Pietro Allatta probeerde niet alleen La Louvière, maar ook Moeskroen een Italiaanse ‘investeerder’ aan de hand te doen. Samen met Zheyun Ye vertoonden ze zich ook op het jeugdcomplex van Anderlecht.

Hij heet dus Federico Avellino, de eerste verdachte in het gokschandaal. Een volslagen onbekende 28-jarige jongeman uit Namen met een halftijdse job bij een luchtvaartbedrijf in Melsbroek. Sinds woensdag is hij door het parket in verdenking gesteld van actieve corruptie en bedreigingen.

Avellino is een regelmatige bezoeker van de inmiddels beruchte Brusselse club Le Rosa. Veel schoon en chic volk komt er over de vloer, veel voetballers ook. Pietro Allatta is een vriend des huizes. April 2005 wordt Avellino er voorgesteld aan Zheyun Ye, die hem uitnodigt de volgende dag iets met hem te komen eten in het Hilton. Daar stelt hij zich voor als de nieuwe baas van Lierse. Ye belooft Avellino 5000 euro als hij Djordje Svetlicic en Milenko Milosevic, allebei van Cercle Brugge, naar Lierse kan transfereren. Avellino belt beide spelers op, maar vangt bot. Ye is boos en laat de jonge Italiaan de volgende dag opnieuw bellen, ditmaal om hen te vragen niet voluit te gaan tegen Lierse, Cercles tegenstander enkele dagen later. “Hij wilde ze helemaal niet transfereren, wel omkopen”, zei Avellino vrijdag in de krant Le Soir.

Maar hij gehoorzaamt. Svetlicic en Milosevic echter happen niet toe, zo zeggen toch alle betrokkenen, en de opdracht mislukt. Toch, vindt Avellino, heeft hij recht op de beloofde beloning. Doordat Ye hem uitvoerig heeft verteld over de rol van Paul Put, beslist hij om Put onder druk te zetten. Hij dreigt ermee de hele affaire op straat te gooien als de trainer er niet voor zorgt dat Ye hem betaalt. Maar Ye is niet onder de indruk : hij laat Avellino opnieuw bij zich komen en maakt, in aanwezigheid van twee bodyguards, het gekende gebaar met de vinger langs de hals – opgepast, of we maken je een kopje kleiner. Avellino in Le Soir : “Ik was bang. Ik heb geen enkel contact meer gezocht met de Chinees en heb ook nooit meer iets van hem gehoord. Ik ben er helemaal uitgestapt, zonder er ruchtbaarheid aan te geven.”

Oom met diamanten

Avellino was een gemakkelijke prooi voor Ye. Iemand die er graag bijhoort, de voetbalvelden afschuimt en droomt van een carrière als spelersmakelaar. Zijn oom, een diamantair, zou onder zijn klanten een rist sterren uit het calcio en de Premier League tellen : David Beckham zou geen onbekende van hem zijn. Door zijn oom woont Avellino geregeld wedstrijden bij in de Serie A, met naar verluidt uitstekende contacten in zijn vaderland als gevolg. Toen vorige maand een jonge Senegalese tester met zijn Italiaanse makelaar Luka Pagani landde op Zaventem, werden zij verwelkomd door Avellino. Vandaar ging het naar Genk.

Bij RC Genk herkenden ze Avellino vorige week meteen. Een chauffeur van de club was die ochtend met de hele delegatie, Avellino inbegrepen, naar Limburg gereden. De test in het Fenixstadion was geregeld door het Brusselse makelaarsduo Daniël StrianiNenad Petrovic. Lang duurde hij echter niet : twee dagen later eiste Didier Frenay de speler plots op en nam hem mee naar Club Brugge. Na die hold-up hoefde het voor Genk niet meer. “Stel dat Genk hem had genomen,” zegt Petrovic, “dan zou le petit een commissie van ons hebben ontvangen. Dat is de basis van onze vrijblijvende samenwerking met hem : hij tipt ons af en toe, vooral over jonge talenten. Van zijn contacten met de Chinees wisten wij hoegenaamd niets.”

Zo is Avellino – le petit – ook vrij goed bekend met de vader van Vadiz Odjidja. Vadiz – vader een Ghanees, moeder een Gentse – gaat door voor één van Anderlechts grote talenten. Binnenkort tekent hij, pas 17 geworden, zijn eerste profcontract. December 2005 kiest de familie Odjidja voor Jos Eerdekens als hun zaakwaarnemer. Behalve Striani en Petrovic vist zo ook Allatta achter het net. Zaterdag 24 september 2005 staat Allatta in Neerpede naar de wedstrijd Anderlecht-Cercle Brugge voor min-19-jarigen te kijken. Behalve Vadiz trekken nog drie andere jongens zijn aandacht. Naast hem kijkt Renzo Castagnini toe, maar al na een kwartier bolt het duo het af. Naar de kantine, zo blijkt. Daar worden ze opgewacht door een derde man : Zheyun Ye.

