Andre Agassi voelt stilaan het gewicht van de jaren. Maar aan zijn prestaties is dat nog niet te zien.

Op 32-jarige leeftijd won Andre Agassi onlangs de Australian Open, zijn vierde overwinning in Melbourne en zijn achtste Grand Slamzege. “Daar nog eens winnen ging verder dan mijn dromen”, zegt hij. “Met het ouder worden besef je dat je kansen op zulke overwinningen dalen. En ook weet je hoe vlug de vreugde om zo’n overwinning weer weg is. Daardoor leer je maximaal van die momenten te genieten.”

Wat is de goede instelling om een Grand Slamtoernooi te winnen ?

Andre Agassi : Het belangrijkste is misschien om te weten dat je het niveau van je spel omhoog kan krikken zodra de omstandigheden je daartoe verplichten. Het heeft geen zin om elke wedstrijd briljant te spelen. Dat ik in mijn carrière zulke toernooien al heb gewonnen, geeft me voorts een onbreekbaar vertrouwen.

Melbourne ligt je goed. Heb je daar een verklaring voor ?

Als je in Melbourne ver wil geraken, moet je perfect voorbereid zijn. Dankzij mijn ervaring weet ik perfect wat ik moet doen om klaar te zijn voor de Australian Open. Veel keuze heb je niet. De eerste januari is amper verstreken of je moet beginnen aan het eerste grote toernooi. Het gevoel dat er spoed mee gemoeid is om de conditie te pakken, dat stimuleert me elk nieuw seizoen. Verder liggen de courts in Melbourne me. De ballen springen er hoog op, ik kan ze terugslaan op de manier die ik verkies. De courts in Melbourne zijn ideaal voor spelers die graag achterin blijven en een grote variëteit in hun slagen kunnen leggen. De klimatologische omstandigheden passen me ook als gegoten : ik hou van de warmte en van de lichte bries die er bijna permanent waait.

Ja. Ik heb altijd veel belang aan mijn kalender gehecht en lange tijd vond ik dat de Australian Open niet paste bij mijn voorbereiding. Ik weet nu dat ik de Australian Open van bij het begin van mijn profloopbaan had moeten spelen. Vóór mijn eerste deelname stond het toernooi bij andere goede spelers niet hoog aangeschreven. Dat lijkt me nu minder het geval. Melbourne is even belangrijk geworden als de drie andere Grand Slamtoernooien.

Kan je iets zeggen over je rivaliteit met Lleyton Hewitt, de nummer één van de wereld die je op het einde van 2002 bijna onttroonde ?

Het spel van Lleyton motiveert me enorm. Hij dwingt me om nog beter te worden. Om hem te kloppen moet ik telkens tot het uiterste gaan, dat maakt een overwinning tegen Lleyton altijd heel belangrijk voor me. Omdat zo’n zege me aanzet om hard te blijven werken. Lleyton verslaan verschaft me ook zoveel vreugde omdat hij op een court niets weggeeft.

Ga je akkoord met het woord ‘rivaliteit’ ?

Ik denk dat we nog veel meer tegen elkaar moeten spelen om van echte rivaliteit te kunnen spelen. Wat ik wel kan zeggen is dat we een zeer hoog niveau van tennis bereiken telkens als we tegen elkaar spelen. En dat is niet hetzelfde als in mijn wedstrijden tegen Pete Sampras of Patrick Rafter, omdat hun speelstijl diametraal tegengesteld is aan mijn speelstijl. Lleyton en ik tennissen beiden van diep in de court.

De eerste plaats op de wereldranglijst aan het eind van het seizoen : is dat de ambitie ?

Niet mijn eerste ambitie. Ik mik meer op de Grand Slamtoernooien. Maar wat Lleyton vorig jaar heeft verwezenlijkt, is ongelooflijk. Het betekent dat je veel speelt en dat je bekwaam bent om een heel seizoen goed te spelen, op alle types van ondergrond. Ik denk niet dat ik dat nog kan opbrengen. Dat ik vorig jaar tijdens de Masters van Shangai in de buurt van die eerste plaats geraakte, kwam als een verrassing voor mij en ik heb geprobeerd die kans te grijpen. Maar ik ben aan het nieuwe seizoen begonnen zonder aan mijn klassement te denken.

Tegen welk soort speler speel je in deze fase van je carrière het liefst : tegen iemand die achterin blijft of tegen een aanvaller ?

