Met zijn transfer naar Club Brugge realiseerde hij een kinderdroom, maar een jaar later werd die doorgeprikt. Cercle bood hem een nieuw elan en het genot van te scoren en te winnen tegen ‘de Klup’. Tien derbyvragen aan Bernt Evens.

1 Je speelde één seizoen voor Club en bent nu aan je tweede seizoen bij Cercle bezig. Wat is het verschil tussen Club en Cercle? Bernt Evens: “Club is een topploeg en daar is het altijd van moeten, zeker nu het al zo lang geleden is dat het nog kampioen speelde en iedereen er naar prijzen snakt. Ik voelde dat meteen toen ik er binnenkwam. Als je nog maar gelijkspeelt, staat het kot al op stelten. Dan kom je buiten en staan journalisten en supporters je op te wachten. De beleving van de pers is heel anders en dat maakt het voor iedereen veel moeilijker. Cercle is maar vijftig meter verder, maar het is een andere wereld. Het gevoel is er totaal anders. Er hangt iets positiefs. Warmte. Ik voelde het meteen toen ik er aankwam. Nochtans is er hier ook veel ambitie. Mede onder impuls van twee razendambitieuze jonge trainers als Glen De Boeck en Bob Peeters is het de vereniging in België die de laatste jaren het meest evolueerde, maar het ging niet ten koste van het familiegevoel.”

2. Wat is het verschil tussen de veelbesproken kleedkamer van Club en die van Cercle?

“Bij Antwerp maakte ik in de tijd van Wim De Coninck een rotte kleedkamer mee, met veel karaktertjes en heel veel nationaliteiten, maar bij Club vond ik de kleedkamer absoluut niet slecht. Het was zeker geen gemakkelijke groep om mee te werken, want ook daar zaten veel karaktertjes samen en bovendien waren er veel jonge ambitieuze jongens die de club als een tussenstap beschouwden. Maar tot grote problemen leidde dat niet, ook niet met Nabil Dirar. De kleedkamer was het stokpaardje van Jacky Mathijssen. Door veel op ons in te praten, door te slaan en te zalven, hield hij ons als een soort vaderfiguur in een moeilijk seizoen nog een beetje bij elkaar. Maar bij Cercle is de kleedkamer natuurlijk fantastisch. Hier is een bepaalde hiërarchie. Jongeren ruimen er ’s ochtends het ontbijt af, blazen ballen, maken bij wijze van spreken de kleedkamer schoon. Waar gebeurt dat nog in België?”

3. Clubvoorzitter Pol Jonckheere vindt dat er nood is aan een psycholoog. Cercle werkt al langer met een psycholoog, welke diensten zou hij Club kunnen bewijzen?

“Och, ik sta daar heel sceptisch tegenover, in onze kleedkamer zeggen ze trouwens dat geen psycholoog mij ooit zal kunnen vatten. ( lacht) Anderzijds moet ik bekennen dat Johan Desmadryl ons vorig seizoen voor Nieuwjaar grote diensten bewees. We zaten volledig aan de grond, alles was slecht hier, en toen organiseerde hij een gesloten gesprek met heel de groep en mocht iedereen opschrijven wat er fout was. Het ging over het feit dat er te veel gewisseld werd, dat er te weinig vertrouwen werd gegeven en dat er zo weinig hiërarchie was in het team. Niemand kende nog zijn plaats. Ik kan je verzekeren dat het qua gevoel niet de beste dag was van de trainer om dat te moeten vernemen, maar het hielp ons wel. We zijn daarna namelijk weer beginnen te winnen. Bob Peeters doet het wat dat betreft fantastisch: sinds hij hier binnenstapte, is hij heel open en heel duidelijk.”

3. Je won al met Club van Cercle en met Cercle van Club. Is er een verschil in de manier waarop een Brugse derbyzege wordt beleefd?

“Een verschil van dag en nacht! Bij Club is het een normale overwinning en beleving. Hier heerst er euforie, ik zag zelfs mensen wenen. Het publiek is heel dankbaar. In de groep zitten hier nog veel West-Vlamingen, mannen als Frederik Boi en Ronny Desmedt ademen die derbysfeer uit. Bij Club is eigenlijk alleen Pascal Plovie een echte blauw-zwarte.”

4. Wanneer en in welke staat ben je thuisgekomen na je doelpunt in de meest recente, met 3-1 gewonnen Brugse derby?

“Wanneer weet ik niet meer precies, maar alleszins in wat ik wel eens ‘in staat van paraatheid’ noem, want het was een serieus feestje. ( lacht) Ik weet nog dat ik ’s nachts Stijn Stijnen heb gebeld en dat hij beloofde ons de 21e november te zullen vermorzelen. Hij kende zowaar al de datum van de terugwedstrijd! Hij zei: ‘We zullen niet stoppen bij 4-0!’ Als Club draait, is en blijft het een fantastische ploeg, maar we zijn dus gewaarschuwd. Stijn zette ons tijdig scherp. Met wat er allemaal in de heenmatch gebeurde, onder meer met mij en ook tussen Kouemaha en Hans ( Cornelis, nvdr) zal het sowieso een geladen duel worden. Ik zal alvast een harnas aantrekken. Animo zal er zijn, dat kan ik nu al verzekeren.”

5. Hoe vaak keek je sindsdien al naar de beelden van je doelpunt tegen Club?

“Ik zag ze nog een paar keer toevallig op Belgacom TV, maar ik kijk eerder naar beelden van wat ik fout deed. Daar zou ik wel tien keer na elkaar naar kijken. Plezant is dat niet altijd, maar ik wil weten waarom het slecht was en hoe ik het kan veranderen. Het is een manier om mezelf scherp te zetten en het eruit te krijgen.”

6. Mocht je één speler van Club naar Cercle mogen transfereren, wie zou je dan nemen?

“Stijn Stijnen. Niet voor zijn sportieve kwaliteiten, want we beschikken zelf over een uitstekende keeper, maar ik zou hem hier wel in de kleedkamer willen. Hij is een echte winnaar, een levensgenieter en ik hou ook wel van zijn zwarte humor.”

7. Na je doelpunt in de voorbije Brugse derby toonde je je middenvinger naar de dug-out van ‘de buren’. Waarom krijg je je voortijdige afscheid bij Club zo moeilijk verwerkt?

“Het ís verwerkt, maar dat gebaar gebeurde in die tien seconden dat ik helemaal weg van de wereld was. ( lacht) Ik voel mij nu supergoed en achteraf bekeken is het misschien de beste stap uit mijn carrière geweest. Hier ben ik van waarde en ben ik echt op mijn plaats. Ik wens iedereen bij Club het beste, van a tot z. Iedereen doet er zijn best en de druk waaronder zij staan, is niet te onderschatten. Ik zag er zelf een jaar van af en sindsdien ben ik volwassener en professioneler geworden. Tot dan liep alles vanzelf, omdat ik gezegend ben met een sterk lichaam, maar door meer op mijn voeding te letten, meer rust te nemen en sommige dingen te laten, ben ik scherper en beter geworden. Misschien is toen wel het besef gekomen dat ik beter kon.”

8. Is je vader nog altijd zo’n harde Clubsupporter?

“Wel, ik zou het hem eens moeten vragen. Vroeger lag Club hem alleszins na aan het hart, anders zou hij niet zo vaak vanuit Limburg naar Brugge zijn gereden. Papin was zijn grote idool, herinner ik mij nog uit mijn kindertijd. Ik denk dat het hem vooral veel plezier doet te zien dat ik nu heel gelukkig ben.”

9. De Brugse derby is zondagavond om halfnegen, hoe ziet je weekend eruit?

“Op zaterdagochtend trainen we een laatste keer, ’s namiddags slaap ik een beetje, ’s avonds eet ik steak met spaghetti en kijk ik naar Multilive op Belgacom TV. De zondagochtend ontbijt ik samen met vrouw en de kinderen en ’s middags eet ik weer steak met spaghetti tot ik echt verzadigd ben. Zij gaan dan het huis uit zodat ik in stilte een uur of drie à vier kan slapen. Daarna drink ik nog twee of drie koffietjes, eet ik een rijstvlaai of een banaan en ben ik klaar voor de wei.”

10. Niets boven een stadsderby?

“Inderdaad. Die beleving vind ik schitterend, de grenzen opzoeken en er wel eens lichtjes over gaan. ( lacht) Daar doe ik het voor. Voor mij is voetbal emotie. Ik hou van derbygekte, van die hele heisa errond. Dat is zo gegroeid in Antwerpen. Zodra de competitiekalender bekend werd gemaakt, kruiste je daarop twee datums aan. Ik speelde vijf jaar voor Antwerp en om die reden word ik op het Kiel nog altijd elke wedstrijd gedurende negentig minuten uitgefloten. Nooit meer vergeet ik die 5-3-overwinning. Na een halfuur stonden we 0-3 achter. Ik speelde aan de kant van de spionkop en zag toen letterlijk gescheurde abonnementen op het veld vliegen, waarna we dus nog vijf keer scoorden! Ik vind dat iets schoons, een derby, dat moet gekoesterd worden. In een derby móét er iets gebeuren, de mensen moeten erover kunnen babbelen. 0-0 in een derby, dat kan toch niet?”

door christian vandenabeele

“Bij Club is eigenlijk alleen Pascal Plovie een echte blauw-zwarte.”

“Stijnen beloofde ons in de terugmatch te zullen vermorzelen.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content