Proto naar Vicenza

Renzo Castagnini, van 2001 tot 2004 sportief directeur van de Italiaanse tweedeklasser Vicenza, is sinds augustus 2005 in dezelfde functie in dienst van Piacenza, ook uit de Serie B. “Allatta en ik zijn voor het eerst met elkaar in contact gekomen in het kader van een mogelijke transfer van Silvio Proto naar Vicenza”, vertelt hij vanuit Italië. “Dat het niet is doorgegaan, ligt me nog altijd op de maag, als je ziet dat hij toen nog amper enkele wedstrijden op het hoogste niveau had gespeeld en ondertussen international is geworden. Het contact toen met Allatta was zeer goed : we praatten alleen over het contract van de speler en hij vroeg geen geld voor zichzelf. Vandaar dat ik ook nooit naar zijn licentie heb gevraagd.”

Enkele weken geleden verklaarde Allatta in een Franstalige krant dat u klaar stond om La Louvière over te nemen, als huidig voorzitter Filippo Gaone maar bereid zou zijn een stap opzij te zetten. Wat is daarvan aan ?

Castagnini : “Niets ! Ik heb nooit de intentie gehad een club te kopen. Sinds de mislukte transfer van Proto heb ik La Louvière niet meer gezien. Maar ik steek niet weg dat ik in contact ben gebleven met Allatta. Hij gaf me advies over spelers, waarna ik verscheidene keren scouts op pad heb gestuurd en ook persoonlijk vaak ben komen kijken. Trouwens, vorige week nog zaten er scouts voor mij in België.”

Op 24 september van vorig jaar bent u gezien in het gezelschap van Allatta en Zheyun Ye op een jeugdwedstrijd van Anderlecht.

Castagnini : “Het is perfect mogelijk dat ik die wedstrijd heb bijgewoond, maar het zou me toch sterk verbazen. Ik ben begonnen bij Piacenza in augustus, nadat ik een jaar zonder werk had gezeten. Het heeft me weken gekost om alles op orde te zetten alvorens ik opnieuw wedstrijden ben gaan bekijken. Maar goed, ik steek er mijn hand niet voor in het vuur dat ik daar níét was. Ik zeg dus niet dat het niet waar is. Ondertussen heb ik al wel weer een pak wedstrijden gevolgd, vaak in het gezelschap van Italianen. En wat de Chinees betreft : als hij er toen ook bij was, heb ik alleszins geen direct contact met hem gehad. Dat zou ik anders nog wel geweten hebben, zoals u wellicht begrijpt.”

U hebt ook contact gehad met Giuseppe Coccimiglio, een andere Italiaanse relatie van Allatta, ex-voorzitter van Foggia en begin dit seizoen ook genoemd als nieuwe investeerder in La Louvière.

Castagnini : “Dat zit zo : op een bepaald ogenblik spreken Allatta en Sergio Brio ( op dat moment trainer van Bergen, nvdr) mij over een speler, David Mounard. Een goede speler, vond ik zelf, maar Vicenza kon hem niet betalen. Toen Coccimiglio mijn advies vroeg over diezelfde speler, heb ik hem mijn mening gegeven. Van het een kwam het ander en aangezien ik toch vrij was, vroeg hij me voor de functie van sportief directeur bij Foggia. Ik heb het aanbod afgewezen omdat de club me niet erg stabiel leek.”

Stunten en failliet

Dat was geen verkeerde inschatting van Castagnini. Nadat Foggia op 30 april 2004 failliet is verklaard, koopt Giuseppe Coccimiglio de naar de derde klasse afgegleden club voor 507.000 euro. De amper 30-jarige, in België geboren Italiaan en zaakvoerder van het bouwbedrijf Cogi Construzioni, is dan ook al voorzitter van de Toscaanse vierdeklasser Montevarchi. In één jaar tijd verslijt hij daar vier trainers. De ploeg degradeert.

Bij Foggia doen meteen een rist nieuwe spelers hun intrede, onder anderen Mounard (van Striani-Petrovic) en Zoran Ban, allebei van Bergen. De Belgische keeper Grégory Delwarte (ex-Roda JC) komt testen, maar wordt doorgestuurd, en in oktober wordt Luis Oliveira aangetrokken. Die bolt het na een paar maanden zelf af, want vanaf januari 2005 zijn er betalingsproblemen. Tijd voor een stunt, denkt Coccimiglio : hij ontslaat zijn trainer en neemt zelf plaats op de bank. Dat gebeurt op 9 januari 2005 tegen Reggiana. Foggia wint met 2-1 !

