De nieuwbakken Buffalo trekt zijn stijgende lijn van bij Aalst en Oostende gewoon door in Gent. Het relaas van een atypische voetballer-ingenieur.

‘Laurent Depoitre scoort bij zijn eerste basisplaats meteen twee keer voor Gent tegen KV Mechelen.’

‘Laurent Depoitre is de held op het veld van Standard.’

‘Laurent Depoitre is de beul van Oostende, zijn voormalige club.’

Wanneer we er de kranten van afgelopen zomer nog eens op naslaan, is het Laulau dit en Laulau dat. Dé vedette van het goede seizoensbegin van AA Gent was zonder meer Laurent Depoitre. Maar hij blijft er cool bij, laat zich het hoofd niet op hol brengen. Hooguit is hij wat nerveus als je hem vraagt om zijn huidige vormpiek uit te leggen. Al bij al is Depoitre nog relatief onbekend. Maar dat zal na dit interview ongetwijfeld anders zijn.

Je bent helemaal ontbolsterd, en dan nog wel bij een echt goeie club. Daar staat tegenover dat je bijna 26 jaar bent. Ga je het je later niet beklagen dat je pas vrij laat in eerste klasse bent terechtgekomen?

Laurent Depoitre: “Daar denk ik soms aan, maar ik bekijk het van twee kanten. Ik wilde eerst mijn universitaire studie afmaken en ik nam me voor om in het voetbal stapje per stapje te zetten. Ik deed het goed met Eendracht Aalst in derde klasse en speelde er vervolgens ook mee in tweede. Zo liep het ook bij Oostende, eerst in tweede, dan in eerste. Het was een logische vooruitgang. Toen ik in Gent arriveerde, wist ik dan ook dat ik er klaar voor was, net zoals ik dat bij mijn transfer naar Oostende wist. Ik weet niet of ik zo makkelijk mijn stempel had kunnen drukken in eerste klasse als ik tweede had overgeslagen. Ik zou je genoeg spelers kunnen opsommen die de stap van derde naar eerste niet verteerd hebben, ook al hadden ze de nodige kwaliteiten. Dat is dus mijn eerste bedenking. Daarnaast… denk ik ook weleens anders. Best mogelijk dat ik vandaag op een nog hoger niveau zou spelen als ik eerder in eerste klasse begonnen was, op dezelfde leeftijd als de anderen. Dat betreur ik wel, ja.”

Normaal studentenleven

In januari 2013 werd je transfer naar Zulte Waregem aangekondigd. Vier maanden later vernemen we vreemd genoeg dat die niet doorgaat. Anders had je enkele maanden eerder in eerste klasse kunnen beginnen, en ook bij een erg goeie club.

“Ik had al getekend, dat klopt. En het is inderdaad een vreemd verhaal dat het niet doorging. Het was in een periode dat de twee voorzitters nogal goed overeenkwamen, dus ik was ervan overtuigd dat ze alle details van mijn transfer geregeld hadden. Ik viel dan ook van mijn stoel toen ik aan het einde van het seizoen van de baas van Oostende vernam dat ik nog altijd bij hem onder contract lag. Uiteindelijk was het misschien maar beter zo. Oostende promoveerde en ik heb mijn debuut in eerste kunnen maken bij een club die ik kende, in een omgeving waar ik me heel erg goed voelde en met een coach als Fred Vanderbiest die volledig in mij geloofde. Had ik onder Francky Dury ook direct zo veel speeltijd gekregen? Het klinkt misschien gek, maar het heeft echt niet lang geduurd voor ik over die afgesprongen transfer heen was. En kijk, een jaar later zit ik bij Gent. Geef toe: dat is toch ook niet slecht, hé?” (lacht)

Was je ergens door verrast in eerste klasse? Bijvoorbeeld dat alles veel sneller gaat, meer kracht vergt?

(denkt na en antwoordt dan heel rustig) “Het niveau ligt wat hoger. Je speelt tegen robuustere verdedigers. Iedereen heeft een beter positiespel. Maar het ging wel, ik heb me vrij snel aangepast, denk ik.”

Gedurende heel de tijd dat je in het voetbal aan de weg timmerde, deed je ook nog je best om burgerlijk ingenieur te worden?

