Op zondag 15 mei beslist Ajax-Twente over de titel in Nederland. Jan Vertonghen kan voor het eerst kampioen worden. Wat ook het resultaat wordt, daarna wenkt het buitenland. ‘Ik zou het vreselijk vinden om Ajax te verlaten zonder kampioen te zijn geworden.’

Voor het eerst sinds 2004 kan Ajax nog eens kampioen van Nederland worden. De afgelopen seizoenen kwam het telkens te kort tegen PSV (4 keer), AZ en vorig seizoen nog tegen FC Twente. De Tukkers van Michel Preud’homme hebben nu zondag aan een gelijkspel in de ArenA genoeg om zichzelf opnieuw tot landskampioen te kronen. Met Ajax kampioen of niet, onze landgenoot Jan Vertonghen (23) kan terugblikken op een fraai seizoen.

Is dit het seizoen waarin je volwassen bent geworden?

Jan Vertonghen: “Zo zou je het kunnen zeggen. In elk geval is dit het seizoen dat ik nodig had om enkele belangrijke stappen te maken. Vorige zomer wist ik honderd procent zeker dat ik nog minimaal een jaar nodig had om mezelf in Nederland verder te ontwikkelen. Ik kon me niet eens een voorstelling maken hoe het zou zijn om alleen al te praten met een andere club. Eerst wilde ik Champions League spelen met Ajax, een constant niveau halen, verantwoordelijkheid pakken in het team, dat soort aspecten. Zoals ik mijn ontwikkeling voor ogen had, is het in grote lijnen ook gegaan dit seizoen. Ik heb tegen de grootste clubs van Europa gespeeld, heb ongeveer tweehonderd wedstrijden op het hoogste niveau met Ajax achter mijn naam staan. Voor het eerst in mijn carrière heb ik het gevoel dat ik opensta voor een volgende stap. Maar dan moet het wel een mooie club uit een buitenlandse topcompetitie zijn.”

Tweeënhalf jaar geleden omschreef je jezelf nog als een onnozelaar, een grappenmaker die voorlopig niet geschikt zou zijn als aanvoerder. Ook in dat opzicht is er het nodige veranderd.

“Daarmee doelde ik op mijn gedrag in de kleedkamer; ik hou nu eenmaal van een grapje op z’n tijd. Dat paste niet in mijn beeld van een aanvoerder. Maar op het veld ben ik altijd serieus geweest. Ik besef dat ik op mentaal gebied nog steeds enkele stappen kan maken. Tijdens wedstrijden moet ik bijvoorbeeld beter met kritiek om kunnen gaan. Ik heb nogal lange tenen. Als ik een slechte bal heb gegeven en een medespeler wijst me daarop, kan ik geïrriteerd reageren. Daar schiet niemand wat mee op. Zo’n gedrag klinkt kinderachtig en stom, zeker als we er nu zo over zitten te praten. Daar moet ik dus aan werken. Iets vaker tot tien tellen als ik commentaar krijg. Met de trainer heb ik het daar regelmatig over. We praten sowieso veel met elkaar. Over hoe ik moet vrijlopen, hoe mijn medespelers te coachen en leiding te nemen op het veld. Als speler was hij zelf heel nadrukkelijk aanwezig op het veld, dat verlangt hij nu ook van mij. Ik moet altijd de bal durven vragen, dominant zijn in de opbouw. Daar ligt ook mijn sterke punt. En bij spelhervattingen moet ik agressiever zijn in de duels. Er is dus nog de nodige ruimte voor verbetering.”

Bestuurlijke onrust

Wat is er voor jullie veranderd sinds Frank de Boer is aangesteld als opvolger van Martin Jol?

Jol leefde meer van wedstrijd naar wedstrijd, terwijl De Boer zijn voetbalvisie centraal stelt. Die sluit aan bij de wijze waarop Ajax successen heeft behaald. Met een verzorgde opbouw van achteruit, continu druk zetten, snel en gedurfd combinatiespel. Die aspecten komen constant terug in de trainingen van De Boer. Dat moet ook, want volgens mij is het een manier van voetballen die je goed moet onderhouden. Maar laten we niet vergeten dat we ook onder Jol een geweldige periode hebben gehad. Tijdens de tweede helft van vorig seizoen voelden we ons onverslaanbaar. Ook toen speelden we met veel flair en bluf. Het verschil is dat we in die tijd meer afhankelijk waren van onze spitsen. Als Suárez een keer een mindere dag had, leverde dat meteen problemen op. Nu zijn we als groep sterker, we hebben een bredere basis om tegenvallers mee op te vangen.”

Ajax stelde tijdens de zoektocht naar een opvolger van Suárez scherpe financiële grenzen, waardoor de komst van Bas Dost van Heerenveen niet doorging. Wat vond jij daarvan?

“Dat vond ik goed. Iedere club drijft zijn vraagprijzen omhoog zodra ze weten dat Ajax de hoofdprijs heeft ontvangen voor Suárez. Het kan niet zo zijn dat je enorme bedragen gaat betalen voor een speler van een middenmoter. Ik vind het heel volwassen van Ajax dat ze daar niet in meegaan. Voor de betrokken speler zou het ook geen goede situatie zijn. Dan krijg je toestanden zoals met Sulejmani. Een hoge transfersom maakt het alleen maar moeilijker om hier te aarden, het brengt veel druk met zich mee. Terwijl het om jonge gasten gaat en de druk bij Ajax van zichzelf al hoog is.”

Op bestuurlijk niveau is het nog steeds zeer onrustig. In hoeverre werkt dat door in de kleedkamer?

