Mehdi Carcela-Gonzalez (20), de jongste revelatie van Standard, is het prototype van de nieuwe Belg: hier geboren, met Marokkaanse, Spaanse en zelfs Franse roots. Een monoloog van zijn vader, Francisco Carcela-Gonzalez, over het moeizame pad naar de top.

Mijn droom voor Mehdi? Die is al uitgekomen, mijnheer! Mijn droom was dat hij het ooit zou maken bij Standard. Het gelukkigste moment was het ogenblik toen ik mijn zoon voor het eerst het veld zag opkomen in de basis van de Rouches. Toen stonden de tranen me in de ogen.

“Dat hij ooit voor mijn favoriete club – Real – zou spelen, daar durf ik amper van te dromen. Trouwens: Barcelona was zijn club. Net als Messi kijkt hij nooit naar de bal wanneer hij op doel trapt, hij kijkt omhoog.

“Maar het was niet in de vaste overtuiging om hem ooit in eerste klasse te zien voetballen dat ik alles voor hem gedaan heb. Mijn enige bedoeling was om hem aan het sporten te krijgen, opdat hij zich zou kunnen uitleven en iets zou vinden waarbij hij zijn energie kon kanaliseren. Al toen hij in de buik van zijn moeder zat, trapte hij naar alle kanten. Bij zijn geboorte leek hij helemaal op mijn vrouw, nu nog. Het enige wat hij van mij heeft, is zijn naam: die van mijn vader – Carcela – en die van mijn moeder – Gonzalez. Daar heb ik Standard altijd op gewezen: dat ze die naam voluit moesten schrijven.

“Op zijn vijfde bracht ik Mehdi naar Standard. Hij was nog te jong, hij mocht alleen maar meetrainen. Vijftien jaar lang heb ik hem naar daar gebracht: vier keer in de week trainen, plus een match. Ik had geen geld om benzine te betalen om tussendoor even naar huis te rijden, dus bleef ik op hem wachten. Op Sart Tilman was toen niets, geen cafetaria. Dus bleef ik in mijn auto zitten en kleedde ik me in de winter extra aan om niet te bevriezen. Om de benzine te betalen, ging ik wat bijklussen, spullen verkopen op de markt hier en daar. Hoe vaak zijn we onderweg niet in panne gevallen, op de helling? Ik heb in die vijftien jaar zeven auto’s aan hem versleten.

“Niet dat ik van al die inspanningen één minuut spijt heb gehad. Ik heb het al die jaren met plezier gedaan, net zoals ik me nu ontferm over onze dochter Izza, die een flamenco-opleiding volgt en daar goed in is. Wat ik voor Mehdi deed, ga ik nu voor haar doen. Die inspanningen voor Mehdi zijn wel ten koste gegaan van onze andere zoon, Adam die nu achttien is. Dat is spijtig, maar het is een goeie jongen die het wel zal redden. Hij is een betere student dan Mehdi, maar hij heeft het moeilijker: elke dag om vijf uur opstaan om als leerjongen verwarmingshersteller de baan op te gaan.”

Hartinfarct

“Ik heb nooit gedacht dat Mehdi het zou maken in eerste klasse. Ik hoopte dat hij goed genoeg zou zijn voor tweede of derde klasse, om zo met voetbal geld te verdienen en niet op zoek te moeten naar een job, want op school bracht hij er niets van terecht. Bij Standard maakten ze daar wel eens een opmerking over, ze wilden dat hij betere resultaten zou halen op school, maar ik heb hen gezegd: er is niets aan te doen. School interesseert hem niet, zijn passie is voetbal. Op zijn zestiende heb ik hem duidelijk gemaakt dat hij goed moest nadenken over wat hij met zijn leven wilde doen. Hij zei: ‘Papa, ik zal het maken in het voetbal, geloof me maar.’ Enige twijfel heb ik nooit gezien. Nooit heeft hij gezegd dat hij wilde stoppen.