“Ja, vijf jaar. Ik moet alleen nog mijn eindwerk schrijven. De komende dagen ga ik het nodige doen om het dit jaar te kunnen inleveren.”

Je hebt niet de gemakkelijkste studie gekozen…

“Mja, het is erg lastig, dat is bekend. Had ik toen al in eerste klasse gespeeld, dan was ik er nooit door geraakt. Ik heb de studie kunnen afronden voor ik naar Oostende ging en vanaf dan heb ik alles op het voetbal kunnen zetten.”

Dacht je nooit: waarmee ben ik nu bezig? Keken de andere spelers je niet raar aan?

“Nee, want de andere spelers bij Péruwelz en later bij Aalst hadden ook hun bezigheden naast het voetbal. Ze studeerden of ze werkten en na hun dagtaak kwamen ze trainen, net als ik. Het was eerder op de unief dat er weleens commentaar kwam. Degenen die samen met mij in het auditorium zaten, vroegen zich af hoe ik nog kon voetballen na de lessen en het werk dat ik op kot moest doen… Achteraf gezien was dat misschien wel een beetje gekkenwerk. Dat besef ik nu meer dan toen. Maar ik heb een normaal studentenleven gehad, hoor! Ik deed alles wat de anderen deden, ook ik ging soms uit. Ik organiseerde het gewoon goed. Acht of negen maanden was het heel leuk. Tijdens de blok was het al een pak minder en tijdens de examens was het afzien…”

Waarom koos je voor burgerlijk ingenieur?

“Niet met het oog op een bepaald beroep. Het was een vrij natuurlijke keuze: ik wilde unief doen en ik was goed in wiskunde en wetenschappen. Ik deed aan het ingangsexamen mee om te weten waar ik stond, en ik was erdoor, dus heb ik me uiteraard ook ingeschreven. Op dat moment zag ik me nog geen carrière maken in het voetbal. Het was een hobby toen, meer niet.”

Het is dus weinig waarschijnlijk dat je met een dergelijk diploma altijd in het voetbal zult blijven?

“Geen idee. Ik heb twee specialisaties: elektromechanica en bedrijfskunde. Aan elektromechanica heb ik niet veel in het voetbal, maar bedrijfskunde kan van pas komen.”

Geen Waalse clubs

Blijkbaar was Futurosport een ontgoocheling voor jou? Hoe zit dat?

(denkt na en zucht dan) “Ik zat twee jaar in Moeskroen bij de jeugd. Na het tweede seizoen stuurden ze me door en trok ik naar Doornik. Op je vijftiende te horen krijgen dat je niet langer voldoet, dat is hard. Later, wanneer ik nadacht over die twee seizoenen, was ik uiteindelijk blij dat ik niet meer op Futurosport zat. Die mentaliteit was niks voor mij, veel te elitair. Er was veel, vaak ongezonde, concurrentie. Sommigen waren tot van alles bereid om in de ploeg te staan. Je had de indruk dat er zelfs veel meer op het spel stond dan dat… Maar goed, zij zijn geen prof geworden, ik wel. Samen met nog één ploegmaat van toen: Daan Van Gijseghem.”

Nadien volgden Aalst, Oostende, Gent, bijna Zulte Waregem. Toen je naar Oostende ging was er al interesse van Gent, maar ook van Lierse, OHL, Beerschot, Heerenveen, Willem II, Roda… Je werd ook even genoemd bij Cercle…

“Ja…”

Zie je waar ik naartoe wil? Allemaal Vlaamse en Nederlandse clubs. Geen enkele Waalse club had blijkbaar interesse in jou, ondanks je verleden in Doornik…

“Ik heb inderdaad nooit echte contacten gehad met een Franstalige club. Behalve Mouscron-Péruwelz dan, waar ze me terug wilden halen toen ik bij Oostende zat. Maar voor mij kon daar geen sprake van zijn. Het was een ander bestuur dan destijds dat van Excelsior, maar het bleef Mouscron… Ik was nog niet vergeten wat ik daar had meegemaakt. Ik heb me van bij het begin ook thuis gevoeld in Vlaanderen. Toen ik bij Aalst tekende, was ik de enige Franstalige in de kern. En dat in een stad die nu niet bepaald bekendstaat om haar hartelijkheid jegens Franstaligen… Maar alles verliep goed. Vlaanderen is mijn nieuwe speelveld geworden, ik heb me er gesetteld en ik voel me er thuis.”

