Thorgan Hazard is een van de revelaties van dit seizoen. Een gesprek over Zulte Waregem, Chelsea, Francky Dury, de toekomst, maar ook en vooral over ‘broertje’.

In de schaduw staan, Thorgan Hazard weet perfect wat het betekent. Heel de voetbalwereld was vorige zomer in de ban van de transfer van broer Eden naar Chelsea, de titelvoerende Europese kampioen, terwijl de verhuis van Thorgan naar Zulte Waregem enkele weken later veel geruislozer verliep. Half augustus was dat en veel waarnemers verbaasden zich over die stap achteruit. Want ondanks zijn huidige status loopt Essevee nu niet bepaald over van de glamour. Thorgan maalt er niet om. Hij heeft zijn valiezen in West-Vlaanderen neergezet om zich een voornaam te maken. Negen maanden later is de missie geslaagd. Terwijl Eden geregeld uitblinkt bij The Blues is de op één na oudste van het gezin een vaste waarde in de ploeg van Francky Dury. Maar ondanks het grote verschil tussen Londen en Waregem, tussen een dikke voiture en een wagentje van de club, valt er in het discours van ‘broertje’ geen spoor van jaloezie te bespeuren. Thorgan staat stevig in zijn schoenen, het zit goed in zijn hoofd.

Wat wist je over Zulte Waregem toen je hier vorige zomer aankwam?

Thorgan Hazard: “Eerlijk gezegd: niet erg veel. Ik wou speelminuten verzamelen, dat was de voornaamste reden om naar hier te komen. Ik wist dat het niveau hier min of meer vergelijkbaar zou zijn met de Franse tweede klasse. Als je ziet dat we met Zulte Waregem nu voor de Europese tickets strijden terwijl Lens halverwege de Ligue 2 staat, dan denk ik dat ik een goede keuze gemaakt heb.”

In Lens was er geen toekomst voor jou?

“Neen, maar dat wist ik. De club maakt moeilijke jaren door sinds de degradatie. Vorig jaar lag er veel druk op de schouders van de jongeren. De club en de supporters wilden snel terug naar de Ligue 1. Als de resultaten niet goed zijn, is het niet simpel om door te breken.”

Had je na vijf jaar Lens en een maand bij Chelsea niet de indruk dat je bij een club uit provinciale was beland?

“Op vlak van infrastructuur kun je dat natuurlijk niet vergelijken. Lens is een andere wereld, en Chelsea… dat is nog eens een heel andere wereld.”

Je was nogal verrast door de oubolligheid van de Belgische stadions?

“De stadions, de velden, dat is inderdaad niet de top hier. Maar dat maakt me niet zo veel uit. Belangrijk was een basisplaats verwerven en spelen.”

Mooi einde

Hoe zou je je ervaring bij Chelsea kunnen omschrijven?

“Ik ben er één maand gebleven en daarin heb ik twee keer met de A-kern getraind. Ik wist heel goed dat ik daar maar tijdelijk was. Mijn doel was vooral om te kunnen spelen.”

Maak de balans eens op na zes maanden Zulte Waregem.

“Wat mezelf betreft: ik heb dit seizoen getoond wie ik ben. Daarnaast heeft de ploeg al een geweldig seizoen gespeeld. Een tweede plaats op acht matchen van het einde, dat had in de zomer niemand durven dromen. Ook al lukt het niet elke week even goed, de wil om goed te voetballen en om aan te vallen was er altijd. Die filosofie ligt mij wel. En de sfeer is altijd prima geweest. Hadden er rotte appels tussen gezeten, dan had ik me niet zo gemakkelijk kunnen integreren.”

Wanneer hadden jullie door dat jullie een taaie ploeg hadden en dat jullie resultaten geen kwestie van geluk waren?

“Wanneer je wint van Anderlecht en Genk groeit het vertrouwen en besef je dat het geen toeval is. We hebben de kwaliteiten en we willen nog een mooi einde aan het seizoen breien.”

En dat is…?

“Een Europees ticket pakken. Het zal moeilijk worden om tweede te blijven want de grote ploegen gaan er alles aan doen om ons daar weg te krijgen.”

Hoe zouden ze dat kunnen doen volgens jou?

“De grote ploegen hebben misschien een ruimere kern, een club als de onze is het niet gewend om elke week zulke wedstrijden te spelen. Maar puur op kwaliteit staan we waar we verdienen te staan.”

Welke indruk heb je van Francky Dury?

