Na zeges in de Vuelta 2010 en de Giro 2013 schreef Vincenzo Nibali afgelopen jaar wielergeschiedenis door ook de Tour te winnen. De manier waarop was overweldigend, maar toch moet de Siciliaan zijn triomf hoe langer hoe meer rechtvaardigen.

Toscane, op een grijze, druilerige herfstavond minder betoverend dan gewoonlijk, voelt voor Vincenzo Nibali altijd een beetje als thuiskomen. Amper zestien was de Italiaan met de donkere ogen, toen hij het ouderlijk nest op Sicilië achterliet om in deze streek van pijnbomen en wijnranken, duizend kilometer noordelijker, zijn wielerdroom na te jagen en zich bij een lokale juniorenclub aan te sluiten. Het begin van een lang, gestaag rijpingsproces dat afgelopen zomer uitmondde in Tourwinst.

“In deze buurt kwam ik als jongere geregeld trainen”, vertelt de haai van Messina ontspannen in de sofa van een hotellobby in Montecatini Terme. In dit groene, voor zijn historische badhuizen vermaarde kuuroord, blaast de Astanaploeg traditiegetrouw eind november verzamelen om de voorbereidingen op het nieuwe wielerseizoen te beginnen. Op het programma tijdens dit vijfdaagse kamp: medische controles, nieuwe kledij passen, de wedstrijdprogramma’s bespreken en de vele nieuwe gezichten onder meer via een kartingsessie helpen integreren. “De groepstrainingen zijn pas voor ons volgende kamp in Spanje”, verklaart Nibali, die er toch al even met de mountainbike op uit trok in het gezelschap van rijzende ster en straks Girokopman Fabio Aru. De Tourwinnaar vertelt het met de Tourspecial van Sport/Voetbalmagazine op de schoot. Zodra hij de cover, met Alberto Contador en Chris Froome erop, heeft bekeken, zegt hij gespeeld verontwaardigd: “En ik sta er niet op?”

Had jij bij de start van de Tour op jezelf gegokt?

Vincenzo Nibali: “Nee, ik doe nooit mee aan pronostieken, want die brengen ongeluk. (lacht) Maar ik wist dat ik me goed voorbereid had op de Tour. Ik stond in 2012 al eens op het podium, als derde. Deze keer wilde ik meer en dat was ook wat ik in mijn interviews vooraf zei: het hoofddoel dit jaar was de Tour winnen.

“Voor mij was vooraf Alberto de topfavoriet, omdat het een Tour voor hem was. Het parcours dit jaar verschilde heel erg van dat van vorig jaar en het jaar daarvoor. Deze keer was het veel zenuwachtiger, minder rechtlijnig, met meer strategische punten waar er aangevallen kon worden en ploegen zich nauwelijks of niet konden organiseren. Het was nagenoeg onmogelijk om zo’n Tour iedere dag van begin tot eind te controleren. Toch zijn wij daarin geslaagd, door de ploegmaats volgens een beurtrol in te schakelen: de ene dag werken, de volgende dag rusten in het peloton. Maar ook doordat we wat geluk hadden met het koersverloop. Bij momenten kwamen andere ploegen, die andere doelen nastreefden, ons ongewild een handje toesteken.”

En natuurlijk: Contador en Froome vielen uit. Waardoor jij altijd maar te horen krijgt dat je zonder hun val de Tour niet zou hebben gewonnen.

“Toogpraat. Diep in mij wist ik dat ik sterk was. Ik heb dat bewezen van het begin tot het eind. Ik won een rit in Engeland toen ze er nog bij waren. Ik was de sterkste op de kasseien toen ze ook nog meededen. Ik stond er vanaf de eerste beklimmingen tot het einde. Ik heb de hele Tour heel regelmatig gepresteerd.”

Doet het pijn dat je je zege voortdurend moet rechtvaardigen?

“Ik vind het gewoon niet correct. Ik zou ook kunnen zeggen: ‘Toen Froome de Tour won, was Contador niet op niveau en nam ik niet deel. Wie heeft hij moeten verslaan? Niemand!’ Of: ‘Quintana heeft dit jaar de Giro gewonnen, omdat hij kon wegrijden in een afdaling terwijl de rode vlag uit zat.’ Maar ik doe dat niet. Iedere wedstrijd heeft nu eenmaal zijn verhaal. Basta.