“Verrassend weinig. Wat er op bestuurlijk niveau gebeurt, gaat grotendeels langs ons heen. We voetballen gewoon door, alsof er niks aan de hand is. Natuurlijk hebben we het er regelmatig over, er is bijna geen ontkomen aan. Als we ’s ochtends op de club komen liggen alle kranten op tafel, dan gaan de gesprekken vanzelf die kant op. Maar het blijft onduidelijk wat er nu precies gaat gebeuren.”

Jeugdspelers

Veel kritiek van Johan Cruijff richtte zich op de jeugdopleiding. Hoe heb je die jaren zelf ervaren?

“Als ik bij een andere club was grootgebracht, had ik nooit op het punt gestaan waar ik nu ben. Ik heb heel veel te danken aan de opleiding van Ajax. Van trainers als Danny Blind, John van den Brom, Dick de Groot, Wim Kwakman en Hennie de Regt heb ik ontzettend veel geleerd. En er is nu veel te doen over extra individuele training, maar die heb ik jarenlang gehad, van Simon Tahamata. Eerst bij Germinal Beerschot, later bij Ajax. Dat was een toegevoegde waarde. We trainden puur op inspelen, aannemen, kappen en draaien, passeertechniek. Ik heb natuurlijk niet de hele opleiding bij Ajax doorlopen, maar techniektraining was altijd al een onderdeel van de trainingen.”

Hoe schat je het huidige niveau van de opleiding in?

“Dat vind ik moeilijk. Vroeger ging ik regelmatig bij Jong Ajax kijken, omdat er jongens meespeelden die ik persoonlijk kende. De laatste tijd ben ik niet meer geweest, maar ik ga snel weer eens kijken. Ik hoor enthousiaste verhalen over de A1-junioren, die schijnen een heel leuke ploeg te hebben. Dat blijkt ook wel, want regelmatig wordt er iemand van dat team doorgeschoven naar de A-selectie. Sinds het aantreden van Frank de Boer als hoofdtrainer is het perspectief voor jeugdspelers honderd procent verbeterd. Als Martin Jol was gebleven, zou Lorenzo Ebecilio komende zomer misschien zijn weggegaan. Die had een half jaar geleden nog een aflopend contract. Een van de voordelen van De Boer is dat hij zelf als trainer in de jeugdopleiding heeft gewerkt. Hij weet precies wat daar aan talent rondloopt en durft die jongens door te schuiven. Kijk naar de belangrijke rol die Eriksen meteen heeft gekregen, naar de doorbraak van geweldige talenten als Özbiliz, Ebecilio en Boilesen.”

Eriksen staat bij alle Europese topclubs op het verlanglijstje. Jij trekt veel met hem op: blijft hij bij Ajax?

“Dat denk ik wel. Christian is een verstandige jongen, hij weet hoe belangrijk het voor zijn ontwikkeling is om ervaring op te doen bij een club als Ajax. Zijn tijd in de buitenlandse top komt nog wel, daar ben ik van overtuigd. Maar er zijn natuurlijk meer jongens die in de belangstelling staan. Dat Maarten Stekelenburg nog steeds bij Ajax keept, verbaast me. Hij had al veel eerder buitenlandse erkenning verdiend. Ik vind Maarten echt de beste keeper van de wereld. Volgend jaar loopt zijn contract af en z’n ambities zijn bekend, dus het lijkt me sterk dat Maarten hier volgend seizoen nog is. Ook Gregory van der Wiel zou de overstap aankunnen. Ik hoop van harte dat iedereen bij Ajax blijft. Maar iedere speler wil weten waar zijn plafond ligt.”

Ajax verlaten

Jijzelf wordt al een tijd gevolgd door absolute topclubs: Barcelona, AC Milan en Arsenal. Een jaar geleden kon je je daar nog geen enkele voorstelling bij maken.

“Dat klopt. Ik kon me niet eens voorstellen dat ik met ze zou praten, laat staan dat ik er zou gaan spelen. Nu sta ik er anders tegenover. Als ik mijn ogen sluit en mezelf bij een van die clubs inbeeld, blijft het een onwerkelijk idee. Maar in tegenstelling tot een jaar geleden, denk ik zo’n overstap nu aan te kunnen. Ik heb wel altijd tegen mijn zaakwaarnemer gezegd dat hij geen lijntjes voor me hoeft uit te gooien. Als een club me echt wil hebben, bellen ze ons wel op. Tegenover Ajax zou ik het ook niet fair vinden om actief op zoek te gaan naar een andere club.”

Mocht Ajax kampioen worden, dan is jou verzocht om geen liedjes meer te zingen tijdens de huldiging?

“Ik sluit niet uit dat ik dan ga zingen, maar over de tegenstander zal het niet gaan. Ik heb mijn lesje geleerd na de bekerhuldiging van vorig jaar. Daar ben ik echt heel erg ziek van geweest. Ik werd ook soms nageroepen op straat, kreeg boze telefoontjes van Feye-noordsupporters die mijn nummer hadden achterhaald. Mijn verontschuldigingen waren en zijn oprecht. Verder kan ik er niet veel meer aan veranderen.”

Hoeveel valt er voor jou dan nog te leren in de Nederlandse competitie?

“Het Nederlandse voetbal heeft me gemaakt tot de voetballer die ik nu ben. Maar het is duidelijk dat wanneer ik hier over vijf jaar nog steeds speel, ik mijn top niet zal bereiken. Het is een beetje dubbel. Ik heb duidelijk mijn ambities in een topcompetitie, maar zou het vreselijk vinden als ik Ajax verlaat zonder kampioen te zijn geworden.”

DOOR SIMON ZWARTKRUIS

“Ik vind Stekelenburg de beste keeper van de wereld.””Ik heb nogal lange tenen.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content