Ik zou zeggen dat het altijd opwindend blijft om iemand te ontmoeten die een ander soort tennis dan jezelf speelt. Dan komen er andere aspecten van tennis aan bod. Aan mijn wedstrijden tegen Pete Sampras en Patrick Rafter heb ik altijd veel plezier beleefd. Daar leerde ik in dat er veel manieren zijn om tennis te spelen.

Volgens je coach Darren Cahill en volgens veel waarnemers ben je competitiever dan ooit.

Laten we zeggen dat ik altijd goed voorbereid ben als ik aan een toernooi begin. Dat was zeker het geval in Australië. Fysiek en mentaal was ik klaar voor zeven wedstrijden.

Je bent de dertig gepasseerd. Hoe reageert je lichaam op het regime van een Grand Slamtoernooi ?

Dat gaat moeilijker dan vroeger. Belangrijk tijdens een Grand Slamtoernooi is dat ik tussen mijn wedstrijden een rustdag heb. Recupereren is voor mij cruciaal. Ik ondervind almaar meer moeilijkheden om zes wedstrijden in zeven dagen te spelen, zelfs al win ik ze in twee sets. De manier waarop je lichaam reageert op zware inspanningen en de manier waarop het recupereert, dat verandert met het ouder worden. Ik voel me goed tijdens een wedstrijd, leeg als die wedstrijd gedaan is, een beetje beter de volgende dag en de dag dáárna weer klaar om aan een nieuwe wedstrijd te beginnen.

Je werkt nu een jaar met Cahill samen. Wat heeft hij je bijgebracht ?

Enorm veel. We begonnen onze samenwerking nadat ik vorig jaar forfait had gegeven voor de Australian Open. Ik sukkelde toen met mijn pols, wist zelfs niet of ik nog ooit zou kunnen spelen. Maar ik had veel punten te verdedigen, ik had gemakkelijk uit de topvijftig van de wereldranking kunnen tuimelen. Hij zei : ‘We blijven kalm en we gaan aan het werk. Ik denk dat er meerdere punten zijn waarbij ik je kan helpen’. Dat zegt iets over Cahills kwaliteiten als coach en als mens. Je moet sterk zijn om iemand onder je hoede te nemen, die zich in een dalende lijn bevindt.

Ben je verrast door de beslissing van Pete Sampras om te blijven spelen ?

Nee. Pete heeft genoeg gepresteerd om het respect van ons allemaal te krijgen. Als hij wil blijven vechten, als hij wil wedstrijden verliezen en zijn huidig niveau wil verbeteren, dan is dat zijn beslissing.

Maar ben je tevreden dat hij voortdoet ?

Natuurlijk. Je hebt nooit zin om zo’n speler afscheid te zien nemen. Hoe onvermijdelijk dat ook is : voor mijn wedstrijd tegen Escudé liep ik in de kleedkamer Michael Chang tegen het lijf. Bleek dat we elkaar al 23 jaar kennen !

Het tennis wordt elk jaar internationaler. Spelers als de Thai Srichapan en de Koreaan Lee hebben een opmerkelijke entree gemaakt.

Dat tennis wereldwijd wordt beoefend is een goede zaak. Het betekent dat overal ter wereld kinderen met tennis bezig zijn, en dat is een opwindende vaststelling. Maar voor de rest concentreer ik me vooral op mezelf.

Je bent nu meer dan een jaar vader. Helpt dat jouw carrière vooruit ?

In het algemeen zou ik daarop positief antwoorden. Het vaderschap geeft me de kans om mijn geest te laten rusten. Of een ik goede of een slechte dag had, dat maakt nog weinig uit als ik mijn zoon zie. Langs de andere kant : alles gaat trager. De reizen nemen meer tijd in beslag en vragen meer inspanningen, en ik ben niet de enige die telkens de problemen van het tijdverschil moet overwinnen. Veel dingen zijn moeilijker dan vroeger, maar die dingen zijn minder talrijk dan de vreugdevolle momenten.

Ga je op Roland Garros nu echt dubbel gemengd spelen met Steffi Graf ?

Ik heb dat gezegd en ik zal mijn woord houden. Maar je hebt er geen idee van hoeveel moeite het me zal kosten om haar te overtuigen. Ze is allesbehalve enthousiast om weer op een court te stappen. Hoe dan ook hebben we geen schijn van een kans.

Waarom niet ?

Omdat ik nooit dubbelspel speel. En omdat ik niet voluit kan gaan als ik tegen een vrouw speel. Dat is te veel van me gevraagd.

door Alexis Romain

‘Lleyton dwingt me om nóg beter te worden.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content