Sérgio Conceição doorbreekt het stilzwijgen. ‘Het is net als bij Zinédine Zidane en Marco Materazzi. De kunst is om niet te reageren op provocaties. Daar ben ik niet in geslaagd. Maar ik heb niemand fysiek aangevallen …’

S érgio Conceição : “Dat ik de jongste maanden niet meer met de pers wilde spreken, was zeker niet één of andere represaillemaatregel. Ik vond gewoon dat ik het woord moest laten aan mijn teamgenoten. Zij waren de hoofdrolspelers en het was aan hen om te vertellen wat er op het veld gebeurde. Ik was tijdens mijn schorsing wel een aandachtige toeschouwer, maar dat betekent nog niet dat ik over alles mijn mening kon geven. Ik heb een zeer moeilijke tijd beleefd. Natuurlijk zal ik niet ontkennen dat ik vorig seizoen in de fout ben gegaan. Als speler je shirt in het gezicht van de scheidsrechter gooien, hoort niet thuis op een voetbalveld. Zeker niet als je weet dat je als publieke figuur een redelijk grote invloed hebt op het gedrag van kinderen. Ik vergeet die voorbeeldfunctie voor de jongeren zeker niet. Als vader zou ik trouwens ook niet willen dat mijn kinderen dit soort gedrag nabootsen. Los daarvan vond ik toch dat ik niet verdiende om als een crimineel te worden behandeld. Ik heb er geen enkel probleem mee dat er kritiek kwam op mijn zwak moment en dat men daarvoor een straf eiste. Maar veertien dagen voorpaginanieuws van mij maken, een schorsing van drie of vijf jaar eisen of zeggen dat ik nooit meer zou mogen voetballen, ging toch echt te ver. De RTBf maakte zelfs een reportage rond PärZetterberg en mij, waarin hij de rol kreeg van engel van God en ik die van baarlijke duivel. Pas op, ik heb alle respect voor de Zweed. Als voetballer en als mens, ook al ken ik hem niet echt persoonlijk. Maar ik stel me toch vragen bij zo’n aanpak van de media. Ik heb een carrière van vijftien jaar achter de rug, ik heb bij grote clubs gevoetbald en prijzen gewonnen, ik heb aan WK’s deelgenomen en veel Europacupmatchen gespeeld. Ik heb wel af en toe eens een gele kaart gekregen, meestal voor protest, maar nooit de reputatie gehad een crimineel te zijn. Ik verdiende dus zeker meer respect.”

‘Journalisten deden me pijn’

Sérgio Conceição : “Sinds ik opnieuw speel, praat ik ook opnieuw. Dat is nu eenmaal een van mijn taken als aanvoerder. Dat belet echter niet dat ik niet vergeet dat sommige journalisten me pijn hebben gedaan. Kijk, de media moeten ook hun werk doen, maar sommigen gaan toch erg ver. Na onze heenwedstrijd tegen Celta vroeg een Spaanse journalist me in correct Portugees – Vigo ligt vlak bij de Portugese grens – of ik niet te veel last had van mijn knie. Ik antwoordde hem dat alles goed ging. Tot mijn verbazing zag ik ‘ s anderendaags dat op basis van dat korte antwoord een heel interview verscheen … Dat zijn gevaarlijke toestanden. Ook in Portugal is de hele zaak enorm opgeschroefd. Men beweerde er dat ik een schande was voor mijn land. Je kan je voorstellen dat het voor mijn zonen heel moeilijk was om zoiets te moeten horen. De vier nationale televisiezenders zijn me allemaal om een interview komen vragen, maar ik heb ze één voor één wandelen gestuurd. Toen ik zo sterk speelde in Italië en met Lazio kampioen werd, kenden ze me immers niet ; en toen ik in januari de Gouden Schoen kreeg, vonden ze dat ook amper het vermelden waard. En dan wilden ze van wat er misging in de partij tegen Zulte Waregem plots een halszaak maken. Mijn kinderen en mensen uit mijn omgeving kregen het daardoor in Portugal zwaar te verduren. En dat deed veel pijn.”

