Afgelopen zondag startte hij nog op de bank, maar de komende weken en maanden moet Igor De Camargo net als in een vorig leven belangrijk worden voor Standard.

Populair is Igor De Camargo nog steeds in Luik. Toen hij donderdag na de Europa Leaguewedstrijd het stadion verliet en nog een hapje wilde gaan eten, moest zijn manager Paul Stefani bijna een uur op hem wachten: de Belg met Braziliaanse roots moest eerst nog wat handtekeningen uitdelen.

De begroeting verloopt in het Nederlands, en wanneer hij de deur van het spelershotel opent, zegt hij met een brede glimlach: ‘Bitte schön.’ Liefst zeven talen spreekt hij: “Portugees, Nederlands, Frans, Engels, Duits, Spaans en Italiaans. Ja, Italiaans (schakelt vlot over op Italiaans, nvdr). Toen ik bij Genk speelde, was dat de voertaal in het gezin waar ik verbleef, terwijl ook mijn manager en zijn broer, die me elke dag over en weer voerde, dagelijks Italiaans praatten met mij.”

Bij Standard is De Camargo meteen de oudste speler in de kern en nog een paar maanden de enige dertiger: kapitein Jelle Van Damme is vijf maanden jonger. Alle spelers met wie hij twee titels vierde, zijn weg. Het gaat snel in het voetbal. Tien jaar geleden stapte De Camargo over van RC Genk naar Heusden-Zolder dat net de eindronde had gewonnen en promoveerde naar eerste klasse. Heusden-Zolder zou na dat seizoen kansloos degraderen, maar De Camargo handhaafde zich in de hoogste afdeling en klom gestaag omhoog.

In het Standard dat twee titels won, was hij een belangrijke pion, op en naast het veld. Daarmee uitpakken doet hij niet, hij lacht en haalt de schouders op. Op de vraag welke drie straffe anekdotes hij uit die periode in Luik later aan zijn kleinkinderen zou vertellen, denkt hij diep na. Een brede glimlach geeft aan dat het straffe verhalen zullen zijn, maar dan bedenkt hij zich: “Sorry. Ik ga ze toch niet vertellen. Het zijn van die dingen die in euforie gebeuren als je kampioen bent geworden. Ik wil niet dat een van de betrokkenen me vraagt: waarom heb je dat verteld, het was toch iets onder ons?”

Waarom ben je teruggekomen naar Standard?

Igor De Camargo: “Omdat het moment ideaal was. Standard was geïnteresseerd in mij, en ik in hen.”

Wanneer heb je voor het eerst aan Standard gedacht?

“Zodra mijn manager zei dat Standard geïnteresseerd was. Begin juli, dus.”

Wat is het verschil tussen de De Camargo van toen en die van nu?

“Die van nu is harder, nog meer gedisciplineerd. Qua mentaliteit en arbeidsvolume steek je veel op als je in de Bundesliga speelt. Zonder discipline raak je nergens. Zeker niet in Duitsland. Omdat het niveau er hoger ligt, moet je nog efficiënter worden.”

Je had het er niet gemakkelijk in het begin.

“Al op de eerste training werd ik in een duel aangetrapt en moest ik geblesseerd naar de kant. Een klap, maar ook één met een positief gevolg. Het liet me toe om de zaken rustig vanaf de zijlijn te observeren. Toen ik speelklaar was, wist ik hoe alles er in mekaar zat en wat ik moest doen.”

Beschouw je je verblijf in Duitsland als geslaagd?

“Ik had best vaker willen spelen. Maar het aanbod aan goeie spelers is enorm, elke speler in de kern van een Bundesligaclub is een volwaardige titularis. Ik heb Mönchengladbach iets bijgebracht, denk ik, bij Hoffenheim liep het minder. De ploeg draaide niet, de kern was niet zo sterk. Maar het blijft fantastisch om elke week voor 50.000 man of meer te spelen.”

Waarom ben je dan uit Duitsland weggegaan?

“Omdat ik een doel voor ogen heb dat nu prioriteit heeft.”

En dat is?

“Het WK in Brazilië halen. Daar droomt elke speler van, en zeker elke Braziliaan. Dat doel realiseren kan door wekelijks te spelen met Standard. Tegelijk kan ik helpen om het niveau hier in Luik op te trekken.”

Het lijkt toch opmerkelijk: toen je in de Bundesliga speelde – een hoger aangeschreven competitie – was je geen titularis bij de Rode Duivels, maar door naar de Belgische competitie af te zakken hoop je wel op die selectie.