Naar verluidt is je contract met Gent getekend aan de rand van een zwembad of zo?

(lacht) “Michel Louwagie staat nog altijd aan het hoofd van de zwemfederatie en hij kent mijn grootvader goed, die voorzitter is van de waterpoloclub in Doornik. Maar toen hij me contacteerde, had hij die link nog niet gelegd, hij wist niet dat dat mijn opa was. We hebben vervolgens wat over zwemmen en waterpolo gebabbeld. Mijn vader en grootvader hebben allebei in de eerste klasse van het waterpolo gespeeld. Ik heb het ook geprobeerd, maar slechts één jaar, het was niks voor mij.”

Na negen wedstrijden heb je al bijna zo vaak gescoord als heel het vorige seizoen met Oostende. Verrast dat je niet?

“Oostende was het kleinduimpje dat eerste klasse ontdekte. We speelden erg defensief, vanuit een goede organisatie. Vooral in het prille begin van het seizoen hadden we het heel moeilijk om kansen te creëren. Dat verbeterde dan al wat met de komst van Franck Berrier en Fernando Canesin. Op dat ogenblik begon ik af en toe eens te scoren en dat ben ik zo blijven doen: nu en dan eens. Hier is het anders. We spelen erg aanvallend, hebben vaak het meeste balbezit en daaruit volgen de kansen. Wat me het meest verrast, is dat ik zo snel titularis ben geworden. Toen ik tekende, dacht ik dat het niet zo simpel zou worden. De concurrentie was niet min. En dan trokken ze nadien ook nog David Pollet aan. Ik dacht: nu wordt het nóg lastiger… Maar vanaf de tweede match stond ik al in de basis. Twee goals en een assist en ik was vertrokken.”

Je doelpunt op Standard, was dat het mooiste moment uit je profcarrière?

“Ja, zeer zeker. Dat ik mijn ploeg de overwinning kon schenken op Sclessin, met het enige doelpunt uit de match, dat zal ik nooit vergeten.”

Men vergelijkt je weleens met een tank. Vind je dat grappig, of flatterend, of vervelend?

“Het stoort me zeker niet. Ze noemden me bij Aalst al zo. Ik ben struis, groot en stevig gebouwd, dus ja… Ik denk dat ik een atypisch profiel heb. Ondanks mijn postuur beweeg ik vrij snel. Ik kan ook even goed in de diepte spelen dan als targetman.”

Een miss als vriendin

En, zijn ze chouettes, les filles du bord de mer?

“Excuseer? (herpakt zich) Ha, juist, Arno!” (lacht)

Ik las onlangs ergens: ‘Het geheim van de ontbolstering van Laurent Depoitre is zijn vriendinnetje, fotomodel en Miss Belgian Coast 2013. ‘

“Zo’n titel doet het natuurlijk goed… In de loop van een doodnormaal interview zei ik gewoon aan de journalist dat ik mijn vriendin heb leren kennen in Oostende. Een voormalige Miss Coast die op wedstrijdavonden als hostess werkte voor de club. Zo heb ik haar ontmoet, in de vipruimte. Meer moet daar niet van gemaakt worden.”

Een profvoetballer en een miss, dat wordt niet eenvoudig om jullie privacy te bewaren!

“Het stoort me niet dat ze over ons praten. Wat me wel stoort, is dat ik mijn vriendin in badpak aantref op de voorpagina van de krant. Ze nemen zonder onze toestemming foto’s van het internet en publiceren die.”

Je zei ook: ‘In haar armen vind ik rust.’ Had je nood aan rust?

“Ik zei gewoon dat ik vrijgezel was in mijn eerste jaar in Oostende. Dan heb je meer zin om uit te gaan dan wanneer je met iemand samen bent.”

WWW.JANEANDJOE.BE © WWW.DI-FAUSTO.BE

DOOR PIERRE DANVOYE

“Op de unief kreeg ik meer commentaar dan op het voetbal.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content