Voor één keer geholpen door het noodlot heeft Silvio Proto zijn plaats tussen de Anderlechtpalen geruisloos weer ingenomen. Na een behoorlijk seizoen bij Germinal Beerschot staat hij nu voor de grote uitdaging in Brussel: de nimmer geweken twijfel voorgoed wegkeepen.

Mocht Anderlecht op de valreep de landstitel hebben gepakt, het zou een lastiger terugkeer zijn geworden voor Silvio Proto. Want hoe zet je de doelman van de kampioensploeg terug naar de bank? De gemiste titel pakte slecht uit voor Davy Schollen. Na een al bij al niet zo overtuigend seizoen had hij weinig sportieve eisen te stellen. En dus begon Anderlecht aan de voorbereiding zonder onbetwiste titularis. Tot Schollen zich, met het galaduel tegen FC Genoa in aantocht, blesseerde aan de knie en Proto vanaf de eerste grote afspraken zomaar het nummer één werd. Nog niet echt overtuigend, zeker in het uitvoetballen en op hoge ballen, maar wel zonder kleerscheuren vooralsnog.

Sinds je komst naar Anderlecht, in 2005, bleef je niet van blessures gespaard. Dit seizoen zijn het je concurrenten die er last van hebben: Daniel Zitka revalideert nog en Schollen blesseerde zich in de voorbereiding. Draait het rad van fortuin nu in jouw voordeel?

Silvio Proto: “Ik hoop het. Ik heb al genoeg pech gehad: ik brak mijn vinger, liep een zware knieblessure op en een enkelbreuk. Dat volstaat wel. Ik kan nu als titularis aan het seizoen beginnen en het is aan mij om die basisplaats te houden.”

Het is op Anderlecht de voorbije jaren niet helemaal gelopen voor jou zoals je zelf had gehoopt.

“Tegen blessures sta je machteloos. Niemand kan weten waar ik had gestaan als ik hier niet na één seizoen al een operatie aan de knie had moeten ondergaan. Misschien was ik dan al vier jaar het nummer één van Anderlecht geweest en misschien ook de vaste doelman bij de Rode Duivels. Maar gedane zaken nemen geen keer. Ik bekijk de zaken positief. Ondanks alle perikelen heb ik toch twee titels en een beker aan mijn palmares toegevoegd.”

Snelle spurt

Je debuteerde in de eerste klasse op je 17e en bij de Rode Duivels op je 21e. Was dat achteraf beschouwd niet wat vroeg?

“Dat denk ik niet. Het gebeurde omdat ik het verdiende. Er waren toen weinig betere doelmannen dan ik.”

Zijn er vandaag wel veel die beter zijn?

“Dat weet ik niet. Het is niet aan mij om te zeggen wie de beste doelman van België is.”

Iemand die titularis is bij Anderlecht eist normaal zijn plaats op in de nationale ploeg …

“Zo bekijk ik het ook. Maar als er een nieuwe coach aan de slag gaat, herbegint iedereen op nul. Ik hoop dat Dick Advocaat in eer en geweten een keuze zal maken.”

Toen je vertrok bij La Louvière waren er ook contacten met Arsenal. Heb je, gezien de manier waarop de zaken bij Anderlecht zijn verlopen, geen spijt dat je niet verder hebt onderhandeld met hen?

“Neen, ik denk dat het indertijd een verstandige keuze was om eerst te proberen door te breken bij een Belgische topclub. Maar niemand zal ooit weten hoe het had uitgepakt als ik een andere beslissing had genomen. Op een gegeven ogenblik had Arsenal een keepersprobleem en de club heeft dan voor Manuel Almunia gekozen. Had ik op dat ogenblik daar gespeeld, dan had ik misschien mijn kans gekregen en was ik nu een grote naam in de Premier League. Maar het had net zo goed gekund dat ik er was mislukt en met het schaamrood op de wangen na één jaar was moeten terugkeren naar België. Maar nogmaals, ik wil niet achterom kijken.”

Bij een club als La Louvière kreeg je als doelman veel meer gelegenheid om je in de kijker te spelen dan bij Anderlecht. Bij paars-wit moet je vaak maar één keer in een wedstrijd ingrijpen. Dan moet je zien dat je geen fouten maakt. Is dat het grote verschil?

“Een van de verschillen. Bij La Louvière speelde ik ook wedstrijden waarin ik weinig omhanden had en dan nog in de 90e minuut moest uitpakken met een redding. We hadden destijds een erg goede verdediging.

“Wel een belangrijk verschil is dat bij een club als La Louvière de nederlaag gemakkelijker werd aanvaard. Als je er een keer in de fout ging, was dat uiteindelijk niet zo erg. Bij Anderlecht gaat het er natuurlijk heel anders aan toe. In de wedstrijd tegen Sivasspor pak ik bijvoorbeeld een heel moeilijke bal bij 3-0. Wordt het 3-1, dan krijgen we wellicht nog een heel andere wedstrijd. Misschien zouden sommige spelers dan wat krampachtiger beginnen te spelen.