“Ook in een hoger aangeschreven competitie moet je spelen, wil je geselecteerd worden door de bondscoach. Kaká zit bij Real, maar hij speelt niet en wordt dus ook niet altijd opgesteld bij Brazilië.”

Waren er andere opties dan Standard?

“In Rusland was er iets, maar daar wilde ik niet naartoe. Standard was een keuze van het hart. We spelen Europees en ik blijf hier in de kijker.”

Hoe is Guy Luzon?

“Hij hecht erg veel belang aan tactiek, maakt een heel erg gedreven indruk en zoekt op elk moment de beste oplossing.”

Wat is jouw rol bij dit Standard?

“Ik ben de oudste in de kleedkamer.”

Je hebt alvast een mooi parcours afgelegd. Weet je nog waar je tien jaar geleden voetbalde?

“Bij Genk, dat toen Champions League speelde.”

Exact tien jaar geleden ging je aan de slag bij Heusden-Zolder. Daarna zat je bij Brussels. Ben je nooit ontgoocheld geweest in die jaren?

“Iedereen moet door dat soort fases heen, uiteindelijk is Heusden-Zolder een belangrijke stap geweest voor mij, omdat ik er heel veel heb geleerd. Mentaal ben ik er sterker geworden. Peter Balette zette me op training altijd tegen Eric Matoukou. Dat was een beest in de duels, terwijl ik in dat onderdeel te licht uitviel. Daar heb ik geleerd om van me af te bijten, om me niet te laten doen. Bij Brussels ben ik een betere afwerker geworden. Van Albert Cartier leerde ik dat je elke dag gemotiveerd en enthousiast moet proberen te zijn. Het is tenslotte je beroep. Elke dag moet je twee tot maximaal vier uur op het veld staan en geconcentreerd kunnen zijn. Als je dat niet kan opbrengen, heb je geen plaats in het voetbal. Robert Waseige bracht veel humor in zijn benadering, Emilio Ferrera vond ik een hele goeie trainer, met veel aandacht voor tactiek. Zo gedetailleerd soms dat een aantal spelers het moeilijk had om te begrijpen wat hij precies van hen verwachtte.”

Woelige kleedkamer

Je bent dertig en uit al die jaren herinneren we ons niet één smeuïg verhaal of één keer dat je uithaalde in de pers.

“Ik zal een goeie opvoeding gehad hebben, zeker? Dat is altijd een sterke basis. Ik ben ook rustig van aard. Als je problemen maakt, krijg je doorgaans nog meer problemen.”

Je moet toch ook je meningsverschillen gehad hebben bij Standard, in de tijd bijvoorbeeld dat Laszlo Bölöni er trainer was?

“Niet echt. Ik durf best mijn mening te zeggen, maar ik doe dat altijd op een rustige, bedaarde, professionele manier. Je opwinden helpt niet. Dat heb ik van mijn vader, die ook altijd kalm blijft. Mijn moeder daarentegen heeft een ander temperament.”

Braaf zijn en zwijgen is in het voetbal niet altijd de sleutel tot succes.

“Misschien niet, maar in mijn geval heeft het me wel ver gebracht.”

Zijn topvoetballers niet vaak opgewonden egocentrische bedrijfjes, vooral bezig met het eigenbelang?

“Als je in een kleedkamer zit met Jovanovic, Sarr en Fellaini heb je iemand nodig die de boel kan kalmeren, anders loopt het uit de hand.”

Jij deed dat?

“Voilà. Pas op: je verandert mensen niet, je kan hooguit proberen ze te overtuigen om hun eigenbelang in te passen in het belang van de groep. Als de groepsgeest goed zit, komt individueel talent vanzelf naar boven.”

Die spelers luisterden naar jou?

“Anders waren we geen twee keer naeen kampioen geworden.”

Samengevat: je bent geen uitgesproken hard roepende leider, maar iemand die in stilte observeert.

“Juist.”

Ben je graag kapitein?

“Jelle doet dat goed, hij is een goeie kapitein.”

Had je bij Mönchengladbach ook zo veel impact?

“Daar was dat niet nodig, die kern was veel rustiger terwijl het bij Standard – hoe zou ik het omschrijven? – nogal woelig was.”

Corruptie

Snap je dat er rellen waren in Brazilië bij de start van de Confederations Cup of was je verbaasd?

