Op haar 43 wil sprintster Merlene Ottey nog één keer een medaille op het WK winnen. De Jamaicaanse komt nu uit voor Slovenië, maar is gebleven wat ze altijd was : een zelfbewuste diva.

M erlene Ottey verwacht veel van deze training, haar blik is vastberaden. De sprintster met haar donkere huidskleur heeft haar haren strak naar achter gebonden en heeft een buik als een plank. Ze draagt blauwe spikes, een zwarte jogging en gouden oorringen. Ze is 43 jaar, maar haar lichaam en haar outfit doen denken aan een 23-jarige. Het is elf uur in de voormiddag, de zon brandt boven het atletiekstadion in het noordwesten van Ljubljana.

Ottey staat klaar op baan twee en schudt met haar armen. Haar trainingspartners, vier gespierde mannen met naakt bovenlichaam en een donkere zonnebril, liggen ontspannen in het gras en observeren haar. Otteys beenspieren trillen. Als de coach haar een teken geeft, begint ze te lopen. Voor Ottey is het die dag al haar derde 100 meter. De eerste 25 meter gebruikt ze om op te trekken, de volgende 60 loopt ze, ondanks tegenwind, in 5,97 seconden. Maar dan raakt ze uit haar ritme en struikelt. Aan de finish zet ze de handen op haar heupen. De trainer legt een arm om haar schouders en zegt : “Dat was het, genoeg voor vandaag.”

Ottey schudt haar hoofd. ” No way“, zegt ze op de toon van een vrouw die gewoon is om haar wil door te drukken. “Zo kan ik niet stoppen. Ik doe nog een ronde.” Merlene Ottey rent altijd maar door. Uit trots, uit eerzucht, voor het plezier van de waardering. Ze vindt altijd een reden. Al een kwarteeuw lang. Gemeten aan het aantal gewonnen medailles is Ottey de meest succesvolle sprintster van de wereld. Op wereldkampioenschappen behaalde ze 14 keer edelmetaal, op Olympische Spelen 8 keer – een eenzaam record. In 1996 won ze zilver op de 100 en de 200 meter, vier jaar later in Sydney nog eens zilver op de estafette. Ottey was toen 40 en ging de olympische geschiedenis in als de oudste atlete ooit die erin geslaagd was op het podium van een atletiekwedstrijd te staan.

Ze liep tegen Evelyn Ashford en Marlies Göhr, tegen Florence Griffith-Joyner en Katrin Krabbe. Soms denkt Ottey dat ze gek is om nog altijd iedere dag over de piste te rennen. Maar dan stelt ze vast dat ze nog lang geen andere bezigheid gevonden heeft die haar passie voor de sprint kan verdringen. “Als sprinten een drug is”, zegt ze, “dan ben ik een junk.” In haar 26ste seizoen wordt Ottey gedreven door één wens, nog een laatste keer triomferen in een grote wedstrijd. Ze is vastberaden te presteren op de wereldkampioenschappen in Parijs (van 22 tot 31 augustus) en wil ook starten op de Olympische Spelen in Athene volgend jaar. “Ik neem in die wedstrijden geen genoegen met een finaleplaats”, zegt ze. “Zo was ik nooit en zo zal ik nooit zijn. Ik wil op het podium.”

Het zou haar eerste succes zijn dat ze niet voor haar geboorteland Jamaica zou halen. Sinds mei bezit Merlene Ottey de Sloveense nationaliteit. Alleen op die manier kan ze haar internationale carrière toch nog voortzetten. In Jamaica, waar Ottey 15 keer tot sportvrouw van het jaar uitgeroepen werd, was haar tijd gekomen. In de zomer van 2000 viel ze bij haar vroegere collega’s in ongenade. Ottey was, hoewel ze de limiet niet gehaald had, door de nationale bond voor de 100 meter op de Olympische Spelen geselecteerd. In Sydney werden pamfletten tegen Ottey opgemerkt, haar collega’s voor de estafette dreigden met een boycot. Ondanks de toen gewonnen zilveren medaille konden de brokken niet meer gelijmd worden.

Jamaica heeft te veel sprinttalenten die de toekomst nog voor zich hebben. Zo werd de druk vanuit de bond altijd maar groter, met haar ontslag als gevolg. “In Jamaica zijn de mensen door het succes verwend geworden”, zegt Ottey met verheven stem. “Ik denk dat ze in Slovenië gelukkiger zullen zijn met een medaille dan in Jamaica.” Sinds 1998 leeft Merlene Ottey in Slovenië. Zij zocht toen een nieuwe coach die haar voor de Olympische Spelen in vorm zou brengen. Haar toenmalige manager raadde haar Srdjan Djor- djevic aan – een onbekende man in de atletiekwereld die ook skiërs traint.

Ottey kende niet veel van het land aan de rand van ex-Joegoslavië. Ze dacht aan platgebombardeerde straten, armoede en de cultuur van de Balkan. Toch had ze altijd al voor nieuwe ideeën opengestaan en Ljubljana was anders dan ze zich had voorgesteld. “Toen ik voor de eerste keer het historische stadscentrum zag, dacht ik alleen maar : wauw, wat mooi hier.” Na zes jaar Italië en drie jaar Monte-Carlo verhuisde de glinsterende lady naar een appartement in het vroegere Laibach. Als vanzelfsprekend trekt ze nu met haar rode Mercedes C-klasse door de voetgangerszone, draait ze haar raampje omlaag en zet ze de reggaemuziek luider.

