Dat hij ’s middags zou worden ontslagen bij de Koninklijke Belgische Voetbalbond, vernam Jean-Marie Philips ’s ochtends al van Roger Lambrecht, zijn nieuwe werkgever. ‘Ik ben niet iemand die van nature in de coulissen wil blijven.’

Net terug van Zuid-Frankrijk, waar het 35 graden was tijdens zijn vakantie, resideert Jean-Marie Philips dezer dagen op de tweede verdieping van de hoofdtribune van Daknam. Hij nam er zijn intrek in het bureau van Willy Verhoost, waar “de middeleeuwen nog regeren” (lacht) en de computer met netwerkproblemen kampt. Tegen de muur hangt een grote kaart van Afrika, maar de nieuwe baas wil vooral een onlineverbinding met de buitenwereld. Op een tafel liggen de dossiers van zijn voorganger hoog opgetast, wachtend op dozen. In de hoek op een ander bureau staat een swakiri, met de beeltenis van zijn vorige baas. Wat hem betreft, mag die ook verdwijnen. Het beeldje, tenminste. Het was vorige week zijn eerste week bij Lokeren, een week van vooral “horen, zien en zwijgen.” Philips: “Ik voel me plots twintig jaar jonger, ik ben zo begonnen op RWDM.”

Wat is uw taakomschrijving hier?

Jean-Marie Philips: “Ik ben CEO. Mijn eerste taak is de gevoeligheden van iedereen leren kennen. Ik heb ze allemaal gevraagd om een taakomschrijving van hun opdrachten te geven. Vervolgens ga ik iedereen ontmoeten en zien we hoe we verder moeten werken. Op sportief vlak heb ik geen enkele verantwoordelijkheid, iedereen weet dat ik niks van sport ken.”

Zegt hij ironisch.

“Neen, het is de realiteit. Dat blijft de taak van de voorzitter, van Willy Reynders en Peter Maes. Het zal me niet beletten om nu en dan mijn mening te geven, ook al werd die in het verleden niet altijd op prijs gesteld. Ik neem al het administratieve, juridische en commerciële onder mijn hoede. Meneer Lambrecht ken ik van bij de profliga, hij was vicevoorzitter toen ik voorzitter was. We hebben zes jaar samengewerkt en we hanteren allebei een zekere openheid in ons discours. Ik heb liever iemand die me openlijk zegt wat het probleem is, dan iemand die me omhelst en me dan een mes in de rug steekt. Dat doet zeer. Meneer Lambrecht is direct, misschien nogal ruw. Ik ben minder ruw, maar even direct. Hij wist voor mij dat er bij de bond iets te gebeuren stond. Ik was door hem al gecontacteerd, voor ik hoorde dat het voor mij op de bond was afgelopen. De bedoeling is ook dat ik op 10 september, op de eerste vergadering van het nieuwe seizoen Lokeren op de Pro League vertegenwoordig. In het begin met de voorzitter, daarna alleen. Sommigen zullen dat appreciëren, anderen minder, maar dat is mijn probleem niet.”

Foto

U bent 65. Nooit gedacht aan een pensioen?

“Nooit. Ik kan niks doen, ik kan niet tuinieren, ben geen doe-het-zelver, ik kan niet koken. Ik kan niet thuisblijven. Mocht ik dat doen, ben ik binnen de twee dagen gescheiden. Ik was dus heel gelukkig dat ik dankzij Lokeren niet thuis moest blijven. Lokeren heeft bouwplannen, er is heel wat werk. De eerste stap is de constructie van een tribune achter het doel. De bedoeling is om uiteindelijk tot een stadion van 12.000 plaatsen te komen. Tijdens de vakantie heb ik de plannen doorgenomen.”

Van de top van de voetbalbond overstappen naar een relatief kleine club als Lokeren, is dat een stap terug?

“Ik vind van niet. Je kan die indruk hebben, maar veel hangt af van de vraag of ze jou aan die top laten werken of niet. Ik had niet altijd de indruk dat ik er kon werken zoals ik wilde. Na mijn vertrek is er een vergadering gekomen van het uitvoerend comité die de aanpak van de voetbalbond helemaal heeft veranderd. Daar waar het strategisch comité van vijf jaar geleden onder leiding van Roger Vanden Stock besloot om de CEO macht te geven als directeur-generaal, is er nu beslist dat dit gedaan is. Ze willen een secretaris-generaal die uitvoert wat het uitvoerend comité of andere commissies hebben beslist. Is mijn vertrek bedoeld om die nieuwe koerswijziging mogelijk te maken? Stoorde ik? Mijn contract stoorde in elk geval. Op papier tenminste, want in de praktijk had ik die macht niet.”

Was het uw frustratie, dat u de facto slechts uitvoerder was?

“Ik was geen politiek personage, in het uitvoerend comité mocht ik niet stemmen. Alleen in het directiecomité mocht dat. Een artikel in uw blad waar ik op de foto ging met een baseballbat is me drie maanden na mijn aantreden op een blaam komen te staan. De reactie was: nu gaat u zwijgen en voert u uit wat wij zeggen, of daar is de deur. Ik zeg niet dat ik op een zijspoor ben gezet, maar mijn macht werd serieus ingeperkt.”

