Als het allereerste oefenpartijtje, tegen provincialer SV Wilrijk, richtinggevend was, is Sanharib Malki weer helemaal de oude. Germinal Beerschot won met 1-7, Malki scoorde drie keer. ‘Ik ben weer helemaal fit.’

Zoals hij er nu op terugkijkt, is het het begin van een hoop ellende geweest. Toen – mei, juni vorig jaar – was alles nog spannend. Sanharib Malki was met zestien doelpunten als bijna-topschutter uit de Jupiler Pro League gekomen. Syrië ontdekte hem en nodigde hem uit op een wedstrijd van het nationale team in Damascus. De ontvangst was overweldigend. Achttien jaar was het geleden dat hij in zijn geboorteland was geweest.

Maar veel meer dan Syriër voelde hij zich Belg. Dus toen hij met de Rode Duivels op stage mocht naar Malta, dacht hij geen twee keer na. Tot hij naast de selectie viel voor een oefeninterland tegen Italië en dat interpreteerde als een gebrek aan vertrouwen van René Vandereycken. Ontgoocheld stapte hij weer op het vliegtuig naar Damascus, waar de Syrische internationals zich voorbereidden op vier kwalificatieduels voor het WK 2010. Malki had zijn keuze gemaakt.

Zijn debuut tegen Koeweit – het tweede duel, voor het eerste raakte hij niet speelgerechtigd – beperkte zich tot een late invalbeurt. Syrië verloor, net als enkele dagen later tegen Iran: weer viel hij slechts in toen het kalf al verdronken was. Het laatste groepsduel werd met 1-3 gewonnen tegen de Verenigde Arabische Emiraten, onder meer dankzij een assist en een doelpunt van Malki. Zijn meerwaarde was aangetoond, maar het baatte niet: Syrië kwam één doelpunt te kort om naar de laatste Aziatische WK-kwalificatieronde te mogen. Malki reisde terug naar België en van dan af liep het helemaal fout.

“De enige keer dat ik titularis was, wonnen we”, blikt hij één jaar later terug op die woelige periode. “Toch is die interland nog altijd mijn laatste. We waren met drie christenen in de selectie. Ook de andere twee, die in Zweden spelen, zijn er nadien amper nog bij geweest. Een politieke kwestie. Godsdienst, begrijp je? Wij waren de enige spelers uit Europa ook, maar stonden geen enkele keer samen op het veld. Waarom ons dan oproepen? Die bondscoach maakte echt vreemde keuzes. En dan moet je weten dat hij het was die mijn vader almaar belde om mij te overtuigen voor Syrië te kiezen.”

Zijn opvolger vorige zomer werd opnieuw een Syriër. “De mensen daar zijn niet open”, ervaarde hij. “In Afrika nemen ze Europese bondscoaches. Veel van hun spelers komen uit Europa, waar alles veel professioneler toegaat. Dus dat is logisch. Syrië echter blijft zich afsluiten. Mochten we ons voor de volgende ronde hebben geplaatst, had alles er anders kunnen uitzien. Ze zouden wellicht dezelfde spelers hebben opgeroepen. Nu niet. Er is nog wel een paar keer een fax aangekomen met een uitnodiging, maar ik was geblesseerd. Ik zou sowieso niet zijn gegaan, denk ik. Een van die keren was toen we tegen Anderlecht moesten. Dan planden ze een stage. Niet eens op een FIFA-datum, maar daar houden zij geen rekening mee. Organisatorisch is het daar een zootje.”

Dominicaanse Republiek

In die wedstrijd tegen Anderlecht liep hij een spierscheur op. Nog zeven speeldagen te gaan, maar zijn seizoen zat erop. Het kwam niet als een verrassing. Malki: “In die maand dat ik bij de Syrische selectie zat, trainden we vaak nog twee keer per dag. Onbegrijpelijk, op het einde van een seizoen. Je bent moe, dus dan moet je vooral rusten. Alles samen zat ik ook twintig keer in het vliegtuig. De stress, niet goed weten wat te doen … Erg vermoeiend allemaal. Terug in België was er geen tijd meer voor vakantie. We moesten al direct naar Azerbeidzjan voor de Intertotobeker. Fysiek was dat best zwaar voor mij. Ik ben van de ene blessure in de andere gesukkeld.

“Zonder die stage met Syrië zou ik een veel beter seizoen hebben gedraaid, daar ben ik zeker van. Ik was niet helemaal fit, speelde na de winterstop vaak met een blessure. Daardoor zat er geen constante in mijn prestaties. Door te blijven doorgaan werd het almaar erger, maar de trainer en de club wilden dat ik speelde. We stonden zeventiende en met vier dalers was dat een heel delicate situatie. De druk was groot, dus ik beet door.

“Zelfs in die moeilijke omstandigheden bracht ik de ploeg iets bij. Ik maakte zes goals en gaf ongeveer evenveel assists. Om te scoren is een aanvaller afhankelijk van wat er achter hem staat. In plaats van de vele kansen het seizoen voordien, kreeg ik er nu hooguit één per wedstrijd. Dan wordt het moeilijk. Van die zestien doelpunten kwamen er verscheidene op assist van Colman en Losada. Zonder hen was het niet meer hetzelfde. We misten hen.”

Op nationale selecties rekent hij niet gauw meer. Voorlopig blijft het bij de drie caps die hij een jaar geleden voor Syrië verzamelde. Naar de Rode Duivels kan hij niet meer terug. Hij zucht. “Ik heb het voor mijn familie gedaan. Had ik aan mijn carrière gedacht, was een keuze voor België beter geweest. Dat betreur ik nu wel een beetje, mijn carrière had een andere wending genomen kunnen hebben.”

Maar gedane zaken nemen geen keer. “Ik concentreer me nu helemaal op Germinal Beerschot, niet meer op interlandvoetbal. Zeker na een seizoen als het vorige weet ik dat ik zorg moet dragen voor mijn lichaam. Ik ben met vakantie geweest naar de Dominicaanse Republiek en ben honderd procent fit teruggekeerd. Ik heb nergens meer last van. Aan mij nu om te bewijzen dat die zestien doelpunten twee seizoenen geleden geen toeval waren. Ik herbegin van nul nu. Het is een verloren jaar geweest, maar ik twijfel niet aan mezelf. Dat heb ik nooit gedaan trouwens.”

door jan hauspie

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier