Hij vertoonde zich zelfs niet meer op straat in Lier, ‘om de mensen niet de kans te geven in een wijde boog om me heen te lopen’. Archie Thompson en zijn gezin hebben acht afschuwelijke maanden achter de rug. ‘Maar ik liet me nooit gaan.’

De weg naar de onsterfelijke roem is nog lang voor Archie Thompson. Na het interview met de aanvaller van Lierse SK vraagt de uitbater van het etablissement nieuwsgierig voor wie zijn hele zaak ten behoeve van de fotosessie nu eigenlijk verbouwd werd. Lier kent zijn Australiër niet en verwonderlijk is dat niet. Acht maanden lang werd hij in de B-kern gedumpt. En dat voor een speler die voor zijn transfer naar Lier in 2001 wereldwijd de pers haalde omdat hij met de Australische nationale ploeg het wereldrecord doelpunten maken in één en dezelfde wedstrijd op 13 goals had gebracht. Zoveel goals maakte Thompson nog niet in al zijn officiële wedstrijden met het eerste elftal van Lierse samen. Sinds trainer Emilio Ferrera hem een jaar geleden naar de B-kern verwees, had een sterk spelend Lierse aan goede spitsen geen gebrek.

Eén dag na het vertrek van Stein Huysegems werd hij weer overgeheveld naar de A-kern. Op dat moment had Lierse ook Arouna Koné al verkocht. Goed een week na zijn terugkeer verscheen hij al aan de aftrap met het eerste elftal. Meteen leverde hem dat de eerste complimentjes op van de trainer. “Zijn kwaliteiten zijn nog dezelfde als voorheen”, zegt Ferrera. “Hij blijft natuurlijk een sierlijke speler, maar hij heeft begrepen dat een spits gevaarlijk moet zijn. Ik wil zijn naam in de statistieken terugvinden. Vroeger oogde hij mooi, maar was hij niet efficiënt. Nu voetbalt hij meer efficiënt dan gewoon mooi.”

Tijdens de voorbereiding speelde je op een bepaald moment met het jongerenelftal tegen derdeklasser Heist-op-den-Berg, terwijl de A-kern zich opmaakte op de Intertotomatch tegen Heerenveen. Wat gaat er dan door je heen ?

Archie Thompson : “Ik weet niet eens tegen wie ik allemaal heb gespeeld. De naam die je daar laat vallen, zegt me niets. Ik probeerde elke dag weer mijn best te doen, acht maanden lang. Vooral mentaal was het zwaar. Je komt niet van Australië naar Europa om zulke wedstrijden te spelen. Maar ik had niet veel keus. Zodra ze me lieten verstaan dat ik beter uitkeek naar een andere ploeg, probeerde ik dat ook te doen. Ondertussen trainde ik zo goed mogelijk om klaar te zijn als er zich zo’n kans aandiende. Maar dat gebeurde niet, de transfermarkt zat helemaal dicht. Niemand had geld, ook niet om Archie Thompson bij Lierse weg te halen.”

Waar is het misgelopen, Archie ?

“Tegen Sint-Truiden. Met een overwinning konden we eerste worden in de rangschikking, maar het leek nergens op. Iedereen zat in zak en as. Ik dacht : pech, volgende week beter. De volgende dag liep iedereen met een lang gezicht op training, maar ik gedroeg me zoals altijd. Mijn gedrag verschilde blijkbaar van wat de trainer in zulke omstandigheden als normaal beschouwt. Ik hou van een grapje, een beetje plezier maken en dollen, ook als we verliezen. Ik had geen echte winnaarsmentaliteit. Dat is veranderd nu. Verliezen we, dan heb ik een heel ander gevoel dan vroeger. Dan denk ik : verdomme, al dat geld dat we laten liggen. Het zal me niet meer overkomen dat ik flauwe grapjes maak net voor of na een wedstrijd, omdat het de concentratie van anderen stoort. Ik ben een beetje meer Belg geworden.”

Vreselijk. Maar hoe komt het dat je voordien niet zo zwaar tilde aan een nederlaag ?