Dat lost de problemen niet op. In april reist Coccimiglio nog naar Bergen voor spelers, maar op 21 april 2005 meldt de rechtbank van Firenze dat Cogi Construzioni failliet is. De schuldeisers claimen 350.000 euro, die men ook op de club probeert te verhalen. Daar dreigen de spelers, al geruime tijd niet meer betaald, met een staking. Eigenaar Coccimiglio volgt de ontslagnemende voorzitter op die hij zelf als stroman had benoemd, en geeft eind juni nog een persconferentie waarop hij aankondigt binnen de twee jaar naar de Serie A te promoveren en de Champions League te ambiëren. Maar op 29 juni is zijn rijk uit : hij verklaart zich akkoord met de verkoop van de club aan een groep lokale ondernemers. In oktober wordt Tullio Capobianco de 46ste voorzitter uit de woelige clubgeschiedenis. Momenteel speelt er nog één Belg : Denis Dasoul, ex-Standard, Perugia en Genk.

Die Giuseppe Coccimiglio is het dus, met wie Allatta in de zomer van 2005 komt aanzetten in La Louvière. “Wij hebben inderdaad gepraat met die man,”geeft voorzitter Filippo Gaone toe eind oktober, “maar dat was in augustus. Er was ook sprake van spelers, maar uiteindelijk is het allemaal op niets uitgedraaid.”

Italiaan in Moeskroen

Maar Allatta houdt meer ijzers in het vuur. Op 24 september 2005 zit hij in de tribune bij Moeskroen-La Louvière, de laatste wedstrijd van Emilio Ferrera als trainer van La Louvière. Volgens sommige bronnen met in zijn gezelschap Zheyun Ye en Giuseppe Coccimiglio. Volgens andere zou het om Renzo Castagnini zijn gegaan, eerder die dag met Allatta en Ye op Neerpede gesignaleerd. Zeker is alleszins, zeggen ze in Moeskroen, dat niemand van hen was aangemeld voor het officiële banket voor die wedstrijd.

Meneer Detremmerie, kan het zijn dat de beruchte Chinees ook in Moeskroen is aangeboden ?

Jean-Pierre Detremmerie, erevoorzitter : “Daar weet ik niets van. Ik heb hem gehoord noch ontmoet. En als het met iemand anders was in de club, zou me dat verwonderen, want dan zou men zeker mijn mening hebben gevraagd.”

Er is u wel een Italiaan voorgesteld, u zou zelfs met hem hebben gegeten voor Moeskroen-La Louvière.

Detremmerie : “Dat is wél mogelijk. Op zeker ogenblik is hier inderdaad een Italiaan geweest. Maar dat was vórig seizoen, hoor. Kwam hij niet van een ploeg uit de tweede afdeling in Italië ? Hij zag er nog jong uit : zeker om al zo belangrijk te zijn, was dat een beetje vreemd.”

Was hij in het gezelschap van Allatta ?

Detremmerie : “Ik heb Allatta nooit gezien of gehoord. Maar die Italiaan – zijn naam herinner ik me niet meer – is hier inderdaad komen lunchen met ons. Ik ben wat later gekomen toen, pas tegen het dessert, waardoor ik maar korte tijd met hem heb kunnen praten. En na de match heb ik hem niet meer gezien. Hij had projecten voor samenwerking en financiering, maar een concreet voorstel is er niet geweest. Er is dan ook niks van in huis gekomen.”

Moeskroen-La Louvière werd gespeeld één week na Moeskroen-AA Gent en twee weken na Anderlecht-Moeskroen. Op beide wedstrijden werden extreem hoge gokinzetten vastgesteld in Azië. Ze staan op de lijst van verdachte wedstrijden die gokexpert Karl Dhont aan het gerecht overhandigde. “Geld liegt niet”, zegt Dhont. In de gokaffaire is al vaker de naam van Moeskroenspeler Geoffray Toyes gevallen, vorig seizoen nog bij La Louvière en ook daar genoemd. Over de wedstrijd Bergen-Moeskroen, gespeeld op de voorlaatste speeldag vorig seizoen, weten insiders op Moeskroen dat zeker één van hun spelers vooraf is benaderd met een omkoopvoorstel. Hij zou daar niet op zijn ingegaan, maar het ook niet hebben gemeld aan het bondsparket noch aan de politie, naar eigen zeggen uit vrees voor represailles uit het gokmilieu.

Bij Excelsior Moeskroen wenst niemand nog commentaar te geven op vragen over het gokschandaal.

JAN HAUSPIE EN NICOLAS RIBAUDO

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content