Rutger Beke is zich bewust van zijn mogelijkheden, maar blijft uiterst bescheiden. ‘Ik vind Luc Van Lierde nog altijd beter dan mij.’

De eerste tv-beelden die wij ons van Rutger Beke herinneren, dateren van september 2000 tijdens de zwintriatlon. Beke strijdt met zijn grote idool Luc Van Lierde voor de overwinning. Maar in de wisselzone na het fietsen blijken zijn schoenen er niet meer te staan. Weggenomen. Een drama speelt zich af voor de tv-camera’s. “Ik heb gehuild als een klein kind”, zegt Beke. “Voor het eerst kwam ik Luc niet alleen tegen aan de start en aan de aankomst, maar ook onderweg. En dan maak je zoiets mee : van het ene ogenblik op het andere van de hemel in de hel.”

Nu kan de nu 26-jarige Leuvenaar er eens goed om lachen, ruim drie jaar en een glansprestatie in de meest tot de verbeelding sprekende triatlon, de Iron Man in Hawaï, later.

‘The guy from Belgium’, noemden de commentatoren jou in Hawaï. Hoe leg je uit dat ze je nauwelijks kenden, terwijl je vorig jaar in Nice brons haalde op het WK lange afstand en dit jaar in Ibiza zelfs zilver ?

Rutger Beke : “De Amerikanen interesseren zich alleen voor Hawaï en voor wat er in hun eigen land gebeurt. Het enige wat ze van mij wisten, was dat ik in april als tweede eindigde op de halve Iron Man in California na Tim Deboom. Van het WK lange afstand liggen ze in Amerika niet wakker, net zomin als van eender welke andere wedstrijd van de ITU ( International Triathlon Union, nvdr). Enkel hun eigen circuit boeit hen.”

Hoe zien de atleten dat ?

“Ook voor ons is Hawaï het summum. Als je mij vraagt welke wedstrijd ik het liefst win, dan zeg ik zonder aarzelen : ‘Tien keer liever de Iron Man dan het WK.’ Hawaï is sowieso al zwaarder door het nog grotere aantal kilometers en je moet er bovendien opboksen tegen sterkere concurrenten.”

Vormde die tweede plaats in de Iron Man voor jou zelf ook een verrassing ?

“Vooraf stelde ik mij een toptien- plaats als doelstelling, maar het podium halen overtrof mijn stoutste dromen. Dat ik al na zestig kilometer fietsen in de kopgroep zat, verbaasde me enorm. Je zag de anderen kijken : shit, wie is dat ? Ik vond mijn dag op dat moment al geslaagd. Wie kon er vooraf denken dat ik zou rijden tussen Peter Reid, Tim Deboom, waar ik zo naar opkeek, en tussen Jürgen Zäck en Thomas Hellriegel ? ( Met pretoogjes.) Ik zat echt te genieten op mijn fiets !”

Enkele dagen voor de wedstrijd liet je het Iron-Manfotoboek dat je kocht, signeren door Dave Scott en Mark Allen, beiden zesvoudig winnaar van de Iron Man. Het lijkt me niet dat er veel andere toppers in de rij stonden ?

“Niet echt. Maar dat maakte mij niets uit, ik bleef het een eer vinden. Dave Scott vroeg me met welke ambitie ik van start ging. Ik antwoordde dat ik onder de negen uur wilde blijven, waarop hij toch even schrok. In mijn boek schreef hij : Keep setting your goals. Good luck, Dave Scott.”

Zijn Scott en Allen na de wedstrijd tot bij jou gekomen om hun boek te laten signeren ?

“( Lacht.) Nee. De herkenning komt in Hawaï trouwens pas na een paar jaar. Ze zullen nu wel weten wie ik ben, maar ik moet nog bevestigen.”

Ook Luc Van Lierde zie je nog altijd als een soort idool ?

“Ik kijk op naar de uitzonderlijke resultaten die hij behaalde als atleet, maar ik heb nog meer respect voor Luc als mens. Absoluut zonder vedetteallures maakt hij tijd voor de jongere atleten. De eerste keer dat ik hem voorbijreed, voelde ik me echt ongemakkelijk. Ik vind Luc nog altijd beter dan mij.”

Ondanks drie Belgische titels op de kwarttriatlon lijkt de lange afstand jou nog beter te liggen. Hoe verklaar je dat ?

