Vijf en een half jaar nadat hij inderhaast verhuisde van Lierse naar AZ voetbalt Stein Huysegems weer in België. ‘Toen Genk zich meldde, heb ik geen seconde moeten nadenken.’

Een winterse bui barst open boven de Genkse Cristal Arena. Vroeger dan voorzien schuift Stein Huysegems (26) aan. Eerder was het interview verschoven omdat de nieuwe spits van Genk geselecteerd was voor de Rode Duivels. Dat hij een paar dagen eerder uit de selectie viel, heeft het humeur van Huysegems niet verpest: “Ik was gewoon verbaasd dat ik al zo vroeg geselecteerd werd, terwijl ik nog volop ritme moet opdoen.”

Huysegems glimlacht wanneer hij terugdenkt aan een anekdote uit zijn beginperiode in Nederland. Toen de spelers van AZ zich in het clubhouse klaarmaakten om naar een wedstrijd te vertrekken, zorgde de Kempische spits in Alkmaar voor hilariteit door te vragen of iemand soms zijn zak had gezien. “Natuurlijk bedoelde ik: mijn voetbaltas. Maar alle aanwezigen dachten spontaan aan iets anders. Sindsdien weet ik dat ‘zak’ in Nederland een heel andere betekenis heeft.”

Wat ga je missen van Nederland?

Stein Huysegems: “De openheid. Nederlanders zeggen meteen waar het op staat. Op en naast het veld. Dat ligt me wel. In het begin schrok ik ook, toen ik op training verrot gescholden werd. Dat was me in België nog niet overkomen. Al gauw vond ik dat de normaalste zaak, al heel snel durfde ik dat ook te doen.”

Vond je Nederland een ander land dan België?

“Ik vond de verschillen niet zo groot. Misschien dat je in België op restaurant iets meer keuze hebt op de kaart. Bovendien was de afstand zo klein dat ik op twee en een half uur van Enschede bij mijn familie zat. In het begin bij AZ gingen we wel wekelijks naar huis, maar de laatste jaren besefte ik dat ik op een vrije dag beter mijn rust nam dan 250 kilometer heen en 250 kilometer terug te rijden.”

Niveau

‘Stein mag altijd terugkomen’, zei men bij je vertrek in Twente.

“Fijn om te horen. Ik ben een positief iemand. Ook wanneer ik op de bank zat, probeerde ik mijn steentje bij te dragen. Je moet in eerste instantie de fout bij jezelf zoeken. Ik heb nooit anderen met de vinger gewezen, dat zal ik ook nooit doen. Bij AZ heb ik twee goeie jaren gehad, daarna zijn het mindere periodes geweest. Dat heeft ook aan mezelf gelegen. Er hebben verschillende factoren meegespeeld: ik haalde mijn beste niveau niet meer en kwam bij Feyenoord in een minder draaiend team terecht.”

Heb je eruit gehaald wat erin zat?

“Niet helemaal, denk ik. Over de eerste twee jaar kan ik tevreden zijn. Ik speelde veel, haalde een halve finale van de UEFA Cup. De volgende drie en een half jaar waren iets minder. In die periode heb ik te weinig gebracht. Over de laatste jaren kan ik niet tevreden zijn, daar had ik meer uit moeten halen. Bij Feyenoord beleefde ik een heel moeilijk jaar. Vanaf dag één voelde je dat het daar misging. Altijd was er iets aan de hand: een voorzitter die ontslagen werd, supportersrellen … Geen goeie randvoorwaarden voor een nieuwe speler om meteen een goed seizoen te draaien. Na dat eerste jaar zei coach Peter Bosz: ‘Als zich een club voor Huysegems meldt, kan er gepraat worden.’ Toen concludeerde ik dat het beter was om weg te gaan.”

Dat lijkt me wel een harde manier van communiceren.

“Ik vond dat juist een goede aanpak: ik wist meteen waar ik stond. Dat lijkt me beter dan wanneer je zelf moet uitzoeken of een club tevreden over je is.”

Is een topclub te hoog gemikt voor jou?

“Ik weet het niet. Het zou kunnen. Misschien had het anders kunnen gaan als ik een paar jaar bij Feyenoord had kunnen blijven. Maar ik kijk niet verbitterd om. Ik kijk altijd vooruit.”

Jouw probleem, vond men in Nederland, was dat je bij je aankomst een zodanig hoog niveau haalde dat je dat later nooit meer bereikte, terwijl men dat toch elke keer weer verwachtte.

“Tegen Auxerre heb ik met AZ eens een goal gemaakt waarbij ik drie tegenstanders dribbelde en met mijn rechtervoet scoorde. Daarop ben ik wel vaak aangesproken: wanneer zien we die Huysegems nog eens terug?”

Waarom haalde je dat niveau van je eerste jaar bij AZ de voorbije jaren niet?