“Ze hadden me verteld dat hij een beetje een gendarme is… Ik vind dat het meevalt. Maar ze zeiden me ook dat hij veranderd is. Hij gaat uitstekend om met de leeftijdsverschillen in de kern. Hij kan zich goed inleven in de situatie van de jongeren als dat nodig is.”

Je maakte dit seizoen drie doelpunten, waarvan eentje op Club Brugge (0-1) de ondergang van Georges Leekens inluidde. Heb je toen aan je broer gedacht?

“Neen, al hebben heel wat mensen daar toen wel plezier in gehad. We weten allemaal dat het niet echt goed liep voor Eden, hij slaagde er maar niet in te ontbolsteren bij de Rode Duivels. Maar dat het niet boterde tussen hem en Leekens, dat kan ik niet zeggen.”

Hoe is jouw relatie met je oudere broer?

“Wij komen goed overeen, maar we bellen elkaar nu ook niet elke dag, één keer per week of zo. Ik heb hem twee keer zien spelen sinds ik bij Zulte Waregem zit: een keer tegen Manchester City en een keer tegen Liverpool. In de maand dat ik in Londen zat, werd hij drie keer tot man van de match verkozen. Nadien heeft hij een dipje gehad, ik denk dat hij me miste. (lacht) Ik probeer wel al zijn wedstrijden via het internet te bekijken, en hij de mijne. Als dat niet lukt, dan sms’en we elkaar.”

Gesloten competitie

Hoe zie jij je toekomst?

“Volgend seizoen zou dat een nieuwe uitleenbeurt moeten zijn. Maar op dit moment heb ik echt nog geen zicht op mijn toekomst. Ik weet wel dat ik op het veld nog vaker beslissend moet zijn, meer moet scoren en laten scoren.”

Wat vind je van het seizoen van je broer?

“Vanaf de eerste wedstrijden heeft hij iedereen weten te overtuigen. Mij verbaast dat niet, want ik vind hem een van de beste spelers ter wereld. Toen hij veertien was, wist ik al dat hij het ging maken, hij stak zóver boven de rest uit.”

Jij bent net als Eden op je veertiende naar Lens vertrokken om daar een opleiding te krijgen?

“Ja, ik ben er vijf jaar gebleven en ik draag er nog de sporen van, zoals mijn accent. (lacht) Maar dat is ook normaal.”

Zou je op een dag graag terugkeren naar Frankrijk?

“Ik weet het niet, het is een erg gesloten competitie. En na Eden komen, dat is misschien ook niet zo gelukkig.”

Nochtans wist je dat je ook in België voortdurend met hem vergeleken zou worden.

“Dat wel, maar hier kun je je gemakkelijker tonen en krijgen jongeren sneller een kans. En de mediatisering, het omgaan met de pers, dat hoort bij het vak van voetballer en dat leer ik hier nu.”

Kletsen je tegenstanders over je broer om te proberen je uit je concentratie te halen?

“Neen. Dat is maar één keertje gebeurd, in Kortrijk geloof ik. Mijn tegenstander zei toen iets in de trant van: ‘Jij zult nooit tot de enkels van Eden komen.’ Tja, dat is nu echt geen opmerking die mij van mijn stuk brengt.”

Snel volwassen

Je speelt zelf bij de nationale beloften, een ploeg waarvan men zegt dat er heel veel talent in zit. Heb jij ook die indruk?

“De groep is erg getalenteerd en bovendien hebben de meesten – zoals Paul-José Mpoku, Maxime Lestienne of Dennis Praet – een basisplaats bij hun club gekregen. Dat is een interessante combinatie om resultaten te halen.”

Er is veel te doen geweest om de sanctie die Michy Batshuayi en Ibrahima Cissé kregen omdat ze een paar meisjes meegenomen hadden naar het spelershotel. Naar verluidt zouden er ook nog anderen bij betrokken geweest zijn…

“Ik zeker niet. Ik ben al vijf jaar samen met mijn vriendin en dat bevalt me heel goed.”

Zo’n lange relatie voor zo’n jonge voetballer, dat is ongewoon.

“Ja, dat hoor ik vaak. Maar als je je goed voelt bij iemand, waarom dan veranderen?”

Zowel bij Eden, die op zijn 22e al twee keer vader is, als bij jou merk je een zekere vroegrijpheid. Komt dat doordat jullie al zo jong in een opleidingscentrum terechtkwamen?

“Ik denk het wel. Dan word je snel volwassen. In zo’n centrum ben je ver van je familie en moet je je eigen boontjes doppen. Daardoor groei je vlugger op dan andere jongeren.”

DOOR THOMAS BRICMONT

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content