“Een doelman moet bij Anderlecht ook technisch anders spelen: veel hoger, in de rug van de defensie, om zo te kunnen anticiperen op de lange bal van de tegenstander. Ik denk dat ik de kwaliteiten heb om zo te keepen. Van de hele groep ben ik samen met Thomas Chatelle op de eerste tien meter de snelste in de spurt. Dat helpt bij het uitkomen. Bij La Louvière speelde ik veel meer op mijn lijn, omdat de verdedigers veel lager speelden. Ik stopte toen veel ballen dankzij mijn reflexen. Hoger spelen kan je ook wel leren, maar veranderen van stijl doe je niet van de ene dag op de andere.”

Vertrouwen tanken

Ben je in de vier afgelopen jaren veranderd?

“Ik denk het wel, ja. Ik ben kalmer geworden. Ik ben ervan overtuigd dat een speler meer maturiteit krijgt naarmate de jaren vorderen. En ik begin toch al aan mijn achtste seizoen als prof.”

Voel je je vandaag rijp om de eerste doelman van Anderlecht te zijn?

“Ik denk dat ik dat vier jaar geleden ook al was. Vóór mijn blessure had ik sterk gespeeld. Je moet ook wat geluk hebben en dat heb ik niet altijd gehad. Ik zal zeker nog fouten maken. Zo weinig mogelijk hoop ik, maar niemand is onfeilbaar.”

Was je seizoen bij Germinal Beerschot een goede zaak?

“Aanvankelijk had ik heel weinig zin om te vertrekken. Er was ook een contact geweest met de Spaanse tweedeklasser Murcia. Ik heb pas op 31 augustus 2008 beslist om op het voorstel van Germinal Beerschot in te gaan, omdat ik zag dat de speelkansen bij Anderlecht erg beperkt zouden blijven. Ik denk dat het seizoen in Antwerpen me goed heeft gedaan. Ik was mijn specifieke kwaliteiten niet verloren, maar ik moest matchritme kunnen opdoen om me ook mentaal weer een stuk beter te voelen. Je mag nog zo goed werken op training, dat is toch nooit hetzelfde als wedstrijden kunnen spelen. Als je twee jaar niet kunt spelen, verlies je toch een beetje voeling met de realiteit. Je kunt ook achteruitgaan op specifieke domeinen. Op het Kiel heb ik in ieder geval weer vertrouwen getankt.”

Drie maanden na je vertrek blesseerde Zitka zich en nam Schollen zijn plaats in. Wat dacht je?

“Ik heb geen kristallen bol. Ik kon niet weten dat Daniel zich zou blesseren. Uiteraard heb ik er even aan gedacht, maar ik concentreerde me onmiddellijk weer op Germinal Beerschot.”

Geen cadeautjes

Het beeld dat alle voetballiefhebbers over je verblijf bij Beerschot zal bijblijven, is dat van je fameuze kopbaldoelpunt tegen AA Gent. Bij Anderlecht zou Ariël Jacobs al hebben laten uitschijnen dat hij het niet prettig zou vinden je mee naar voren te zien gaan.

“Dat was maar een momentopname. Ik denk liever terug aan wedstrijden zoals tegen Club Brugge, waarin ik punten won voor mijn team als doelman en niet als doelpuntenmaker. Natuurlijk was die goal een uitzonderlijk moment, want ik zal misschien nooit nog een doelpunt maken.”

Toen je bij Anderlecht kwam, was Frank Vercauteren er nog trainer. Hoe was het om opnieuw met Ariël Jacobs te werken? Hij was de trainer die je bij La Louvière op de bank hield in de bekerfinale van 2003.

“Ik keerde terug uit een blessure. Jacobs heeft toen voor Jan ( Van Steenberghe, nvdr) gekozen. Als je hoort dat je op de bank moet plaatsnemen, zeker bij een bekerfinale, komt dat hard aan. Maar het is nu eenmaal aan de trainer om keuzes te maken. Jacobs is daarin altijd correct geweest. Eerst toen hij Zitka twee jaar geleden boven mij verkoos en nu met zijn keuze voor mij. Bij het maken van een keuze is er altijd iemand blij en iemand ontgoocheld.”

Nu is het dus Davy Schollen die zijn teleurstelling moet verbijten.

“Dat zijn nu eenmaal de wetten van de sport. Jacobs heeft me nooit cadeautjes gegeven. Ik verwacht die ook niet. Dat hij me nu zijn vertrouwen heeft geschonken, betekent dat hij vindt dat ik het verdien.”

Hoe gaan de doelmannen bij Anderlecht om met de concurrentie?

“Het is niet altijd eenvoudig. Als je op de bank zit, probeer je geduldig te zijn en werk je hard om altijd klaar te zijn. Maar iedereen weet dat er grenzen zijn aan iemands geduld. Ik meen echter dat ik me als nummer twee zeer loyaal heb opgesteld tegenover Zitka. Ik heb nooit gemopperd en ik heb ook nooit laten uitschijnen dat ik hoopte op foutjes van hem om zijn plaats te kunnen innemen.”

Je bent nu 26 en voor een doelman is dat nog jong. Denk je dat je carrière nu definitief gelanceerd is?

“Men heeft me altijd gezegd dat een doelman zijn volle maturiteit bereikt rond zijn 29e. Als dat klopt, heb ik nog een mooie tijd voor me. Ik hoop dat ik ook nog progressie kan maken. Zonder blessures hoop ik nog een tiental jaren mee te draaien.”

door daniel devos

Niet te geloven hoe zenuwachtig hij is.

Pierre Thyssen

Ik ben kalmer geworden.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content