“Door omstandigheden: omdat ik weinig de kans kreeg om veel wedstrijden na mekaar te spelen, of omdat er niet het vertrouwen was. Ik bedoel: vaak kreeg ik wel het vertrouwen van de trainer, maar had ik zelf niet het gevoel dat het lekker liep.”

Veldverwarming

Je had bij je overgang van Lierse naar AZ amper een aanpassingsperiode nodig.

“Ik had erop gerekend dat het langer zou duren, maar het liep meteen lekker. Ze waren vier, vijf wedstrijden aan de gang, het team draaide goed. Dan is het voor een nieuwe speler makkelijk om zich te integreren. Dat eerste seizoen onder Co Adriaanse speelde ik vaak als diepste spits, in een systeem met vier aanvallers waarin we constant mochten bewegen en van positie wisselen. Vanaf de eerste minuut moesten we druk zetten op de verdedigers. Dat AZ was het meest aanvallende team waarin ik ooit gespeeld heb.

“Onder Van Gaal ben ik vleugelspeler geworden. De eerste ronde onder hem speelde ik weinig. Door een schorsing van Barry van Galen kwam ik na de winterstop in het elftal, toen speelde ik bijna alles. Op dat moment had ik nog één jaar contract. De club wilde dat openbreken, maar ik zag dat niet zo zitten omdat ik vond dat ik de eerste ronde te weinig had gespeeld. Toen besliste AZ me te verkopen. Op dat moment kwam Feyenoord, toch een topclub. Dan is de keuze snel gemaakt, al voelde ik me niet slecht bij AZ.”

Hoe stond Van Gaal tegenover jou?

“Van Gaal is iemand die heel veel met spelers praat, ook interesse heeft hoe het privé met je gaat. Ik vond hem absolute top, de tweede ronde heeft hij me toch de kans gegeven me te bewijzen.

“In het begin toen hij me linksbuiten zette, deed ik niet wat een Nederlandse trainer van een linkerspits in een 4-3-3 verwacht: acties maken, de achterlijn halen, voorzetten of assists geven. Dat deed ik in die eerste ronde te weinig.”

Welk systeem verkies jij: 4-3-3 of 4-4-2?

“Ik speel het liefst in een 4-4-2, als ik als een van de twee diepe spitsen de ruimte kan opzoeken en acties maken.”

“Het is niet echt het middenveld, maar ergens tussen de aanvallers en de spitsen in. Bij balverlies moet ik me wel laten terugzakken.”

In Studio Eén merkte iemand een paar weken geleden op dat jij, in tegenstelling tot Tom De Mul aan de rechterkant, niet echt een flankspeler bent.

“Ik zat thuis naar die uitzending te kijken en zei meteen tegen mijn vrouw dat die analist dat goed gezien had. Ik ben niet iemand die vast tegen de lijn moet spelen en van daaruit de achterlijn moet halen en acties maken. Mijn sterke punten zijn: naar binnen komen, zo acties maken en aansluiten bij de spitsen. Maar men mag niet verwachten dat ik meteen ga flitsen. Omdat ik dit seizoen weinig speelde, wist ik dat ik niet meteen top zou zijn. Van wedstrijd tot wedstrijd zal het beter gaan, maar af en toe zal er nog eens een mindere match tussen zitten.”

Tom De Mul vond de Belgische competitie sterker dan hij verwacht had. Wat vind jij, na vijf en een half jaar?

“Het is niet beter maar ook niet slechter dan toen ik vertrok. Wat me wél frappeert, is dat er minder volk in de stadions zit. Als ik tv-beelden uit de stadions zie en ik lees in de krant dat er vaak niet meer dan 4000 toeschouwers op een eersteklassewedstrijd zijn, schrik ik daar wel van. Dat lag in Nederland wel anders. Ik snap ook niet dat niet elke eersteklasser hier veldverwarming heeft. Wie naar de Eredivisie promoveert, moet dat binnen drie jaar in orde hebben.”

Club Brugge

Waarom koos je voor Genk? Je kon ook bij Twente blijven.

“Van de trainer moest ik niet weg, hij vond me een voorbeeldige prof, maar ik kon hier een contract voor vier en een half jaar krijgen en vooral: weer spelen. Bij een goed draaiend Twente met Elia en Arnautovic op de flanken en N’Kufo centraal, zou ik het heel moeilijk krijgen om nog aan spelen toe te komen. Toen Genk zich meldde, heb ik geen seconde moeten nadenken.”

Je kreeg bij Twente wel een mooi afscheid.

“Waardoor ik pas een week later naar Genk kon. Twente had me nog nodig, omdat er heel veel blessures waren. Toen ik me tien minuten voor tijd liep op te warmen, riep coach Steve McClaren me bij zich en zei: ‘Het zullen je laatste minuten voor Twente zijn, probeer er nog iets van te maken.’ Dat was een mooi moment, supporters die mijn naam scandeerden en een spandoek uithingen met ‘Stein, bedankt!'”

