Aan de vooravond van deEuropa Leaguewedstrijd tegen Panathinaikos praat Sport/Voetbalmagazine met schrijver Dimitri Verhulst over zijn liefde voor Standard.

Anno 2010 hebben priester-dichters definitief afgedaan, de toekomst is nu aan de schrijver-supporters. Zo out Dimitri Verhulst (37) zich met rood-witte vlag en wimpel als Standardman in hart en nieren. Deze Rouche uit Reetveerdegem beleeft dit wisselvallige Standardseizoen vanop de eerste rij: tussen de zevende hemel (het legendarische kopbaldoelpunt van Bolat tegen AZ) en de hel (de horrortackle van Witsel). Standard volgens Dimitri Verhulst. Aux Armes!

Op een wolk

Aan de vooravond van de heenwedstrijd in de achtste finales van de Europa League tegen Panathinaikos is de vraag: waarom is Standard top in Europa en flop in België?

Dimitri Verhulst: “Zo zie je maar weer hoe onvoorspelbaar voetbal kan zijn. In de competitie loopt het voor geen meter maar Europees lukt het wonderwel. En zo krijgt dit rotseizoen toch nog een historisch tintje, want het is al van 1982 geleden dat Standard nog eens zo ver kon doorstoten in Europa. Fantastisch! Ik ken alvast één man die daar bijzonder blij mee zal zijn: de boekhouder van Standard. (lacht) Zo’n Europese achtste finale levert naast de sportieve uitstraling vooral ook een pak geld op.”

Maar het rampscenario waarbij Standard volgend seizoen Europa zelfs niet haalt, is intussen wel reëel. De Rouches hebben een half mirakel nodig om alsnog binnen de eerste zes en play-off 1 te eindigen.

“Ik weet niet of play-off 1 niet halen wel zo’n grote ramp zou zijn. Misschien mikt Standard wel op play-off 2.”

Blijft het feit dat Standard er dit seizoen weinig of niets van bakt in de Jupiler Pro League.

“Na vijfentwintig jaar zonder prijs speelden we plots twee keer na elkaar kampioen en vervolgens zijn we met z’n allen op een wolk gaan leven. Spelers, bestuur en supporters dachten dat het dit seizoen wel weer zou loslopen. Maar dat valt dus tegen. En daardoor reageren de supporters nu een stuk negatiever. Twee jaar geleden was er nog veel meer enthousiasme op Sclessin. Toen voelde ik al tijdens de eerste match van het seizoen: we worden kampioen. Die sfeer met Preud’homme als trainer was magisch. Nu wordt er te veel negatief gesupporterd en gefloten, dat vind ik niet zo geestig.”

Heeft het Standardbestuur die negatieve sfeer niet mee in de hand gewerkt door trainer Bölöni te lang de hand boven het hoofd te houden?

“De relatie van Bölöni met spelers en pers was de laatste tijd inderdaad allesbehalve. Dat heeft hem voor een groot stuk de das om gedaan, denk ik. Persconferenties en trainingen op het laatste nippertje met een uur vervroegen: dat is zeer onfatsoenlijk en getuigt van weinig respect. Ik heb het nochtans voor Bölöni: zo liet hij zijn manschappen ooit na de wedstrijd nog een uur trainen omdat hij vond dat ze tijdens de wedstrijd onvoldoende gelopen hadden. En hoe hij vorig jaar op Brugge tussen de Clubsupporters ging zitten met een sjaal van Brugge, dat was klasse. Die zelfrelativering zie je te weinig in het voetbal. Bölöni heeft ooit op training naar de rokende schouwen van de fabrieken gewezen en tegen zijn spelers gezegd: ‘Daar werken de mensen zich in het zweet om een ticket voor de volgende wedstrijd van Standard te kunnen betalen. Uit respect voor hen moeten jullie elke match strijden op leven en dood.’ Daar ben ik het dus volkomen mee eens, maar Bölöni had hetzelfde probleem als zijn voorganger Michel Preud’homme: hij kreeg slechts een contract van één jaar. Op die basis kan je als trainer onmogelijk een langetermijnproject uitbouwen. Preud’homme is met pijn in het hart naar Gent vertrokken want hij is een echte Standardman, hij zal waarschijnlijk begraven worden op de middenstip van Sclessin. Ook al schopt hij af en toe een dug-out in elkaar, ik ben dolgelukkig dat hij bij AA Gent wel op lange termijn kan werken.”

Verzoening

Er zit dit seizoen heel veel stress en negatieve energie in het spel van Standard. Met de verschrikkelijke tackle van Witsel op Wasilewski als dieptepunt.