“Ik heb een Vuelta gewonnen, een Giro en dit jaar de Tour. Ik was vorig jaar tweede in de Vuelta, al eens derde in de Tour, tweede in de Giro, derde in de Giro. Ik stond er altijd wanneer Contador en Froome er waren. En wanneer zij er niet bij waren, moest ik het opnemen tegen Cadel Evans, Ivan Basso en anderen. Zoals tegen AlejandroValverde in de voorbije Tour. Men zei dat hij geen echte tegenstander was, omdat hij op zes, zeven minuten stond. Maar in de Vuelta nam men hem plots wel serieus. Waar is de logica?”

Gebroken met meisje

Hoe komt het dat je in de Tour duidelijk beter presteerde dan in het voorjaar?

“Momentje… (bladert terug in onze Tourspecial naar de inhoudstafel) Kijk naar mij op deze foto: ik stond te zwaar. Ik had een moeilijke winter achter de rug: te laat begonnen met mijn voorbereiding, mijn vrouw in verwachting, mijn aandacht afgeleid. In de winter mogen er enkele kilo’s bij, dat is zelfs normaal. Maar geen zeven. Bij de start van het seizoen woog ik 70, mijn Tourgewicht was 63. Vanaf het begin was het dit jaar zoeken naar de goeie conditie. Ik deed mee, werd tiende, achtste, twintigste. Maar als je te zwaar staat, kan je bergop het verschil niet maken om een koers te winnen. Het was één lange achtervolgingsrace. Zoals op school: als je niet goed gestudeerd hebt, raak je achterop en moet je inhalen, maar ondertussen blijven de anderen vorderingen maken.”

Wat was het keerpunt?

“De kiem van mijn Tourzege zat in die tegenvallende seizoensstart. In zekere zin is die nuttig geweest. Er zijn renners die het moreel verliezen als de overwinning uitblijft. Er zijn er ook, zoals ik, die erin slagen om te reageren. Ik reed rond met een cattiveria (boosaardigheid, nvdr) in mij. Ik was op een bepaald moment zo boos dat ik bij mezelf zei: ‘Nu is het genoeg. Ik moet me honderd procent concentreren en alles in functie stellen van de Tour.’ In het tweede deel van het seizoen heb ik geen enkele fout meer gemaakt. De laatste rechte lijn naar de Tour verliep perfect. Na de Ronde van Romandië nam ik begin mei een onderbreking van tien, twaalf dagen. Daarna heb ik de trainingen hervat. Ik werkte hard, stelde mijn vertrouwen volledig in Paolo Slongo, mijn trainer. We smeedden een hechte groep met de andere jongens van de Tourploeg. Mijn Italiaanse titel voelde als een deblokkering.”

Is dit verloop kenmerkend voor jouw persoonlijkheid?

“Ja, zoiets is me al meer dan eens overkomen. Ook in persoonlijke situaties in het leven. Als ik voel dat er iets slecht gaat, wordt dat voor mij een motivatiebron om de dingen proberen te verbeteren. Ik herinner mij 2010. Ik had toen net gebroken met een meisje. Dat jaar heb ik echt hard gefietst. (lacht) Waanzinnig. Ik was steeds nerveus en kwaad op iedereen. Ik heb toen de Vuelta gewonnen.”

Maakte je je zorgen toen de overwinningen niet kwamen?

“Toch een beetje. Ik wist dat ik het referentiepunt was voor de ploeg. In mijn hoofd vond ik dat ik moest tonen wie ik was. Maar ik ben altijd met Vino (teammanager Aleksandr Vinokoerov, nvdr) blijven overleggen. En Vino is me altijd gerust blijven stellen: ‘Rustig, Vincenzo, werk hard door. Voor ons is het pas in de Tour dat je moet presteren.’ En gelukkig pakte het ondertussen ook al goed uit in de Giro met Aru.”

Er was toch een mail van Vinokoerov die jou op een bepaald moment de les is gaan lezen?

“Dat was een zaak van de journalisten. Er was een mail, ja, en die heb ik trouwens nog. Maar die was gericht aan de hele ploeg. Natuurlijk ben ik het gezicht van Astana, maar de mail was een herinnering aan iedereen dat de WorldTourpunten voor de ploeg belangrijk zijn. Het ging niet alleen over overwinningen, maar ook over ereplaatsen, waar ook andere renners dan ik voor moeten zorgen.”

