een beetje overal. Dat maakte het niet gemakkelijk. Het tempo in de wedstrijden ligt er ook heel hoog en je speelt soms drie wedstrijden in zes dagen.”

Behalve naar Club Brugge, zegt Brian Priske, had hij ook naar andere clubs gekund, clubs in Noorwegen, Duitsland, Italië en Spanje, maar die vond hij niet interessant of concreet genoeg om er melding van te maken. “Spanje en Italië vond ik bovendien te onzeker om daar een uitdaging aan te gaan. Ik vond dat laatste jaar al niet zo plezant bij Portsmouth, die onzekerheid, want ik wil zoveel mogelijk spelen. Morten Olsen, de Deense bondscoach, kent de Belgische competitie goed, hij woont hier nog en ik hoop dat hij vindt dat ik een goede keus gemaakt heb. Ik heb voor mijn transfer een paar keer geprobeerd hem te bellen om te horen wat hij ervan vond. Ik weet dat hij niet zo tevreden was met mijn keuze voor Portsmouth : als ik niet speelde, zou het moeilijk worden om mijn plaats in de ploeg te houden. Ik weet dat hij de Engelse competitie niet altijd de beste vindt.”

In de nationale ploeg zijn het de op dit moment geblesseerde Martin Laursen, de jonge Lars Jakobsen of de ervaren Thomas Helveg die Priske moet beconcurreren als rechtsachter of flankspeler. Al 21 interlands heeft hij inmiddels achter zijn naam staan. Op het Euro 2004 moest hij met alleen een invalbeurt van veertien minuten tegen Italië nog meer toekijken dan hem lief was, maar het afhaken van een paar spelers en blessures bij anderen maakten van hem een vastere waarde. Dat resulteerde onder andere in speelgelegenheid in tien van de twaalf kwalificatiewedstrijden voor het WK van dit jaar, waarvoor Denemarken zich overigens niet plaatste.

In februari werd Priske in extremis nog opgeroepen voor een interland tegen Israël. Nu hij uit Portsmouth weg is, ziet hij in de concurrentie met Olivier De Cock meer kansen. “Het is heel belangrijk voor de bondstrainer dat wij spelen, anders wordt het moeilijk voor hem om ons te selecteren. Dus ik moest een ploeg zien te vinden die niet alleen voor de titel speelt, maar waar ik hopelijk ook veel kan meedoen. Want thuis in Kopenhagen spelen voor 40.000 mensen, dat blijft een van de mooiste momenten in mijn carrière.”

RAOUL DE GROOTE

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content