“Omdat voetbal anders beleefd wordt in Australië. Het is niet de belangrijkste sport, het krijgt weinig aandacht in de media. Voetbal gaat er alleen om plezier, je speelt elke week gewoon een matchke. Ook als je verliest, geven de supporters je een schouderklopje : next week better ! Niemand die vragen stelt na een nederlaag of een mindere prestatie. Hier is dat anders. Als je wint, is alles oké. Verlies je een paar keer, dan komt er van alle kranten druk, vraagt iedereen wat er aan de hand is, zijn er veel mensen ontevreden en wordt iedereen in vraag gesteld. Ik was nog nooit door iemand onder druk gezet om na te denken over hoe ik beter kon worden, ook al was ik ginder een prof. Toen ik naar België kwam, was dat om een loopbaan uit te bouwen en zo hoog mogelijk te spelen, maar ik had geen idee van wat er hier leeft. Niemand ook die me waarschuwde voor het verschil. Pas hier leerde ik het voetbal ernstig te nemen. Ik begrijp nu dat het voetbal hier even belangrijk kan zijn als het leven zelf.”

Had je anderhalf jaar nodig om daar achter te komen ?

“Het hangt ook van de trainer af. Bij Emilio draait alles om voetbal, bij Regi Van Acker telden ook andere zaken naast het voetbal. Hij gaf je meer kansen, legde echt niet zo veel druk op de spelers. Emilio zit voortdurend achter je vodden, is veeleisend, wil dat je elke dag het beste geeft van jezelf. Misschien dat je op die manier wel het beste uit iemand haalt. Regi deed dat niet echt. Hij stond ook dichter bij de spelers, was meer een vriend. Emilio houdt meer afstand.”

Van Acker was de man die je haalde, maar Lierse was niet de eerste club die in jou geïnteresseerd was.

“Via het managementbureau ProActiv testte ik eerst bij Sturm Graz. Dat viel mee, maar ze hadden al te veel buitenlanders. Vervolgens testte ik bij Anderlecht, maar zij zochten een ander type speler. Ik trainde twee weken mee, keerde terug naar Australië voor een interland en stapte recht uit het vliegtuig op het veld voor een wedstrijd, omdat ze me ook in een match wilden zien. Dat viel niet mee : ik speelde niet goed en miste een paar kansen. Dus werd ik afgetest. Toen klampte Regi Van Acker me aan. Als hij niet toevallig die match ziet, kom ik nooit bij Lierse terecht.

“Aanvankelijk was ik zwaar ontgoocheld dat Anderlecht nee zegde, maar op dat moment kon ik niet inschatten hoe groot een club als Anderlecht wel was. Nu weet ik dat het een topclub is en dat het op dat moment echt wel hoog gegrepen was, al had ik er op training niet het gevoel dat ik tekortkwam.”

Ook Glen De Boeck vond dat je op training erg sterk presteerde en vroeg zich af waarom ze je niet namen.

“Nochtans trainde ik er nauwelijks met de A-kern, meestal met het B-team. Daar kan je als spits moeilijk je kwaliteiten tonen, omdat je niet altijd even goed aangespeeld wordt.”

Lierse was maar wat trots dat ze de wereldtopschutter hadden aangeworven. Maar al na een paar maanden vonden ze je wel een goede voetballer, maar niet de afwerker waarop ze gehoopt hadden.

“Wat mensen die horen dat je dertien keer hebt gescoord in één interland niet beseffen, is hoe laag het niveau van de tegenstander (Amerikaans Samoa, nvdr) toen wel was. Wie die match zag, begrijpt dat je daar zo vaak kon scoren. Dat is de reden waarom ik dertien keer scoorde, iemand anders had het net zo goed gekund. De andere spits van onze ploeg maakte toen trouwens negen goals. Ik was gewoon de juiste man op het juiste moment op de juiste plaats, meer niet.”

Heb je dat record nog altijd ?