“Die tackle van Witsel valt op geen enkele manier te verdedigen. Maar je mag niet vergeten: Witsel had de technologie tegen. Want de beelden van die vreselijke beenbreuk werden intussen al minstens honderd keer in slow motion herhaald. En dat zorgt voor een veel grotere impact.

“Voor mij was het duidelijk: Witsel was bang. De spelers zaten nog met de testmatchen van vorig seizoen in hun hoofd. Wasilewski pleegde toen een paar fameuze aanslagen. En in die omstandigheden moet je dan naar Anderlecht. In die bewuste fase kwam Wasilewski er weer zeer stevig ingevlogen en Witsel zag hem komen. Stel dat hij gewoon was blijven staan, wat was er dan gebeurd? Misschien lag Witsel dan wel in het ziekenhuis. (zucht) De wedstrijden tussen Anderlecht-Standard zijn de laatste tijd echte strontmatchen. Het is geen plezier meer om naar te kijken. Het is geen voetbal meer. Eén vuile overtreding en c’est foutu. Nee, we hebben nog niet veel schoon voetbal gezien dit seizoen. Ik vrees dat deze voetbaljaargang de geschiedenis zal ingaan als het jaar van het vele gezeik. Volgend seizoen graag weer gewoon mooi voetbal alstublieft.” (lacht)

Voetbalanalist Jan Mulder omschreef de testmatchen tussen Anderlecht en Standard als het uitje van een stelletje psychopaten.

Mulder ergert zich al jaren dood aan de smerige tackles en het eindeloze getrek en geduw bij elke hoekschop. Hij heeft overschot van gelijk. De regels moeten veel beter gerespecteerd worden en de spelers moeten hun muil houden als ze een kaart krijgen. Ze moeten ook ophouden met elkaar op hun bakkes te slaan op het veld. Spelers hebben een voorbeeldfunctie, punt basta. Het is hoog tijd dat iedereen dit beseft. Die hele geënsceneerde verzoening tussen Anderlecht en Standard, met D’Onofrio en Vanden Stock die truitjes uitwisselen voor de camera’s: dat hadden ze ook beter gelaten. Het was een ongeloofwaardige vertoning. Nee, het moet op het veld gebeuren. Eigenlijk is het mijn probleem niet want ik ben helemaal niet anti-Anderlecht en dat is in principe een basisvoorwaarde om supporter van Standard te zijn. Ik ben in de eerste plaats een voetballiefhebber en binnen die liefde voor het voetbal ben ik toevallig supporter van Standard. De stammenoorlog die ze er nu van maken, die is echt niet aan mij besteed. Het is de hoogste tijd dat iedereen een beetje volwassen wordt.

“Weet je wie intussen slim de dans ontspringt? Club Brugge. Club is zo’n beetje een teddybeerploegje geworden. Wie is er tegenwoordig nog tegen Club Brugge? Als Anderlecht en Standard niet oppassen, is Club de derde hond die met de titel gaat lopen. Al denk ik wel dat Anderlecht kampioen wordt. Ik mag dit waarschijnlijk niet zeggen als Standardsupporter, maar dat zou ook verdiend zijn. Toch gaan ze nog zweten in play-off 1.”

Wat vind je van de veelbesproken competitiehervorming? Horen play-offs niet eerder in handbal of volleybal thuis?

“Ik vind het wel plezant. Er zijn nu meer matchen met inzet. Ploegen zoals KV Kortrijk, KV Mechelen en STVV gaan er nu nog volop voor terwijl ze het vroeger al lang hadden opgegeven. Eens gered, was hun seizoen in feite voorbij. Nu is dat niet het geval en dat vind ik fantastisch. De buit wordt wat meer verdeeld en we krijgen nog een prachtig slot van het seizoen waarin de beste zes ploegen het tegen elkaar opnemen. Een geweldig vooruitzicht, ook al is het dus helemaal niet zeker dat Standard nog in play-off 1 zal raken.”

Verbondenheid

Je publiceerde vorig jaar een heus essay over je toegewijde bestaan als supporter van Standard. Daarin leg je omstandig uit wat dat supporterschap zoal inhoudt: je schrijft met een balpen waarin de clubkleuren gegraveerd staan, je poezen dragen de naam van Standardspelers, aan de achteruitkijkspiegel van je wagen bungelt een rood-wit vaandeltje en behalve twee clubsjaals beschik je ook nog over twee petjes, twee officiële wedstrijdshirts, een pullover en een mouwloze anorak van de club. Het enige wat volgens jou in dit assortiment nog ontbrak is een lekkere, warme muts.