“Ik zag meteen dat hij een uitzonderlijke techniek had, en ook doorzettingsvermogen, al zou ik graag zien dat hij iets meer van de vastberadenheid van Steven Defour zou hebben. Er zijn trainers geweest – Ivic, om er maar één te noemen – die het niet in hem zagen: ze vonden hem te klein. Maar op zijn elfde stootte hij weer op iemand als Simon Tahamata, die zelf ook klein was en hem zei dat hij het zou maken. Er zijn nog goeie trainers geweest, zoals Czerniatynski die hem op doel leerde trappen. Tot zijn zeventiende had Mehdi geen goeie naam: men vond hem – ten onrechte, volgens mij – niet gedisciplineerd. Vaak speelde hij ook niet mee, hij mocht hooguit eens invallen. Nooit heb ik daar iets over gezegd. Dat duurde tot mijnheer Jeunechamps ( nog steeds beloftetrainer, nvdr) zich over de beloften ontfermde: hij geloofde in Mehdi. Dominique D’Onofrio, met wiens zoon Mehdi samen speelde bij de jeugd, was ook positief.

“Ik bekeek het allemaal vanaf de zijlijn. Als er één raad is die ik ouders van jonge voetballers wil geven, is het: hou uw mond. Schreeuw niet langs de kant, niet tegen uw kind, niet tegen de trainer. Als de trainer er niets van kent, dan is dat maar zo. Het volgende jaar krijgt je kind een andere trainer die misschien wel goed is. Ik heb veel jonge talenten zien mislukken omdat de ouders hun mond niet konden houden, zich overal mee bemoeiden of meenden dat hun zoon op een ander beter zou gedijen. Natuurlijk zijn ze ook naar mij gekomen, de mensen van andere clubs. Ze vroegen: waarom laat je hem hier, terwijl men hem niet opstelt, waarom kom je niet naar ons? Sint-Truiden wilde hem, Feyenoord ook. Mijn antwoord was: ‘Ik laat hem gewoon hier. Als hij goed is, zal hij het wel maken.’ Ook in de auto heb ik hem nooit opgehemeld of afgebroken. Misschien is dat wel mijn grootste verdienste, dat ik hem niet in een bepaalde richting heb geduwd. Ik was al blij dat hij ’s avonds en in het weekend niet op straat rondhing. Van de 250 jeugdspelers waarmee hij ooit begon, blijven op het hoogste niveau alleen Witsel, Mirallas en Legear over. Andere talenten haakten onderweg af door de bemoeienissen van hun ouders.

“Al die jaren heb ik alles opgekropt. Vier jaar geleden kreeg ik daar de weerbots van: hartinfarct en een depressie erbovenop. Nu gaat het weer beter.”

Geëxecuteerd

“Praat ik niet te veel, mijnheer? U moet weten dat ik het niet gewend ben om interviews te geven, dit is pas mijn tweede ooit. Een paar weken geleden sprak ik met de Luikse krant La Meuse. Ik schrok dat mijn verhaal zo groot afgedrukt stond, op de eerste sportpagina dan nog wel. U moet weten: wij zijn eenvoudige mensen. We hebben het niet breed, zoals we het ook als kinderen niet breed hadden, maar we hebben nooit een boterham te weinig gegeten.

“Mijn familie komt uit Spanje, uit hetzelfde bergdorp vanwaar de broers Ferrera afkomstig zijn: Zalamea la Real, uit Andalusië. Mijn vader voetbalde in Spanje in derde klasse, bij Huelva. Mijn moeder, die in 1983 een hartaanval kreeg bij de aardbeving in Luik en daaraan overleed, was een wees: zij zag op haar zesde haar hele familie geëxecuteerd worden door de aanhangers van Franco. Zij overleefde, sloeg op de vlucht. Zo ontmoette ze mijn vader, maar ze heeft die dingen nooit verwerkt.