Liefde voor Luik

Het valt op dat jij bij Astana vooral een betere tijdrijder bent geworden. Hoe verklaar je dat?

“Ik heb altijd talent gehad voor tijdrijden. Bij de jeugd reed ik voor de nationale ploeg veel WK’s tegen de klok. Maar met de jaren heb ik dat wat verwaarloosd en ben ik me meer gaan toeleggen op rittenkoersen en klassiekers, omdat ik daar meer van hou. In mijn laatste jaren bij Liquigas hebben we van het tijdrijden weer een project gemaakt, maar vooral bij Astana konden we er ons nog meer op toeleggen, in samenwerking met Specialized en FSA (fietsenmerk en fietsonderdelen, nvdr). Er is gesleuteld aan mijn fietshouding en het materiaal. Ik kreeg daarvoor hulp van Jarno Trulli en medewerkers van Ferrari en van Valentino Rossi. Dat heeft zijn vruchten afgeworpen, vorig jaar trouwens al in de Giro.”

Toen je met de Vuelta je eerste grote ronde won in 2010, reed je bergop als een passista: in een constant tempo. Met ritmeveranderingen had je het moeilijk. Maar in de voorbije Tour zorgde jij in het gebergte voor de tempowisselingen.

“Om te beginnen kan je de cols in Frankrijk niet vergelijken met die in Spanje of Italië. In de Tour zijn ze meestal veel langer en minder steil dan in de Vuelta en Giro. Volgens mij zijn ze daarom ook meer op mijn lijf geschreven. Maar met de jaren ben ik ook veel verbeterd in het klimmen, ook op de hoge percentages. Met Paolo Slongo ontwikkelden we doelgerichte trainingsmethodes. Uitgangspunt is de rijstijl van mijn concurrenten. We analyseren hoe Froome of Alberto bergop rijden en proberen dit op training te reproduceren. Soms met Paolo op de scooter. Froome demarreert lang, vaak nog vanuit het zadel en met een hoge trapfrequentie. Terwijl Alberto meer in sprongetjes aanzet, rechtstaand op de pedalen. Hij versnelt, houdt in, versnelt, houdt in. Mijn kracht is altijd mijn weerstand geweest. Maar met repetitieve trainingen heb ik hard gewerkt om meer scattante te zijn: snel kunnen optrekken om demarrages te beantwoorden.”

Welke doelen blijven er nog nu je de drie grote ronden hebt gewonnen?

“Zeker nog eens een zege in de Giro. Ik wil ook proberen om nog eens de Tour te winnen. Eventueel een overwinning in een klassieker, in het verleden ook al een ambitie. Als ik één mag kiezen, zeg ik Luik-Bastenaken-Luik: een wedstrijd met een grote aantrekkingskracht én met de Saint-Nicolas, de helling van de Italianen. In la Liegi stond ik er ook al altijd. Qua ereplaatsen maakte ik stelselmatig vooruitgang. Luik is bijna een obsessie sinds ik twee jaar geleden net naast de overwinning greep.”

Toen Maksim Iglinski je droog uit het wiel reed. We konden onze ogen niet geloven.

“Ik evenmin. Maar je mag daar niet aan terugdenken. Je moet vooruit. Vandaag is Iglinski geschorst, maar voor feiten van nu, niet van twee jaar geleden. Voor mij heeft hij die dag verdiend gewonnen. Dat is duidelijk.”

Misschien moet je het ook eens in Parijs-Roubaix proberen, na je demonstratie op de kasseien in de voorbije Tour.

“Komend seizoen doe ik alleen de Ardennenklassiekers – de Amstel, de Waalse Pijl en Luik – en ik denk ook Milaan-Sanremo. Roubaix zeker niet, maar wie weet in de toekomst. Ook de Ronde van Vlaanderen vind ik trouwens een prachtige wedstrijd.”

Denk je dat je Parijs-Roubaix kunt winnen?

“Ik weet het niet. Ik zeg niet ja en niet nee. Maar een kasseienrit in de Tour is heel anders dan Parijs-Roubaix. In de Tour was het een etappe van 150 kilometer, Roubaix wordt aangepakt als een klassieker. Er zijn meer specialisten, wat het al moeilijker maakt. En er zijn meer kasseistroken. Zo’n koers vraagt een specifieke voorbereiding.”