“Toen ik voor het eerst aan een halve triatlon deelnam, in 1998, viel het nochtans zwaar tegen. Na veertig kilometer fietsen zat ik er compleet door. Op dat moment begon ik toch wel even te twijfelen, maar uiteindelijk besefte ik dat mijn jonge leeftijd daar een grote rol in speelde. Het klopt dat ik mij nu beter in mijn sas voel op de lange afstand. Dat heeft vooral te maken met mijn zwemachterstand. Pas op mijn achttiende ben ik beginnen te zwemmen. Voordien kon ik juist boven water blijven, meer niet. Als je op de kwarttriatlon een minuut verliest in het zwemmen, mag je het vergeten.”

Denk je dat je die achterstand ooit nog kan goedmaken ?

“Ik geloof wel dat ik die kloof van twee minuten op Peter Reid en Cameron Brown nog kan dichten door samen met mijn zwemtrainer Patrick Teyrlinck aan mijn techniek te blijven schaven. Maar Reid lag zelf nog anderhalve minuut achter op Tim Deboom. Een dusdanige vooruitgang dat ik Deboom nog bijhaal, zal ik niet kunnen boeken. Ik zal met andere woorden nooit als eerste uit het water komen.”

Heb je nooit overwogen om definitief voor duatlon te kiezen ? In 1997 behaalde je in die sport nog brons op het junioren-WK.

“Nee, hoewel veel mensen me zeiden : ‘Gebruik al die energie die je in het zwemmen steekt, voor het fietsen en het lopen. Je zal er profijt uit halen.’ Maar ik ben blij dat ik doorzette, want mijn hart heeft altijd voor triatlon geslagen. Ik heb veel respect voor duatleten, maar ik blijf triatlon een completere, een mooiere sport vinden.”

Jouw trainer, Pieter Timmermans, vertelde ons dat jullie de trainingsintensiteit en -duur de voorbije jaren stelselmatig opbouwden. Zit je ondertussen aan het maximum ?

“In vergelijking met sommige anderen, en dan vooral de Duitsers – maar die overdrijven dan weer, vind ik – kan ik nog veel jaren opbouwen. Ik train al intensief, maar qua volume kan ik nog wel zo’n twintig procent meer trainen. Ik maak nog elk jaar progressie en Pieter en Jan ( Olbrecht, nvdr) redeneren dan ook : we houden nog wat achter de hand ; verbetert hij niet meer, dan kunnen we nog altijd een tandje bijsteken.”

Pieter zei ook : ‘Gedrevenheid vormt zijn grootste troef.’ Heb je dan soms de neiging meer te trainen dan de vooropgestelde trainingsschema’s ?

“Nee, ik hang heel erg vast aan mijn schema. Ik stel zoveel vertrouwen in Pieter dat ik dat gewoon uitvoer. Ik lig nooit te piekeren : zou ik morgen nu tien of elf keer vierhonderd meter afleggen. Als daar staat tien, dan doe ik er tien, en geen negen of elf. Het is zelfs zo ver gekomen dat als, zoals nu na het seizoen, Pieter mij zegt : ‘Rust vooral goed en als je zin hebt, train dan een beetje’, ik daar echt moeilijkheden mee ondervind ( lacht).”

Tot jouw uitgebreide begeleidingsteam behoort naast Pieter Timmermans, Jan Olbrecht, Patrick Teyrlinck en looptrainer Ivo Hendrix ook sportpsycholoog Bert De Cuyper. Hoe belangrijk is het mentale aspect in een fysiek zo zware sport als het triatlon ?

“Dit jaar deed ik nauwelijks een beroep op hem, omdat alles goed ging, maar in slechtere periodes kan zo iemand een grote steun betekenen. Als gevolg van mijn mindere zwemcapaciteiten ging ik vroeger vaak van start met het gedacht : mijn wedstrijd begint pas op het moment als ik uit het water kom. Ik miste concentratie en gezonde agressiviteit bij het zwemmen. Bert De Cuyper hielp mij op dat vlak vooruit.”

Tot maart vorig jaar werkte je nog halftijds als badmeester. De combinatie met de lange afstand bleek onmogelijk ?

