Sinds kort krijgt de Hongaar László Köteles zijn kans tussen de palen bij RC Genk. ‘De Belgische competitie is sterker, beter en sneller dan de Hongaarse.’

László Köteles (25) ruilde afgelopen zomer de Hongaarse middenmoter Diósgyöri VTK voor RC Genk. Twintig wedstrijden lang was hij de doublure van Davino Verhulst tot hij eind december tegen Germinal Beerschot aan de aftrap verscheen. De Hongaarse doelman keepte een ijzersterke wedstrijd en hield in de volgende match tegen STVV de nul op het bord.

Hoe voelt het om twintig keer op de bank te zitten?

“Sommige keepers moeten jaren wachten op hun kans. Dat is nu eenmaal het lot van een doelman. Daarom moet je de kans die je krijgt meteen grijpen.”

Er was veel kritiek op Davino Verhulst, heb je daar met hem over gepraat?

“Neen, dat is mijn taak niet. Dat doet Guy Martens, onze keeperstrainer. Davino is nog jong (22, nvdr) en al een heel goede keeper. Hij kent nu gewoon een mindere periode.”

Doordat Genk niet goed speelt, krijg jij je kans. Dat moet een vreemd gevoel zijn.

“Ik heb geen tijd om aan mezelf te denken. Als ik op de bank zit en Genk wint, ben ik gelukkig. Het is niet belangrijk of ik speel of niet.”

Je zei na de wedstrijd tegen Germinal Beerschot dat je de beste negentig minuten uit je carrière speelde. Is dat echt waar?

“Ik moet een beetje nuanceren: het waren mijn negentig belangrijkste minuten. Ik kreeg een doelpunt tegen, dus kan ik niet helemaal tevreden zijn.”

Meevoetballen

Waarom heb je voor Genk gekozen?

“De Belgische competitie is sterker, beter en sneller dan de Hongaarse dus ik kan hier een betere doelman worden. Zelfs op trainingen en tijdens wedstrijden met de beloften leer ik bij. Ik sprak met mijn manager en de Belgische competitie is ideaal om nadien een sprong te maken.”

Over welke club droom je?

“De Engelse competitie is niets voor mij, want ik ben niet groot genoeg ( 1m85, nvdr). Ik hou van de stijl, het leven en het voetbal in de zuiderse landen. Mijn voorkeur gaat uit naar Italië en Spanje, maar als ik ooit een aanbieding krijg van een Engelse club, dan zeg ik niet neen.”

Heb je voor je komst met landgenoten die bij Genk spelen gepraat over de club?

“In de nationale ploeg speelde ik samen met Balázs Tóth en hij was heel positief. Met Dániel Töszér had ik toen weinig contact, omdat hij niet meer werd opgeroepen sinds Erwin Koeman trainer werd van Hongarije. Ik sprak ook veel met onze kee-perstrainer, Zsolt Petry, en hij zei tegen mij dat Genk een heel goede club was.”

Genk heeft de laatste jaren goede keepers gehad. Kende je hun reputatie?

“Ik weet dat het niveau altijd erg hoog is geweest, maar keepers zoals Brocki (Istvan Brockhauser, nvdr), Bailly en Bolat zijn verleden tijd. Nu zijn het Koen(Casteels, nvdr), Thibaut(Courtois, nvdr), Davino en ik.”

Je wordt vaak vergeleken met Bailly.

“Ik zag hem nooit live aan het werk, maar ik zag veel filmpjes op YouTube. Misschien worden we vergeleken qua uiterlijk en stijl, maar we zijn totaal verschillende persoonlijkheden. Ik hou er niet van om met hem vergeleken te worden.”

Je bent nog jong, maar toch ben je de oudste van de keepers hier.

“Ik ben drie jaar ouder dan Davino, maar nog veel ouder dan de andere twee (Courtois en Casteels zijn acht jaar jonger, nvdr). Ik voel me klein als ik naast die grote jongens sta, ze zijn bijna twee meter groot.”

Waarom krijg je bij Vercauteren wel je kans en bij Vanhaezebrouck niet?

“Dat is puur toeval. Onder Vanhaezebrouck speelde Davino heel sterk, dus moest hij niet vervangen worden. Nu Vercauteren trainer is, kent Davino een mindere periode en krijg ik mijn kans. De trainers stellen wel andere eisen aan de keepers: Vanhaezebrouck vroeg altijd snel en kort in te spelen, Vercauteren vraagt rust aan de bal. Bij hem is ook de lange bal een optie.”

Volgens Guy Martens moet er gewerkt worden aan je voetballende kwaliteiten.

“Dat is waar. In Hongarije trappen de keepers alle ballen ver weg, er wordt niet kort gespeeld. Hier moet je meevoetballen, dat is dus nieuw voor mij.”

Leerschool

Op training coach je veel, is dat een van je sterke punten?

“Dat leerde ik in mijn periode in Servië ( in 2004/05 bij FK Bezanija, nvdr), daar is praten op het veld heel belangrijk. De coach zei tegen mij dat als ik niet coachte, ik niet zou spelen. De keuze was snel gemaakt. Terug in Hongarije viel het dan op dat ik veel praatte.”

Te veel?

“Ja, soms wel. Ik zei meer dan wat ik moest zeggen, ik was een voetbalcommentator. Dat heb ik afgeleerd en nu zeg ik enkel nog wat nodig is.”

Op je 17e ging je naar Servië, hoe was die ervaring?

“Dat was heel moeilijk, want het was vlak na de bombardementen op Belgrado. Er was geen elektriciteit en geen water, maar het was een avontuur en ik ben blij dat ik het heb meegemaakt. Servië was mijn leerschool.”

Hoe zit het met je carrière als Hongaars international?

“Hongarije heeft met Gábor Babos, Martón Fülöp en Gábor Király de laatste tijd heel wat goede keepers. De laatste twee wedstrijden werd ik niet opgeroepen omdat ik bij Genk niet speelde. Babos is onlangs gestopt, dus dat vergroot mijn kansen. Ik mis hem want hij heeft mij veel geleerd. Hij was als een vader voor me. Toen hij hoorde dat ik naar België kwam, nam hij een blad papier en schreef hij een aantal Nederlandstalige woorden op (Babos speelt al 10 jaar in Nederland, nvdr). Hij zei: ‘Leer deze tegen morgen allemaal uit het hoofd.'” (lacht)

Is leven in België anders dan in Hongarije?

“Ik hou van het leven in België, het gaat er heel relaxed aan toe. Het enige probleem hier zijn de winkels, die sluiten erg vroeg. In Hongarije zijn de winkels open tot acht uur ’s avonds. Als ik nu een late training heb, moet ik hard lopen om nog iets te kunnen kopen.”

door jef kerremans

Vercauteren vraagt rust aan de bal.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content