‘Ik heb weer plezier in voetbal’

© BELGAIMAGE

Benito Raman is weer gelukkig. In Düsseldorf ziet hij het voetbal niet langer als werk waar hij zich snel vanaf wil maken. ‘Hier kennen ze Raman de voetballer, niet de jongen van buiten het voetbal. Beter kon ik niet hebben.’

‘Echt waar? Heb je hier een ecovignet nodig? Dat wist ik niet.’ Benito Raman (22) is net terug uit het centrum van Düsseldorf. Op vraag van een journalist en diens fotograaf, want zo vaak komt hij er niet, zegt hij. Jammer, want Düsseldorf is een stad die leeft. Het is er heerlijk slenteren langs de kades aan de Rijn en in het verkeersvrije hart. Veel kunst ook, mooie meubels, mooie kleren, mooie mensen. Een populaire stad, wat druk zet op de woningmarkt. Haast anderhalve maand al is hij op zoek naar een betaalbaar appartement, maar de huurprijzen vallen tegen. ‘Tussen de 1500 en 2000 euro. Wil je een huis, dan betaal je snel meer dan 3000 euro.’ Hij zoekt naarstig verder, want het leven op hotel raakt hij stilaan beu.

Zijn vriendin komt om de drie à vier dagen voor een paar dagen naar hier en gaat dan terug werken. Het kan dat ze vanaf januari in Duitsland aan de slag gaat, als ze dat wil en als hij er blijft. Fortuna Düsseldorf dwong een optie in de huur af: als hij vijftien wedstrijden start of minstens 45 minuten speelt, wordt het contract automatisch verlengd en kunnen ze kiezen: verder huren voor nog een jaar, of direct kopen. Raman: ‘Ik ga er nu van uit dat die vijftien wedstrijden geen probleem zijn en dat ik hier volgend jaar nog zit. Of nog twee à drie jaar. Dat is het doel: hier twee, drie jaar basisspeler zijn en terug meemaken wat ik in Gent heb meegemaakt.’

Het restaurant van zijn hotel kijkt uit op zijn werk: de Esprit Arena van Fortuna Düsseldorf, leider in de tweede Bundesliga. De dag van ons gesprek wordt er druk getimmerd en verbouwd. In de Arena, met 54.000 plaatsen, zijn de Rolling Stones net langs geweest en de laatste stellingen van het podium worden afgebroken. Raman: ‘Ik ben niet gaan kijken, de tickets waren behoorlijk duur.’

Hij is zichtbaar gelukkig. Raman: ‘Nooit gedacht dat het zó goed zou gaan. Van de technisch directeur hoorde ik vooraf dat nieuwe spelers meestal twintig minuten tot drie kwartier krijgen om zich aan te passen, maar ik kwam direct aan de aftrap en kreeg zestig, zeventig minuten. Alles valt reuze mee. Tegen Duisburg zat er veel volk, was er ook familie, en als je dan kan scoren en een assist geven… Ik ben hier begonnen op de rechterflank, maar de trainer vroeg of ik ook links kon spelen. Daar hebben we Duisburg mee verrast. Voor ze het wisten, stond het 2-0. Aan de rust werd hun rechtsback gewisseld. Dat zal wel niks met mij te maken gehad hebben…’ (lacht)

Duits voetbal

Het niveau ligt hoger, sowieso, zelfs al is het tweede klasse, zegt hij. Negentig minuten volle bak, zonder afremmen. In België had je ook periodes waarin het wat rustiger ging. Raman: ‘Hier is het soms op de tanden bijten, maar na anderhalve maand heb ik het gevoel dat ik mee kan. Het is een geruststelling dat ik later verder kan kijken dan de Duitse tweede klasse. Sommige ploegen kiezen voor goed voetbal, andere gaan wat meer in duel. De publieke opkomst valt mee: thuis altijd ongeveer 25.000 man, met een piek tegen Duisburg van 41.000. Op dinsdag 24 oktober spelen we voor de beker tegen Borussia Mönchengladbach en is het uitverkocht.’

Veel druk voelt hij niet. ‘Ik heb geen referentiepunten. Ik ken geen ploegen, geen tegenstanders. Ik moet me alleen op mijn eigen spel concentreren. Dat zal later veranderen, dat weet ik, ze gaan me wel analyseren. Maar ik heb terug plezier in het voetbal, nadat het op het einde in België weg was. De supporters, alle problemen, … Daar moet ik me nu niks meer van aantrekken.’

Is de aanloop naar een wedstrijd hier anders? Raman: ‘Als we om 13 uur spelen, slapen we de avond voor de match op hotel, maar anders komen we de dag zelf samen. Eerst wordt er veertig minuten getraind, dan gaan we een paar uur rusten op hotel, en daarna is er match. Er is meer vertrouwen in de zelfdiscipline van spelers. In België is dat er weinig, vind ik, spelers worden veel meer gecontroleerd. De trainingen vind ik intensief, maar korter. Bij Standard en in Gent stond ik geregeld 2 tot 2,5 uur op het veld. Hier 60 tot 75 minuten, hoogst zelden eens 90. Dan begin je fris aan de wedstrijd. Bij Standard gebeurde het dit seizoen dat we de dag voor de match nog twee uur trainden. Dan zijn je benen dik. Onze trainer (de Duitser Friedhelm Funkel, nvdr) houdt van kort maar intensief. Anderen kiezen voor lang en meer rustpauzes. In Gent werkte dat, we zijn er kampioen mee geworden, bij Standard niet. Ook al niet onder Aleksandar Jankovic, het zal dus ook wel aan de spelers liggen.’ (lacht)

Klik

Na twee moeilijke jaren hervond hij het plezier. Dat moest ook. Na het kampioenenjaar bij Gent was het niks meer. Bij Standard was hij in het begin even goed, maar daarna verdween hij ook daar uit beeld. De hele voorbereiding bij de Rouches bleef hij in de schaduw. In een oefenwedstrijd tegen Hoffenheim viel hij in, om vervolgens weer te worden vervangen. Ricardo Sá Pinto was boos omdat hij zijn mannetje twee keer liet lopen. De Portugees negeerde hem vervolgens om hem eind augustus plots weer op te stellen tegen Club Brugge. Een paar dagen later vertrok hij naar Düsseldorf.

Raman: ‘Ik was zelf ook verrast dat ik in Brugge in de basis stond. Veel blessures en schorsingen was de uitleg, maar ik dacht toch ook dat het vooral mijn verdienste was. Ik ben altijd blijven trainen, omdat ik wist: ik ben geen speler om 30 matchen op de bank of in de tribune te zitten. In Brugge deed ik het niet eens zo slecht, vond ik. Het bewijs dat ik werkte. Had ik het in de zomer laten schieten, ik had nooit zo’n match kunnen spelen.’

Het duurde uiteindelijk tot het laatste kwartier van de transferperiode voor Standard hem wilde laten gaan. Olivier Renard en Bruno Venanzi tenminste, van de coach weet hij het niet. Raman: ‘Ik las dat hij zei dat hij van niks wist, maar ik vind dat moeilijk om te geloven.’

Het was een moeilijke zomer, knikt hij. ‘Ik kende Sá Pinto niet, maar heb bij zijn aanstelling direct aan mijn begeleiders gezegd: die past niet bij mij. ‘Het komt wel goed’, was hun antwoord. Dat komt niet goed, wist ik. Buikgevoel. Helaas heb ik gelijk gehad. Ik voelde vanaf dag één al dat ik niet zou spelen. Eigenlijk was ik er meer om de hoop te vullen dan dat ik er deel uitmaakte van de achttien. Omdat ik Belg ben? Wie weet?’

Hoe moet een trainer met hem omgaan? Raman: ‘Vrijheid en vertrouwen, dat vind ik belangrijk. Iemand die zegt waar je moet aan werken, maar die je tegelijk vertrouwen geeft. Ik ben geen speler die ze moeten overladen met opdrachten. Als ze me zeven punten opnoemen, vergeet ik er toch vier. Ik moet kunnen voetballen op intuïtie. Laat me maar gewoon mijn spel spelen. Ik wil wel terugverdedigen, maar soms vergeet je het even. De analist hier geeft me de dag na de wedstrijd een video van een minuut of elf, met alleen maar mijn acties. Goeie en slechte dingen, en wat moet verbeteren. De laatste twee jaar heb ik dat gemist, iemand die met mij bezig is. Ik wist niet wat fout was en wat niet. Nu heb ik het gevoel dat ik opdrachten ook beter kan uitvoeren omdat ik me beter voel. Wie mag spelen om de hoop te vullen, is rapper geneigd om het te laten schieten. Supporters weten dat niet altijd en noemen je dan gemakzuchtig, maar dat is het minder dan het lijkt.’