“In 1958 verhuisde mijn vader met haar naar Luik, om er in de mijnen te werken. Ik ben hier geboren, thuis waren we met acht kinderen: ik heb vijf zussen en twee broers. Ik voel me ook Belg, geen Spanjaard. Ik ben een echte Luikenaar. Dit is mijn stad, het leven is hier goed, de mensen aardig. Mijn vader heeft hard gewerkt, voetbalde op lager niveau, trainde nog wat kleine ploegen. Tot zijn 80e fietste hij heen en terug van Luik naar Maastricht. Hij leerde Mehdi in de kleine parkjes hoe hij een bal moest raken. Nu is hij 85 en apetrots.

“Mijn vrouw – we hebben negentien jaar samengeleefd, zijn onlangs gescheiden, maar we kunnen het nog goed met elkaar vinden – komt uit Casablanca, maar ze had de Franse nationaliteit. Ze woonde in Parijs en kwam haar broer bezoeken in Luik. Ik heb haar leren kennen in een discotheek. Haar vader was een bekende tennisser in Marokko, haar oom voetbalde in eerste klasse, zelfs in de nationale ploeg. Sport zit Mehdi dus wel in de genen.

“Gezien zijn afkomst kon hij kiezen voor welke nationale ploeg hij zou uitkomen. Zijn moeder en ik zouden het liefst hebben dat hij voor België speelt (Mehdi zou gisteren dinsdag een beslissing nemen,nvdr). De KBVB heeft gelukkig niet de fout begaan de zaak te lang te laten aanslepen. Hopelijk doen ze nu zoals de Turkse federatie met Bolat deed: hem een keer laten invallen, en dan is de zaak beslecht. De Marokkaanse federatie had ook al eens geïnformeerd naar Mehdi. Frankrijk of Spanje had ook gekund. Onlangs stond er een verhaal van één pagina over hem in de Spaanse sportkrant El Mundo Deportivo. Van mij mocht hij doen wat hij zelf wou. Hetzelfde met religie. Ik ben katholiek – maar niet praktiserend – mijn vrouw moslim. Mehdi heeft voor de islam gekozen. Voor mij is dat allemaal geen probleem.”

Nieuwe vrienden

“Na de scheiding is Mehdi bij zijn moeder gaan wonen, maar ik voer hem nog bijna dagelijks naar de club. Straks moet ik hem trouwens gaan halen. Het enige waar ik me zorgen over maak, zijn de mensen die nu rond mijn zoon gaan hangen. Hij heeft veel nieuwe vrienden, verre familie die ineens opdaagt nu hij succes heeft. De voorbije vijftien jaar was niemand in hem geïnteresseerd. Alleen mijn broer Constant heeft zich een tijdlang over Mehdi ontfermd, toen ik die hartaanval kreeg en thuis moest blijven. Ik zeg ook tegen Mehdi dat hij moet oppassen wie hij vertrouwt. Je wilt niet weten hoeveel managers me belden om zijn zaken te behartigen. Hij heeft nu dezelfde manager als Witsel, Jorge Correa Vidal, een Spanjaard.

“Ik praat weinig met mijn zoon, ik zeg hem alleen wat belangrijk is. Dat hij zich nog geen sterallures moet aanmeten, want dat hij nog nergens staat. Of dat hij geen domme dingen moet doen. Daarvoor heeft hij op dit moment trouwens niet eens de tijd, met zo’n druk wedstrijd- en trainingsprogramma.

“Ik zeg hem ook dat hij zich niet moet haasten om bij Standard te vertrekken. Laat hij zich hier nog maar een paar jaar ontwikkelen. Waarom zou hij nu al een grote transfer moeten doen? Hij heeft nog alle tijd.”

door geert foutré – beelden: reporters

Als er één raad is die ik ouders van jonge voetballers wil geven, is het: hou uw mond.

Nieuwe vrienden dagen ineens op nu hij succes heeft.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content