“Wil je aan de langeafstandwedstrijden deelnemen, dan moet je veel trainen en tegelijkertijd veel rusten. Dat mag je vergeten als je ook nog eens halftijds werkt. Dit jaar trok ik ook voor het eerst op hoogtestage, dan zit je nog maar eens drie weken in het buitenland en je kan niet verwachten van je werkgever dat je telkens verlof kunt nemen.”

De combinatie topsport-studie, in jouw geval licentiaat LO en later sociale readaptatiewetenschappen, bleek eerder al te zwaar ?

“Ik heb een enorme bewondering voor mensen die dat kunnen. Mij lukte het niet, ik kan maar één ding tegelijk goed doen…”

… zegt iemand die in drie sportdisciplines uitblinkt…

“… Ja, inderdaad ( lacht), maar sport is één ding voor mij, hé. Ik moet eerlijk toegeven dat studeren mij niet lag. Het minste leidde mij af : binnen de kortste keren nam ik een tijdschrift over triatlon vast in plaats van mijn boeken.”

Je behoort nu tot de wereldtop. Kan je goed van je sport leven ?

“Ik zit nu bij Bloso, wat mijn beslissing om mijn halftijdse job op te geven vergemakkelijkte. Met mijn tweede plaats in Hawaï verdiende ik toch 30.000 dollar, een mooi bedrag. Na mijn carrière zal ik niet binnen zijn, maar mij hoor je niet klagen. Of ik me niet ondergewaardeerd voel in vergelijking met tennissers of voetballers ? Veel mensen vragen me dat, maar niemand verplichtte mij om aan triatlon te doen. Ik heb trouwens gevoetbald, maar beschikte daarvoor over onvoldoende talent ( lacht). Weet je, een voetballer of een tennisser kan, vind ik, qua uitstraling niet tippen aan een triatleet. Ik mocht naar Hawaï om mijn sport uit te oefenen, dat geeft een fijn gevoel.”

Ga je daar volgend jaar nu naartoe om te winnen ?

“De lat ligt uiteraard hoog nu. Maar ik besef dat ik de Iron Man kan winnen, want als je als tweede eindigt, kan je net zo goed eerste worden. Voortaan heb ik eigenlijk nog slechts één doel in mijn carrière : winnen in Hawaï. Het moet niet volgend seizoen, ik geef me daar nog zo’n tien jaar voor. Uiteindelijk ben ik nog maar 26. Maar alles zal volgend jaar wel in het teken van de Iron Man staan.”

Iets anders : Sofie, met wie je in Hawaï trouwde – naar het schijnt omdat je niet wou onderdoen voor je broer en zus, die in Peru in het huwelijk traden – …

“… ( Lacht.) Dat speelde mee, ja. Door in Hawaï te trouwen maakten we er toch iets speciaals van…”

… Sofie begon ook met triatlon, om zich in te leven in jouw situatie ?

“Toen we elkaar leerden kennen, deed Sofie helemaal geen sport. Zelfs vijf kilometer naar school fietsen was er als gevolg van haar inspanningsastma te veel aan. Als je ziet wat ze nu kan, dan zeg ik : Chapeau ! Voor mij is het ook fijn dat Sofie kan inschatten wat ik er allemaal voor moet doen en dat ze me perfect begrijpt als ik moet rusten.”

Slotvraag, Rutger : hoe groot is de bewondering bij de valide atleten voor Marc Herremans ?

“Een fantastische prestatie ! Vroeger kon hij ook al héél diep gaan, meerdere keren zag ik hem na de finish in elkaar stuiken. Wat hem overkwam, wens je niemand toe, en zéker niet Marc Herremans. Vroeg je, ook al vóór zijn ongeval, aan alle triatleten wie de populairste was, dan kreeg je steevast Marc Herremans als antwoord. Hij komt met iedereen overeen, spreekt over niemand een kwaad woord, zorgt voor de ambiance… Een kilometer voor de eindstreep in Hawaï stonden we hem aan te moedigen. Het eerste wat hij tegen mij zei, terwijl hij in volle inspanning verschrikkelijk afzag, was : ‘Proficiat, hé.’ Schitterend, toch.”

door Roel Van den broeck

‘Het eerste wat Marc Herremans in volle inspanning tegen me zei : proficiat, hé. Schitterend, toch.”Een voetballer of een tennisser kan qua uitstraling niet tippen aan een triatleet.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content