‘Ik overwoog om te stoppen’

Sérgio Conceição : “Ik ben niet iemand die snel opgeeft, maar ik had op dat moment zo erg mijn buik vol van het hele circus dat ik een punt achter mijn carrière wilde zetten. Mijn familie, het bestuur en de supporters van Standard, en nog heel wat andere mensen, hebben me echter aangemoedigd om toch door te gaan. Ik ben hen daar echt dankbaar voor, ook al vraag ik me nu af of ik er echt toe in staat zou zijn geweest om te stoppen. Ik ben nog maar 31 en speel en train nog altijd met veel plezier. Als ik van blessures gespaard mag blijven, denk ik dat ik nog vier à vijf jaar op een hoog niveau kan spelen. Dat ik nog altijd niet weet wat ik na mijn spelerscarrière precies zal doen, zegt volgens mij ook veel over mijn motivatie en mijn enthousiasme. Nu ik op de affaire terugkijk, denk ik ook dat de hele hetze tegen mij de rechters, die zich over de strafmaat moesten uitspreken, heeft beinvloed. Op het ogenblik dat ik voor hen verscheen, hadden ze volgens mij al een beslissing genomen. Indien ik bij een andere grote Belgische club had gespeeld, was men volgens mij genadiger geweest. Tijdens de hoorzitting heb ik de beelden kunnen bekijken van het dossier van ArunaDindane, dat ik indertijd niet had gevolgd. Op basis van de straf die hij kreeg, moet je haast gaan denken dat mijn sanctie als voorbeeld moest gelden. Dat ik bovendien ook geschorst werd voor alle vriendschappelijke wedstrijden, vind ik te gek voor woorden. Ik vraag me af in welk land men zoiets doet. Men heeft me zo belet om mijn beroep uit te oefenen ! Maar nogmaals, dat belet niet dat ik een schorsing verdiende voor de competitieduels. Ik heb trouwens mijn excuses aangeboden aan het sportcomité. Dat was wel het minste wat ik kon doen.”

‘Meert werd niét gestraft !’

Sérgio Conceição : “Elke week gebeuren er dingen op onze velden die niet kunnen. Niemand begrijpt bijvoorbeeld dat YvesVanderhaeghe tegen Charleroi niet van het veld werd gestuurd wegens natrappen. Maar alles gaat heel snel. Het is niet altijd even eenvoudig. Kijk maar naar de heisa rond ZinédineZidane en MarcoMaterazzi. Trappen, slagen en elleboogstoten ziet iedereen, maar kwetsende woorden niet. Overal ter wereld zit provocatie in het voetbal ingebakken. De kunst is om er niet op in te gaan. Dat heb ik niet gekund toen StijnMeert me iets toeriep. Ik ging dus in de fout, maar in tegenstelling tot Zidane heb ik niemand lichamelijk aangevallen. Ik vraag me trouwens af waarom het sportcomité geen enkele maatregel heeft genomen tegen de speler die doodgemoedereerd toegaf dat hij me verwijten naar het hoofd had geslingerd. Voor de wedstrijd tegen Brussels heb ik de scheidsrechter van de bewuste match tegen Zulte Waregem, PeterVervecken, opnieuw de hand geschud en ik voelde toen echt spijt over wat is gebeurd, want ik had helemaal niet de intentie om die man kwaad te doen. Ik was het niet eens met zijn beslissing, maar hij verdiende al mijn respect. Hij heeft trouwens in de match tegen Brussels gefloten alsof er tussen ons nooit iets gebeurd was. Klasse. Ik heb ook de indruk dat de scheidsrechters sindsdien wat makkelijker aanvaarden dat je hen als speler wat uitleg gaat vragen. Ook zij maken fouten en voor ons moet het mogelijk zijn hen daarop attent te maken. De verhouding tussen spelers en scheidsrechters is nu verbeterd. Ik hoop dat we samen in een goede geest voor wedstrijden kunnen zorgen waarmee de toeschouwers zich vermaken.”