“Ja hoor, ik denk niet dat iemand het morgen of overmorgen verbetert. Ik zal nog wel een tijdje wereldtopschutter blijven. Dat is een prettig gevoel, maar ik kan het relativeren. Ook al vind ik mezelf wél een typische afwerker.”

Wat miste je het meest in de B-kern ?

“Vertrouwen. Op de duur ga je je afvragen : wat doe ik hier eigenlijk ? Je zinkt helemaal weg in onzekerheid. Ik kon bij niemand terecht, want de trainer van het B-team was vooral bezig met het team zelf. En mijn familie woont in Australië. Dus kon ik alleen terugvallen op mijn gezin. Mijn vriendin en later ons dochtertje, dat hier geboren werd. Zij waren al die tijd de enige lichtpunten. Na een tijd werd het ook heel zwaar voor mijn vrouw, want onbewust neem je je problemen toch mee naar huis. Zij wilde een paar keer terug naar Australië, wat ik kon begrijpen. Zij miste de vrienden, net als ik.”

Lieten de spelers van de A-kern je vallen ?

“Nee, maar in die acht maanden had ik geen contact met ze. Ik koos daar ook bewust voor, want de A-kern was niet meer mijn wereld. Ik zocht ze niet meer op omdat ik vond dat ik er niet meer bij hoorde. Na nieuwjaar woonde ik ook de wedstrijden van het eerste elftal niet meer bij, tot ik in de kern terugkeerde.”

Waarom ?

“Omdat het pijn doet hen aan het werk te zien als je er zelf niet meer bij hoort. Omdat je weet : eigenlijk had ík daar op dat veld moeten staan. Mensen gaan je ook anders bekijken. Als ik de tribune opkwam of de receptieruimte binnenliep, zag ik mensen me aankijken met een blik van : wat doet die hier nog ?

Wat doet iemand die voor een voetballoopbaan twintigduizend kilometer van huis weg is en aan de kant wordt geschoven, de hele dag ?

“Proberen niet gek of depressief te worden. Niet te veel gaan dubben. Niet door de straten dwalen of feestjes afschuimen. In die acht maanden meden we niet alleen de club, maar ook de stad Lier. Niet omdat we het hier niet leuk vonden, mijn vrouw vindt Lier een heel aardig stadje, maar om de vragende blikken te vermijden. Anders zou ik me nog slechter gevoeld hebben. Ik wilde de mensen niet de kans geven om in een wijde boog om me heen te lopen, alsof ik een melaatse was. Ik wilde niet op een meelijwekkende manier aangestaard worden. Dus trokken we naar Antwerpen, waar niemand me kent. De enige mensen van Lierse met wie ik nog contact had, waren de jonge spelers van de B-kern. Ineens was ik weer op de hoogte van alles waar jongens in geïnteresseerd zijn, ik voelde me weer een teenager, een stuk jonger dan ik ben. Dat voelde wel goed aan. Zij vingen me goed op, net als de mensen van mijn supportersclub.”

Kort na je verwijdering klonk je nog strijdlustig. De trainer had je wakker gemaakt en je zou gauw tonen dat je een plaats verdiende in de ploeg. Wanneer had je door dat je voor langere tijd in de B-kern zou zitten ?

“Dat ging heel geleidelijk. Niemand zei me iets. Na een tijdje besefte ik dat ze van me af wilden, omdat ik een goed contract had en ik hen toch niet van nut was. Dat was ook de enige feedback die ik kreeg toen de manager me na twee maanden zei dat ik beter uitkeek naar een andere club. Er waren momenten dat ik goed bezig was, dat ik hoopte dat ze me terug zouden nemen. Maar naarmate de resultaten van Lierse goed bleven, werd die hoop kleiner en wist ik dat er niet meteen een aanleiding was om iets aan de kern te wijzigen. Later moest ik hopen op het vertrek van Kone of Huysegems, maar ook daar zat weinig beweging in.”

Welke andere clubs wilden je ?