Zij heeft altijd al dat imago van een diva gehad en leidde een leven in de spotlights. “Kijk naar mijn gezicht”, beveelt ze. “Dat is niet het resultaat van schoonheidsoperaties of anti-rimpelcrème, dat is gewoonweg mijn natuur.” Haar oudtante in Jamaica is 104 jaar. “En ik geloof niet dat ik op mijn zeventigste in een schommelstoel zit en een bril draag.” Ottey wil ontdekken wat ze op haar 43 nog te bieden heeft. Daarvoor traint ze minstens acht keer per week. In de voormiddag op de piste en ’s avonds in het krachthonk, waar ze haar benen met een halter van 190 kilo hardt. Ottey, die vroeger nog met de sprinters Frankie Fredericks en Linford Christie samenwerkte, oefent overigens uitsluitend met mannen.

In de stadions is Merlene Ottey nog altijd een graag geziene gast. “Merlene is een heldin, daarvan zijn er in de atletiek veel te weinig”, zegt de Nederlandse manager Jos Hermens. Hij gelooft, dat zij nog 15.000 euro startgeld mag eisen. Ook Wilfried Meert, organisator van de Golden-Leaguemeeting in Brussel, schat haar marktwaarde heel hoog in. “Zij presteert ongelooflijke dingen en bezit charisma.” Dat ze het nog altijd kan opnemen tegen loopsters die half zo oud zijn als zij, behoeft volgens Ottey zelf geen verklaring. “Er duiken overal genieën op die iets bereiken wat niemand ooit voor mogelijk hield”, glundert ze. “En ik ben nu eenmaal een atlete met een bijzondere gave.”

Sportwetenschappers hebben een verklaring voor haar zelfbewustzijn. “Topatleten zijn veel langer in staat te presteren dan men over het algemeen vermoedt”, zegt Hans-Herman Dickhut uit Freiburg, internist bij de medische staf van de Duitse atletiekbond. De snelheid neemt weliswaar jaar na jaar af, maar “je kan op je 40ste nog toptijden lopen.” Otteys sterke sprint is genetisch bepaald. Haar spierstelsel bestaat voor 80 procent uit de witte spiervezels die verantwoordelijk zijn voor de elasticiteit, normaal is dat 20 procent. Dat Ottey vandaag nog bijna even snel loopt als vijftien jaar geleden, is volgens Dickhut toe te schrijven aan het feit dat ze altijd professioneel getraind heeft, zelden geblesseerd raakte en geregeld rustpauzes inlaste. De Duitse bondsarts voorspelt dat ze ten laatste binnen twee jaar niet meer in staat zal zijn om de lichaamsveranderingen als gevolg van haar leeftijd te compenseren.

In 1986 sprak Merlene Ottey een eerste keer over stoppen, toen haar huwelijk met de Amerikaanse hordeloper Nat Page op de klippen liep. Kort daarop liep ze echter een nieuwe persoonlijke besttijd op de 100 meter en ging ze door. Zes jaar later stond haar afscheid al vast, maar dan verbeterde ze het wereldrecord indoor op de 200 meter.

Vijf jaar geleden had ze gezworen geen 200 meter meer te lopen, als ze geen volledig seizoen onder de 22 seconden zou lopen. Dat plan verwierp ze in augustus 2001 toen Marion Jones in Edmonton wereldkampioene over die afstand werd in 22,39 seconden. “Wat kan ik eraan doen dat er altijd maar trager gesprint wordt ?”, vraagt Ottey met een kille glimlach. Dat ze de toptijden van in de late jaren tachtig niet meer moet lopen om te kunnen concurreren, heeft ook te maken met een zwart hoofdstuk in de atletiek, waar de Jamaicaanse aan meegeschreven heeft. Omdat ze altijd gelijke tred kon houden met haar rivales die betrapt werden op het gebruik van verboden middelen, werd ze zelf haar hele carrière achtervolgd met verdachtmakingen over dopinggebruik.

Merlene Ottey, die met sprinten begon toen ze op televisie de Jamaicaan Donald Quarrie de olympische titel op de 200 meter zag halen, werd door Chuck DeBus naar de wereldtop geleid. Die Amerikaanse trainer werd in juli 1990 levenslang geschorst, omdat hij zijn pupil anabolica verstrekt had. Zowel in Jamaica als in de VS, waar Ottey tien jaar leefde, waren er geen onaangekondigde trainingstests. Vanaf 1989 trainde ze in Italië, waar ze zich aan de greep van de controleurs onttrokken zou hebben door op militair terrein te trainen.

Op 5 juli 1999 werd ze positief bevonden op het gebruik van het anabole steroïde nandrolon. Ze noemde het resultaat een “verschrikkelijke vergissing”. De internationale atletiekfederatie (IAAF) schorste haar, maar het arbitragehof hief die schorsing vijf maanden later weer op. Een vrijspraak in beroep. De jury werd een rekenfout verweten : bij de analyse van Otteys urinestaal had die jury namelijk een factor gebruikt, die alleen voor mannen van toepassing is.

Als je Ottey daarover aanspreekt, reageert ze al even voorspelbaar als onduidelijk. “Zolang iemand niet op heterdaad betrapt wordt, kan je niet zeker zijn of hij of zij een bedrieger is”, en ze versnelt haar spreekritme alsof ze dat thema snel achter zich wil laten. “Het is zoals in het echte leven : niet iedereen die voor moord is aangeklaagd, is ook schuldig en wordt veroordeeld. De IAAF mag haar speurders loslaten wanneer ze wil. Ik heb niets te verbergen.”

Tweemaal werd ze dit jaar al getest, tweemaal was de uitslag negatief.

door Maik Grossekathöfer

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content