‘Niet uitgeteld voor de titel’

Sérgio Conceição : “Natuurlijk was het slot van de vorige competitie moeilijk. Ik heb me in die periode echter niet schuldig gevoeld, want Standard is natuurlijk niet alleen Conceição. Ik ben trouwens mijn teamgenoten raad blijven geven en aanmoedigen, net zoals ik doe wanneer ik geblesseerd ben. Het moeilijkste had ik het op wedstrijddagen, toen ik een aantal kleine foutjes zag die punten hebben gekost. Het blijft jammer, want in België is het niet zo makkelijk om Anderlecht of Brugge van de titel te houden. De jongste weken heb ik ook vaak gehoord dat Standard zonder Conceição misschien wel één wedstrijd kon winnen, maar geen twee. Dat klopt niet. Ik zal natuurlijk niet vals bescheiden doen en zeggen dat ik helemaal niet meetel, want ik weet dat ik in staat ben om mijn zegedrang op de teammaats over te dragen, maar toch blijf ik erbij dat Standard over voldoende sterke spelers beschikt om ook zonder mij eender welke tegenstander aan te kunnen. Goed, de feiten zijn wat ze zijn. We zijn niet zo best aan de competitie begonnen, maar ik vraag me toch af waarom men Standard al meteen lijkt te hebben afgeschreven voor de eerste plaatsen. Dat niet alleen ik er niet bij was, maar dat ook OguchiOnyewu en IgorDeCamargo ontbraken, was natuurlijk een grote handicap. En bovendien moesten we nog een aantal nieuwelingen inpassen. Maar na de volgende competitiepauze voor de wedstrijden van de nationale ploeg, begin oktober, zal Standard weer een heel stevig geheel vormen, en zelfs weer meedoen voor de titel. Waarom niet ? Ik draai al lang genoeg in het voetbal mee om te weten dat er soms heel onverwachte dingen in gebeuren. Ook nu spelen we nog verre van perfect, maar we maken duidelijk progressie en de negen op negen heeft zowel bij de spelersgroep als bij de technische staf het vertrouwen opgevijzeld. En er zit heel veel wilskracht in de groep. Zelf heb ik nog een maand nodig om weer echt honderd procent te zijn. Zes maanden zonder competitie wis je immers niet zomaar weg, zeker niet als je ook nog moet wennen aan nieuwe spelers. Zo moeten de automatismen tussen Frédéric Dupré en mij op de rechterflank nog verbeteren, maar we zijn daarvoor op de goede weg.”

‘Geen Portugese clan’

Sérgio Conceição : “In de periode dat ik er niet was, is er ook wat kritiek geweest op de zogenaamde Portugese clan van Standard. Maar ik kan alleen zeggen dat er bij ons maar één clan is : die van spelers die bijzonder gemotiveerd zijn om te winnen. Met RicardoPinto heb ik in clubverband en bij de nationale ploeg tien jaar samengespeeld en ik denk dat iedereen al heeft kunnen zien dat hij Standard heel veel kan bijbrengen. RogérioMatias is geen Roberto Carlos maar hij heeft genoeg technische bagage om in de Belgische eerste klasse te spelen. Het is trouwens geen toeval dat hij vooraleer hij contractproblemen kreeg bij zijn vroegere club werd opgeroepen voor de nationale ploeg. Hij speelde ook een hele tijd niet en bovendien is het de eerste keer dat hij in het buitenland aan de slag gaat. Dat vergt uiteraard ook een aanpassingsperiode. Van onze twee andere Portugese achterspelers kan ik zeggen dat ik Miguel Areias Lopes goed ken, omdat hij toebehoort aan FC Porto, terwijl de twintigjarige Nuno Coelho nog maar aan het begin van zijn carrière staat. Hoe dan ook, dat clanverhaal is larie en apekool. We vormen één groep met verschillende nationaliteiten en moeten allemaal aan hetzelfde zeel trekken. Racisme – en dat heeft veel meer aspecten dan lelijke dingen zeggen over iemand met een andere huidskleur – is aan mij niet besteed. Cultuur, rijkdom, geslacht of ras, dat speelt allemaal geen rol. Voor mij is iedereen gelijk. Via de club heb ik trouwens alle nodige stappen gezet om deel te kunnen nemen aan het programma van de UEFA tegen racisme. Vandaar dat ik sinds enkele weken een kapiteinsband draag met een oproep om rassenhaat te verwerpen.”

NICOLAS RIBAUDO

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content