“De grootste interesse kwam van het Deense Midtjylland. Tot we over de cijfers gingen praten. Ik wilde er graag naartoe, maar financieel was het verschil veel te groot. Ik troost me met de gedachte dat mijn vrouw er moeilijk zou hebben geaard. Ik vond het er al desolaat, terwijl zij echt een stadstype is, verknocht aan Melbourne. Later testte ik bij een andere Deense club, maar ik bracht er niet veel van terecht. Een paar dagen voor het afsluiten van de transferperiode kon ik ineens naar het Zweedse Elfsborg, dat wanhopig een spits zocht voor de resterende twee maanden van de competitie. Daar wilde ik meteen naartoe, maar de dag voor ik moest vertrekken belde de nieuwe trainer van de beloften, Jean-Michel Lecloux, me op met de vraag te blijven. Er was, zei hij, misschien een kans dat ik terug naar de A-kern kon. Hij had er met Emilio over gepraat.”

Waarop jij enthousiast zei : natuurlijk !

“Mijn vrouw snapte niet eens dat ik zelfs maar durfde te overwegen om te blijven. Net nu we de kans hadden om weg te gaan na al die maandenlange shit.. Waarom zou ik iets voor Lierse doen, na alles wat zij mij die acht maanden hadden aangedaan ? Garanties dat het goed zou komen, had ik niet. Mijn manager liet mij de keuze. Ik wilde blijven om te tonen dat ik wél goed genoeg was. Op maandag speelde ik nog met de reserven, ’s avonds zei Jean-Michel al dat ik me ’s anderendaags mocht aanbieden bij de A-kern. Best grappig was dat. Van de ene op de andere dag leek het alsof er acht maanden niets gebeurd was. Ik gaf iedereen een hand, de andere spelers leken blij me terug te zien en dat was het. Niet dat de trainer me apart nam of zo, of iets toelichtte. Ik zocht hem ook niet op. Ik wil gewoon bewijzen dat ik mijn les heb geleerd, dat ik een goede spits voor Lierse kan zijn.”

Je bent nooit naar de trainer of het bestuur gestapt voor meer uitleg of om te horen of je het na je verwijdering goed deed ?

“Nee. Ik wachtte op een signaal van hén. En de enige signalen die ik opving, waren : we willen je niet meer. Af en toe kreeg een jonge speler uit de B-kern de uitnodiging om mee te trainen met de A-kern. Elke keer hoopte ik dat mij die eer ook te beurt zou vallen. Vergeefs. De trainer kwam wel kijken naar de meeste wedstrijden van het tweede elftal. Dat motiveerde me om het zo goed mogelijk te doen, maar ik hoorde nooit of hij het goed vond of niet. Toch liet ik me nooit gaan. Wat ik leerde in de B-kern, was om zo hard mogelijk te werken voor mezelf, niet om iemand anders te behagen. Het was het enige wat ik kon doen.”

Hoe voelt het om terug te zijn ?

“De eerste dagen was ik enorm nerveus, bang om iets verkeerd te doen in de ogen van de trainer. Pas na de eerste wedstrijd viel dat van me af.”

Ben je kwaad op Emilio Ferrera ?

“Niet meer. Al die maanden ben ik ontzettend kwaad op hem geweest, omdat hij me weggestuurd had en ik geen kans kreeg om mijn fout te corrigeren. Nu krijg ik die kans wel. Hij is best een goede trainer. Hij voorspelt altijd hoe we moeten voetballen en waarvoor we moeten opletten, en bijna altijd krijgt hij gelijk.”

Als een jonge Australische belofte je straks vraagt wat hij moet doen om het in Europa te maken, welke raad geef je hem dan ?

“Elke dag hard werken, het voetbal niet te licht opnemen en willen winnen. Zelfs op training wil ik tegenwoordig alles winnen. Dat was vroeger heel anders. Emilio wil alleen maar winnaartypes in zijn ploeg. Ik probeer elke dag te laten zien dat ik me die mentaliteit eigen heb gemaakt.”

door Geert Foutré

‘Het zal me niet meer overkomen dat ik flauwe grapjes maak net voor of na een wedstrijd.’

‘Ik ben niet meer kwaad op Emilio Ferrera. Hij is best een goede trainer. ‘

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content