Je lag altijd goed bij de supporters van elke club waar je voor speelde?

“Bij AZ had men in het stadion zo’n cafeetje waar mijn ouders altijd zaten wanneer ze kwamen. Daar gingen we na de wedstrijd altijd iets drinken. Dat deed bijna geen enkele andere speler, vertrouwde men me daar toe. Als je je niet te arrogant opstelt, openstaat voor mensen en hard werkt, loopt dat vanzelf goed, denk ik. Ik zou wel moeten leren om eens vaker nee te zeggen. Je hebt ook je rust nodig, maar ik deed dat impulsief.”

Het was niet de eerste keer dat Genk zich meldde. Waarom ging dat voorheen nooit door?

“De eerste keer zat ik nog bij Lierse, maar toen wilde ik na vijf jaar eerste klasse ook eens van het buitenland proeven. De tweede keer was na Feyenoord. Toen kwamen Twente, Genk en Borussia Mönchengladbach. Gladbach was wel indrukwekkend, ik ben daar ook gaan kijken, maar ze speelden maar in de tweede klasse. Dat vond ik het enige nadeel. Wat als ik naar daar ging en ze bleven een paar jaar in de tweede klasse: wie zou me dan nog kennen? Anders was ik daar wel naartoe gegaan. Een jaar later promoveerden ze naar de Bundesliga.”

Twente wilde je ook al voorheen.

“Zij kwamen ook op de proppen toen ik naar Feyenoord ging. Op dat moment lag de transfersom die AZ vroeg voor hen te hoog. Ook Club Brugge was toen geïnteresseerd, maar daar moest eerst een andere aanvaller vertrekken. Dat ging toen niet door. Gaat die man wel weg, kies ik waarschijnlijk voor Club Brugge.”

Wat verwachtte Twente van jou?

“Acties, goals, assists. Die heb ik te weinig gebracht. Te vaak wisselde ik een goeie wedstrijd af met een paar mindere. Ik ben er niet echt in geslaagd om een constante in mijn prestaties te stoppen. Daardoor speelde ik de ene week wel en de volgende niet.”

Je bent nooit een echt scorende spits geweest.

“Eén keer wel, bij Lierse, toen ik onder Emilio Ferrera zestien goals maakte. Daarna lag mijn gemiddelde rond zeven goals per seizoen. In een 4-4-2 scoorde ik wel, in Nederland zal het feit dat ik te weinig goals heb gemaakt wel een probleem geweest zijn. Daar worden aanvallers op goals afgerekend.”

Wanneer wist je dat het bij Twente voor je voorbij was?

“Onder Steve McClaren had ik vrij snel in de gaten dat ik weinig zou spelen, al maakte ik een sterke voorbereiding met twaalf goals.

“Daarna zat het net in de matchen waarin ik speelde, wat tegen. Op Utrecht verloren we met 3-0, op PSG met 4-0. Voor de match tegen PSG waren we al geplaatst voor de volgende Europese ronde. Toen had ik wel het gevoel dat ik alleen maar mocht starten omdat we al geplaatst waren. Na die match wist ik gelijk dat ik in het weekend weer op de bank zou zitten.”

Dat tastte je humeur niet aan.

“De dag erna ben ik wat nukkig, maar vervolgens probeer ik weer positief te denken en elke training het beste van mezelf te geven. Dat ik niet genoeg inzet toonde op training, kan men me nooit verwijten.”

Vertrouwen

Je bent nog maar 26, maar je hebt wel al 300 wedstrijden op het hoogste niveau gespeeld.

“Ik speel al tien jaar eersteklassevoetbal en was bij Lierse vaste waarde op mijn zestiende. In België is dat uitzonderlijk. Nederlandse clubs durven meer, vooral bij Twente zijn de laatste jaren veel jonge spelers doorgebroken. Zeker clubs die onderaan spelen durven de kaart van de jeugd trekken. Pakt dat een jaar wat minder uit, dan durft men dat het jaar daarop opnieuw, terwijl men in België vooraf gaat roepen dat men het zich geen jaar kan veroorloven om wat minder te draaien.”

Ben je in Nederland een betere voetballer geworden?

“Toch wel. Mentaal, mijn eerste balaanname is beter, mijn kopspel en rechtervoet ook, mijn verdedigende taken voer ik beter uit.”

Van welke trainer heb je het meest geleerd?

“Van Emilio Ferrera. Omdat ik onder hem misschien mijn beste seizoen speelde. Zijn manier van werken vond ik heel vernieuwend: hij trok lijnen op het veld, deelde het veld in zones in, en gaf videoanalyses. We krijgen voor het eerst individuele begeleiding. Hij sprak veel met mij, zegde wat ik goed en fout deed, en gaf me vooral veel vertrouwen. Hij gaf me het gevoel dat ik belangrijk was voor het team. Dat heb ik graag.” S

door geert foutré – beelden: jelle vermeersch

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content