“Ik was niet verbaasd. Ik vond dat de mensen gelijk hadden met hun protest. Er is veel corruptie, en de mensen pikten dat niet langer. Brazilië is bijna een continent, met meer dan 900 kilometer kust. De Brazilianen hebben recht op een beter land. Er is zo veel rijkdom dat die best verdeeld kan worden, maar je moet dat ook willen, rijkdom verdelen. Mensen betalen belasting maar krijgen niets terug, of hebben dat gevoel. Je hebt publieke instellingen, maar veel is privaat. Als je naar een ziekenhuis moet, word je op tijd geholpen als je betaalt voor een privé-instelling. Wie geen geld neerlegt, moet maar wachten.”

Waarom protesteert men pas nu en niet pakweg vijf jaar geleden?

“De toekenning van de wereldbeker heeft veel in beweging gezet. Voor één stadion zou men een half miljard euro betalen, maar zes maanden later klonk het dat het 800.000 euro zou kosten. Plots besliste de overheid de tarieven te verhogen voor autobussen, trams en treinen om dat te kunnen bekostigen. Als je elke dag de bus neemt, maakt dat een verschil. Men zou ook de tol voor de autowegen verhogen, maar daar heeft men van afgezien. Brazilië is het voetballand bij uitstek, maar voor je kan gaan denken aan voetbal, moet je eerst nog kunnen leven.”

Bij Standard speelde je samen met een andere Braziliaan, Bonfim Dante, die nu bij de Seleção zit. Heeft dat je verbaasd?

“Nee. Dante was al heel sterk toen hij bij Standard kwam. Daar heeft hij als linksback aan zijn techniek gewerkt, hij is altijd hard blijven werken.”

Jij hebt een andere weg gekozen, die om Belg te worden. Nooit spijt van gehad?

“Nooit. Ik heb me ook niet laten naturaliseren om bij de Rode Duivels te kunnen spelen, het was gewoon een logische stap, al was het maar om in Europa vrijer te kunnen rondreizen. Uiteindelijk leef ik al bijna de helft van mijn leven – dertien jaar, tegenover zeventien jaar in Brazilië – in België. Ik ben nog voor een stuk Braziliaan gebleven, maar in veel eigenschappen – discipline bijvoorbeeld – ben ik Belg geworden. Later kreeg ik een kans om met de Rode Duivels te spelen. Dat vond ik een uitdaging. Als international hoor je bij de beste spelers van het land. Ik heb een doel nodig, en dat was een doel.”

Men kan jou inderdaad niet beschuldigen dat je voor het gemakkelijke succes koos door voor de Rode Duivels te willen spelen. België was toen niet bepaald een winning team.

“Vandaag wel. Ik denk dat België nooit een betere lichting internationals had. In Brazilië kan België ver raken. Wat we vroeger misten, was ervaring op topniveau, en het individuele talent van een De Bruyne en Hazard,spelers die het verschil maken. De ervaring met de Rode Duivels heeft me geleerd dat talent tijd nodig heeft om zich te ontwikkelen.”

Wat was voor jou hét kantelmoment voor de Rode Duivels?

“De komst van Marc Wilmots als bondscoach. Ik zeg niet dat zijn voorgangers het niet goed deden, maar plots viel het allemaal mooi in mekaar, en dat kwam tot uiting in die 4-2-zege tegen Nederland.”

Jij bent plots een van de weinige Rode Duivels die in België zelf voetballen.

“Daarom vind ik het belangrijk dat we een goeie Europese campagne spelen met Standard.”

In de spits is het intussen druk geworden: er is Lukaku, er is Benteke, zelfs Mboyo. Zie je jezelf daar nog tussen raken?

“In het voetbal veranderen zekerheden zo snel. Bij Brazilië kwam MichelBastos zes maanden voor het WK 2010 vanuit het niets in de selectie. Vandaag is hij een vaste waarde. Ik wil eerst deel uitmaken van de kern, dat is mijn eerste doel. Daarna kan het snel gaan.”

Ga je na je carrière terug naar Brazilië?

“Geen idee. Het hangt ervan af wat op dat moment voor mijn gezin het beste zal zijn.”

DOOR GEERT FOUTRÉ & PIERRE BILIC- BEELDEN: IMAGEGLOBE

“Het protest in Brazilië heeft me helemaal niet verbaasd.”

“Als je in een kleedkamer zit met Jovanovic, Sarr en Fellaini heb je iemand nodig die de boel kan kalmeren.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content