Mecenas van wielerclub

Hoe is het momenteel met je gewicht?

“Er is weer wat bij, maar minder dan vorig jaar. Een kilo of vier, ik weeg 67 nu. Ik heb al meer gefietst dan verleden herfst en wat minder gegeten. Ik heb mijn lesje geleerd.”

De Tour wordt in 2015 opnieuw je hoofddoel. Bewijzen dat je Froome en Contador in een rechtstreeks duel kunt verslaan, is dat een drijfveer?

“Nee, want ik heb dat al bewezen. In Tirreno-Adriatico en bij andere gelegenheden. Soms was Alberto de betere, soms Froome, soms ik. Op papier lijkt het me een mooie Tour, opnieuw met een nerveus parcours, gelijkaardig aan dat van dit jaar.”

Wiggins kon zich na zijn Tourzege niet meer opladen om voor een tweede te gaan. Begrijp je hem?

“Deels. De opofferingen vallen de een zwaarder dan de ander. Mijn Tourzege is ook op een meer natuurlijke wijze gekomen dan de zijne: mijn evolutie in het rondewerk verliep meer geleidelijk. Dat was zeker een goeie zaak. Want de Tour winnen verandert je leven. Je hebt de ene verplichting na de andere: met de media en in de wereld van de sport. Erg vermoeiend allemaal. Er blijft veel minder tijd om met je familie door te brengen. Ik heb niet veel vakantie gehad: tien dagen met mijn vrouw en dochtertje in Dubai, de meest dichtbije van alle verre strandbestemmingen. Ik kan er dus inkomen dat je op een gegeven moment zegt: basta. Maar mijn voordeel is dat ik al enigszins wist wat ik kon verwachten, omdat ik het al had meegemaakt na mijn Girozege, ook al was dat op veel kleinere schaal.”

Je lijkt me altijd de rust zelve. Zelfs in een hectisch circus als de Tour.

“In een grote ronde heb ik voor het eerst de leiderstrui gedragen in de Giro 2010. Later dat jaar won ik de Vuelta. Daarna heb ik nog vele dagen een leiderstrui gedragen. Ik was het gewoon om met de journalisten en alle plichtplegingen na een ritaankomst om te gaan. Voor Wiggins, maar ook voor Froome, was het vrijwel meteen in de Tour dat ze in zo’n situatie terechtkwamen. Ze waren fysiek voorbereid op de wedstrijd, maar niet mentaal op het protocol na de koers. Dat is het verschil.”

Sicilianen hebben toch een onstuimig temperament?

“Dat zegt men, ja. Toen ik jonger was, was ik ook zenuwachtiger, had ik meer een onbesuisd karakter. Maar met de jaren ben ik rustiger geworden, nu denk ik meer na.”

Zal je Tourzege iets veranderen aan de toestand van de wielersport op Sicilië?

“In mijn tijd wisten wij, Siciliaanse jongens, dat er na de nieuwelingencategorie geen koersen meer waren. Maar ik droomde ervan om wielrenner te worden en ben daarom op mijn zestiende met de trein naar Toscane gekomen. Voor de jeugd op Sicilië is het vandaag nog moeilijker. Er zijn weinig wedstrijden en renners. Zelf ben ik nu met enkele vrienden van mijn fanclub in Messina een wielerclub aan het oprichten voor miniemen en aspiranten: kinderen tot veertien. Ik steun die financieel zodat ze het nodige materiaal bijeen krijgen. Maar er zal ook een helpende hand nodig zijn van de Italiaanse bond zodat er een kweekvijver ontstaat en vooral wedstrijden worden georganiseerd. Want daar is jammer genoeg geen geld voor. Misschien, en hopelijk, zal mijn Tourzege meer jongeren op Sicilië de stap naar de wielersport doen zetten.”

DOOR BENEDICT VANCLOOSTER IN MONTECATINI TERME – BEELDEN: BELGAIMAGE

“Toen Froome de Tour won, was Contador niet op niveau en nam ik niet deel. Wie heeft hij moeten verslaan? Niemand.”

“De kiem van mijn Tourzege zat in mijn tegenvallende seizoensstart.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content