Betreurt u dat interview?

“Dat interview niet, de foto wel. Met een baseballbat achter een muur staan – alsof ik de hele bond kort en klein ging meppen – dat heeft veel mensen pijn gedaan, vooral de voorzitter. Dat zou ik nooit meer doen. In plaats van naar Sjanghai te vertrekken, moest ik voor het uitvoerend comité verschijnen, omwille van die foto in de presidentiële gang. Ik ben niet altijd voorzichtig in mijn verklaringen – ik heb later nog gezegd dat de spelers af en toe verantwoordelijkheid misten – maar je wordt wel voorzichtiger. Want ook toen zeiden coaches: u kent niks van sport, u zou beter zwijgen. Die foto was wel het begin van de uitholling van mijn functie.”

Juristen onder elkaar

Vond u het eigenlijk normaal dat Dick Advocaat u al op zijn eerste persconferentie publiekelijk schoffeerde?

“Hij mag dat doen, op voorwaarde dat de voorzitter of iemand anders me verdedigt.”

Maar voor het grote publiek?

“Neen. Terwijl ik gewoon had geantwoord op de vraag of Dick Advocaat zou komen: ik denk van niet, ik denk niet dat we die kunnen betalen. Is dat de man aanvallen? Is dat zijn kwaliteiten in vraag stellen? Neen. Iedereen dacht dat Advocaat onbetaalbaar was voor België, er is één ongelukkige die het heeft durven zeggen en dat ben ik. Maar zo ben ik, ik heb in interne vergaderingen altijd mijn mening gegeven en die klonk af en toe hard.”

Maar dat wist men, toen men u aanstelde.

“Inderdaad, maar misschien werd het niet altijd geapprecieerd. Er bestaat een proces-verbaal van het uitvoerend comité over mijn ontslag. Daarin staat geen enkel motief voor dat ontslag. Ik heb het via een gunstige wind kunnen inkijken.”

Hoe was uw verhouding met bondsvoorzitter François De Keersmaecker?

“Hij is een harde werker en een goed jurist. Wij hebben dezelfde opleiding genoten en hebben allebei gewerkt als jurist. Hij doet dat nog. Het is een beroep waarin je individualist bent. Een advocaat gaat geen vijftig meningen vragen. Hij heeft de zijneen verdedigt die. De voorzitter en ik hadden allebei in dossiers een aanpak waarvan we dachten dat die de beste was. En die bleek niet altijd dezelfde. En dus was er af en toe een discussie. Geen confrontatie, maar een discussie.

“De voorzitter had soms de houding van een secretaris-generaal, hij antwoordde zelf op alle vragen. Ik heb altijd geweten dat wat bij Michel D’Hooghe of Jan Peeters binnenkwam, naar het bureau van secretaris-generaal Jean-PaulHouben ging, die antwoordde. Nu antwoordde de voorzitter zelf, terwijl ik misschien iets anders zou hebben gezegd. Zo ontstaan er moeilijkheden. Er was geen structuur in de manier van afhandelen. Dat is geen verwijt, maar een simpele constatering.”

Speelden ambities om zich te profileren mee?

“Iedereen kent me. Ik ben niet iemand die van nature in de coulissen wil blijven. Ik weet niet of de voorzitter die aard heeft. Heeft dat voor een probleem gezorgd? Was ik te veel op het voorplan, praatte ik te veel? Wie zal het zeggen? Als meneer Wijnants, die de profliga vertegenwoordigt, nu zegt dat hij zich daarover niet kan uitdrukken, dan stel ik mij serieuze vragen.”

Is François De Keersmaecker ambitieuzer dan hij laat uitschijnen?

“Daar kan ik niet op antwoorden. Ik heb me na mijn vertrek geëngageerd om niemand te bekritiseren. Er werd me eerst gevraagd om te zwijgen, maar dat zou al te gek zijn. Ik heb nog nooit in mijn leven gezwegen. Ik heb me wel geëngageerd om niemand te bekritiseren of de bond te beschadigen.”

Heeft de affaire Charleroi in de loop van vorig seizoen niet voor veel spanning gezorgd?

“Ik schets u de context. Ik heb geen contact genomen met Mogi Bayat, maar op vraag van Herman Van Holsbeeck hebben de bondsvoorzitter, iemand van Cercle en ik Mogi Bayat ontmoet om uit de impasse te raken. Daar hebben we scenario’s besproken. Mogi heeft gezegd: ik wil u helpen maar dan moet een speler die normaal niet speelgerechtigd is, kunnen spelen. Een schorsing moest worden uitgesteld, een transfer ( Paul Taylor, nvdr) mogelijk gemaakt. Dat waren legitieme vragen binnen het kader van een akkoord.”

Legitiem? Ze druisten in tegen het reglement.

“Versta me niet verkeerd: het waren legitieme vragen, maar inderdaad tegen het reglement. Het is niet omdat u iets vraagt, dat het antwoord ja moest zijn. Er is na de middag gediscussieerd over die vragen, er waren voor- en tegenstanders, en de vraag werd goedgekeurd. Niet door mij, want ik stem daar niet.”

De voorzitter, een jurist, stemde voor. U was tegen.

“Laat me nu geen kritiek uiten. Ik was inderdaad tegen, goed of slecht, of het iemand uitkomt of niet, het reglement is het reglement. Dat is mijn bijbel.”

Belangenvermenging

U had nauwelijks of geen contact met Dick Advocaat. Vond u dat niet vreemd?

“Dat behoorde tot het exclusieve domein van anderen. Ik vind dat raar. Hier op Lokeren zie ik binnenkort meneer Reynders en meneer Maes. Ik ga hen nooit zeggen wie ze moeten opstellen, maar ik vind wel dat we elkaar moeten kunnen spreken. Met Dick Advocaat had ik geen contact. Hij had ook geen bureau, zei hij. Of liever, hij had er een, maar vond het een achterkeuken, terwijl ik een danszaal had. Ik kon toch moeilijk mijn bureau in twee hakken, om hem een plezier te doen.”

Was het niet raar dat hij plots AZ met de bond combineerde?

“Het werd geaccepteerd … Het was, zonder kritiek te geven, een inbreuk op zijn contract. In artikel twee stond dat hij exclusief voor de bond moest werken. Als zij die het contract ondertekenden, die combinatie toch accepteren, heb ik mij daarbij neer te leggen. De CEO heeft op sportief vlak niks te zeggen, dat was het exclusieve domein van de technische commissie. Daar is de voorbije jaren een evolutie geweest. Vroeger werden de voorzitters van de technische commissie door het uitvoerend comité gemandateerd om er te zetelen en verslag uit te brengen. De echte werking was in handen van de directeur van de technische commissie, meneer Sablon. De laatste twee jaar heeft meneer Collin die rol van voorzitter anders ingevuld: als manager van de nationale ploeg. Daar heb ik niks op tegen, op voorwaarde dat je het reglement verandert. Zo lang dat niet gebeurt, kan ik daar niet akkoord mee gaan. Misschien moet het zo, en wordt het makkelijker als twee, drie mensen de nationale ploeg managen, zoals in Nederland.”

Bestaat de technische commissie nog wel? Dick Advocaat kwam nooit.

René Vandereycken wel, en dat vermoeide snel, want hij kwam steevast aantonen dat, ondanks het verlies de tactiek toch de beste was geweest.”

Wie besliste dat het anders moest?

“Dick Advocaat vond dat het zo moest en meneer Collin ging ermee akkoord. En als het uitvoerend comité dat toestaat, dan gebeurt het. Nogmaals, ik zeg niet dat het een probleem is. Maar het uitvoerend comité is een politiek orgaan en een beslissingsorgaan? Maar met 24 leden een beslissing nemen is moeilijk.

“Nu, ik wil gerust weten dat meneer Collin lid is van Anderlecht. Want eens je verkozen bent, ga je dubbel opletten om niet van partijdigheid te worden beschuldigd. Ik denk niet dat meneer Collin het zich zou kunnen veroorloven om spelers van zijn club naar de nationale ploeg te loodsen. Net als meneer Vanhove vroeger ook geen voetballers van Club Brugge liet selecteren.”

Wie is de echte bondsvoorzitter: François De Keersmaecker of Philippe Collin?

“Als u mij die vraagt stelt, geeft dat aan dat er misschien een probleem is. Laat ik het zo zeggen: ze verstaan elkaar goed.”

Was het niet raar dat u met hen in Zuid-Afrika was en dat daar op geen enkel moment over uw ontslag iets werd gezegd?

“Uiteraard was ik compleet verrast. Ik was acht dagen samen met hen, keerde zondag terug en hoorde van hen op dinsdagnamiddag: daar is de deur, hartelijk dank.”

Voelde u écht niets komen?

“Er werd me verscheidene keren gezegd dat er geruchten gingen, maar ik ben 65, dan hecht je niet meer zo veel belang aan geruchten. Ik zou het heel goed begrepen hebben als men had gezegd: luister, wij willen de bond hervormen, u krijgt een opvolger, werk die in en bedankt voor alles. Nu staat men voor een voldongen feit en ik weet niet of met name de Pro League, die een CEO wilde, dit zomaar zal aanvaarden. Meneer De Witte heeft altijd gezegd: wij willen een CEO met macht, niet een zoals u er een bent.”

Als er straks binnen de profliga een plaats vrijkomt om in het uitvoerend comité te zetelen, bent u dan kandidaat?

“Ja. Als ik verkozen word, zal ik zelfs recht over de voorzitter zitten. Dat is zo voor nieuwkomers …”

door pierre danvoye & peter t’kint – beelden: reporters

Op sportief vlak heb ik bij Lokeren geen enkele verantwoordelijkheid. Iedereen weet dat ik niks van sport ken.

Met Dick Advocaat had ik geen contact.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content