Hij vergelijkt het met werk. Raman: ‘Wat mensen soms niet goed begrijpen, is dat je in ieder werk momenten hebt waarop het niet meer klikt en je het gevoel krijgt dat je moet veranderen van omgeving. Van club. Dat is wat de laatste maanden bij Standard gebeurde en op het einde ook bij Gent.’

Fans

Hij heeft deze zomer zeer veel nagedacht, zegt hij. Omdat hij besefte: als het nu niet lukt, lukt het misschien nergens meer. Zijn begeleiders hielden hem de spiegel ook voor. ‘Op zeven jaar tijd heb ik alles meegemaakt, van kampioen worden tot bijna afgeschreven en afgemaakt door supporters. Was ik in België terug naar een andere ploeg verhuisd, zou dat mijn zesde club in zes jaar tijd geweest zijn (na AA Gent, Beerschot, Kortrijk, STVV en Standard, nvdr). Ik had de keuze tussen Waregem, Lokeren en Mechelen, maar dan bleef die problematiek met België en als het mislukte, kon ik volgend jaar in tweede klasse shotten.’

In Duitsland herbegint hij als een voetbalmaagd. Raman: ‘Toen ik tekende hebben ze in één verhaal ook wel eens alles bij elkaar geschreven. Van het zingen, tot het snookerverhaal, over de tennisser waar ik niks mee te maken had, plus de hele historie met mijn ex-vriendin. Alles in één artikel. Maar of de Duitse voetbalfan dat allemaal mee heeft… Hier kennen ze Benito Raman de voetballer. Niet de jongen van buiten het voetbal. Ik denk dat ik niet beter kon hebben.’

Supporters mogen hem uitfluiten, zegt hij, maar na de wedstrijd moet dat gedaan zijn. In Brugge kreeg hij laatst nog hamburgers naar zijn hoofd. Raman: ‘Ik héb twee jaar geleden dingen gezegd die niet goed waren, maar om daar opnieuw over te beginnen… Het is gebeurd, het was een stommiteit, maar dat is voorbij. Ik heb me toen laten meeslepen, door wat ploegmaats onder meer. Die kregen geen straf, ik alles. Twee dagen later had ik alles afgesloten, maar enkelen duidelijk niet. Slapen zij daar dan nog altijd slecht van? Vorig jaar heb ik al hun Facebookberichten nog eens bekeken: wat ik toen naar mijn hoofd kreeg…’

Sociale media waren vergif voor hem. Raman: ‘Foto’s die mensen nemen en dan een tijdje erna posten, als het moment hén beter uitkomt. Op de duur moet je mensen vragen er geen meer te nemen. Die lijn heb ik getrokken. Als ik ergens ben en ze vragen om een foto, doe ik het niet meer. Op straat, geen probleem, maar als ik ergens ga eten of iets drinken, is het van neen.’

Hij voelt zich meer gezocht dan andere spelers, maar geeft ook volmondig toe dat veel zijn eigen schuld is. Raman: ‘Ik heb van alles uitgestoken dat niet moest. Dat ze me dan sneller viseren, is normaal. Supporters krijgen het gevoel dat ze alles mogen zeggen, niemand kent hen. Maar als wij iets verkeerds op Twitter zetten, schermt men direct met ‘de voorbeeldfunctie’, terwijl wij ook maar normale mensen zijn.’ Heeft hij dan geen voorbeeldfunctie? Raman: ‘Ja en neen. We doen maar ons werk, meer niet. Men verwijt ons ons loon, maar als clubs dat willen betalen… Ik blijf wie ik ben, maar omdat ik inmiddels weet dat het misbruikt kan worden, zal ik wel iets genuanceerder spreken, iets minder grof.’

DOOR PETER T’KINT IN DÜSSELDORF – FOTO’S BELGAIMAGE

‘Ik heb van alles uitgestoken dat niet moest. Dat ze me dan sneller viseren, is normaal.’ – Benito Raman

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content