“Dat is intussen ook geregeld: ik ben de trotse bezitter van een Standardmuts. Beter nog: ik beschik nu zelfs over een Standardpyjama!” (lacht)

Benieuwd hoe dat qua Standardgarderobe zit bij die andere bekende Vlaamse supporter van de Rouches: premier Yves Leterme. Jij hebt het in ieder geval niet voor politici die – ik citeer – ‘hun verkiezingskoortsen in de businessseats komen uitzweten’.

“Dat klopt. Voor de wondermooie match in de Champions League tegen AZ Alkmaar was ik uitgenodigd in de vipruimte. Wel, ik bleek daar de enige peewee gekleed in de clubkleuren van Standard! Het was eigenlijk gênant. Ik voelde me een beetje de clown, de oetlul van het gezelschap. Je zag daar hooguit een das of een zuinig sjaaltje in rood-wit. Maar daaraan herken je de échte supporter: die schaamt er zich niet voor om zich belachelijk te maken.

“Het liefst van al loop ik gewoon anoniem rond op Standard. Dat doe ik al jaren. Ik woon op twintig minuutjes rijden van Sclessin en ik ga altijd met mijn vrouw of met vrienden uit het dorp naar de wedstrijden. Die gasten weten bij wijze van spreken niet eens dat ik schrijver ben. Ze weten wel dat ik boekskes schrijf, maar ze denken dat ik in feite werkloos ben. (lacht) Af en toe gaat mijn dochter mee, maar dat is niet vanzelfsprekend want zij is supporter van Germinal Beerschot. Wat wil je, ze woont op een steenworp van het Kiel. We zijn dit seizoen samen naar Standard-Beerschot gaan kijken. Het werd toen 1-1, een ideale uitslag voor de goede verstandhouding in het gezin Verhulst.” (lacht)

Je werd supporter van Standard zonder ooit één stap in Luik te hebben gezet.

“Een psycholoog zal daar zeker een geval van symbolische vadermoord in zien en er zat zeker een stukje provocatie in naar mijn ouders en familie toe, maar de echte reden voor mijn ‘supporterstransfer’ van Eendracht Aalst naar Standard was de kleine balgoochelaar genaamd Simon Tahamata. De toenmalige linkerspits van de Rouches charmeerde me enorm. Hij was mijn grote idool begin jaren tachtig. Ik was als snotaap van tien gefascineerd door de televisiebeelden van die dribbelkont. Een Molukse koffie-met-melk-neger nog wel! Voor ik het wist, was ik definitief supporter van Standard.

“Ik herinner me bijvoorbeeld een legendarische overwinning van Standard op Club Brugge, uitslag 1-7. Tahamata speelde Brugge toen in zijn eentje op een hoopje. Onlangs heb ik die beelden nog eens teruggezien: dat viel eigenlijk een beetje tegen. Als kind zagen die dribbels van Tahamata er toch een stuk indrukwekkender uit.

“Ik ga pas een jaar of vijf live kijken, sinds mijn verhuis naar de provincie Luik, zeg maar. Ik beleef het Standardgevoel nu van binnenuit en dat geeft toch een zeker surplus. Ik ken bijvoorbeeld mensen die in de staalfabrieken van Luik werken. Het is geestig om omringd te worden door supporters van Standard. De plezante leugen van het groepsgevoel, héérlijk. Daarom wil ik ook bewust geen abonnement, ik vind het veel leuker om voor elke wedstrijd opnieuw tickets te gaan kopen. Dat verschaft me namelijk een perfect alibi om een beetje rond te hangen aan het stadion, het gras nog eens te ruiken, even binnen te wippen in de fan-shop en een praatje te slaan met andere supporters. Er bevinden zich onder de Standardsupporters ongetwijfeld een hele hoop etters die ik niet kan uitstaan, maar binnen de voetbalcontext speelt dat geen rol en ben je toch door iets met elkaar verbonden. Dat vind ik een heel mooie en troostende gedachte.”

Mulder backstage

Het doet je als ambachtsman der letteren wellicht plezier dat Standard werd opgericht door studenten retorische dichtkunst?

“Toch heb ik niet de neiging om spontaan een gedicht te bedenken als ik een geniale beweging zie op een voetbalveld. Net zo min als er mij dribbels ontsnappen tijdens het schrijven. In voetbal is timing erg belangrijk, bijvoorbeeld bij het koppen, en dat geldt ook voor literatuur.

“Ik vind het wel mooi dat Standard een ploeg is met wortels, met geschiedenis. Sclessin staat letterlijk tussen de smoor en de stank van de staalfabrieken en de hoogovens aan de Maas. Als fusieclub van mijnwerkers en metallos staat Standard midden in het echte leven. Daarom vind ik het ook een uitstekende zaak dat Sclessin uitgebreid wordt en we niet verhuizen naar een andere locatie. Want de meeste nieuwe stadions hebben geen ziel en ze worden ook steeds lelijker. Het zijn gigantische winkelcomplexen met ergens een grasmat in verstopt. Dat zegt mij totaal niets. Ik wil naar het voetbal en niet naar een shoppingcentrum. Neem bijvoorbeeld het ontwerp van het nieuwe stadion van Club Brugge: dat is een crematorium met een voetbalveld aan. Zo lelijk! Trouwens, de huidige capaciteit van Sclessin bedraagt 27.000 toeschouwers en in de Champions League tegen AZ zat het niet eens vol wegens te hoge ticketprijzen. Waarom dan per se willen uitbreiden? De meeste supporters zijn gewone arbeiders die hun kloten moeten afdraaien voor een bescheiden loontje. Ik weet het wel, volgens sport-economen heeft Standard een potentieel van 30.000 à 40.000 supporters, maar dat zal me worst wezen. Ik ben een voetballiefhebber en geen beursgoeroe.”

Wegens op tournee met Chagrin d’Amour heb je de voorbij weken enkele wedstrijden niet kunnen bijwonen. Hoe erg was dat?

“Héél erg. En dan wilde Jan Mulder backstage ook nog voortdurend naar het schaatsen op de Winterspelen kijken. (lacht) Maar de terugwedstrijd van Standard tegen Salzburg in de Europa League heb ik samen met Jan op een kleine transistorradio gevolgd. We zaten elkaar de hele tijd te kloten en te dollen. Dat is geestig: de kloof tussen Standard en Anderlecht nog wat verder uitdiepen. Anderlechtman Jan Mulder heeft me overigens iets belangwekkends bekend: stiekem is hij ook Standardsupporter! Hij zal zeer kwaad zijn als dit verschijnt. (lacht)

“Hij heeft bijzonder gortige herinneringen aan zijn wedstrijden tegen Standard. Als de spelersbus van Anderlecht toen aan Sclessin arriveerde, werden ze met stenen bekogeld. Mulder kon en kan daar als man die vatbaar is voor beschaving niet bij: hallo jongens, doe eens normaal! Moet ik gestenigd worden door een bende orang-oetangs omdat ik toevallig bij Anderlecht voetbal? En hij heeft groot gelijk. Maar deep down heeft Jan het dus wel voor Standard.

“Het stoort me geweldig dat je in het voetbal tralies en waterkanonnen nodig hebt om de boel onder controle te houden. Bezoekende supporters worden vaak als oorlogsmidadigers in een kooi gestopt. Waar is dat voor nodig? Of supporters die met pinten bier gooien, daar snap ik dus geen bal van. Godverdomde kiekens, denk ik dan, drink dat bier toch op. Zo vergal je het plezier voor iedereen. Als supporter draag je verantwoordelijkheid voor de groep. Bier of bommetjes van de tribune gooien, dat doe je niet. Want daar is op de eerste plaats je eigen ploeg de dupe van met een gigantische boete van de UEFA. Dan moet je achteraf niet komen zagen dat je club geen geld meer heeft om nieuwe spelers te kopen. Je hebt dat geld er namelijk zelf doorgejaagd. ( Nathalie, de echtgenote van Dimitri Verhulst, komt er even bij zitten met de melding dat sommige Standardsupporters de laatste tijd zelfs allerlei projectielen naar hun eigen doelman gooien. Nathalie: “Hoe dom kan je zijn? Het is om miserie vragen: enkele weken terug gooide onze keeper Bolat die spullen terug richting supporters en daarbij heeft hij ongewild een vrouw geraakt.”) Mijn vrouw en ik verwelkomen de tegenstander voor de aftrap omdat we vinden dat dat zo hoort. Als de bezoekende ploeg voorgesteld wordt, applaudisseren wij, omringd door awoertgeroep en gefluit. Dat is toch te onnozel voor woorden. De spelers van de tegenstander zijn je gasten, die hoor je te verwelkomen. Als de keeper van de tegenstander uittrapt en heel Tribune 3 roept: ‘Uw moeder is een hoer!’, dan ben ik even geen supporter meer.”

door koen van wichelen

“Deze voetbaljaargang zal de geschiedenis ingaan als het jaar van het vele gezeik. Niet van het mooie voetbal.”

“Als Anderlecht en Standard niet oppassen, is Club de derde hond die met de titel gaat lopen.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content