‘Dennis van Wijk moet de club terugbrengen waar ze thuishoort’, staat te lezen op de website van het Nederlandse Willem II. Waar dat dan wel mag zijn ? ‘Subtop !’ antwoordt de ex-trainer van Roeselare.

“Let op, alles wat je zegt kan en zal tegen je gebruikt worden !” Met deze bewoordingen onderbreekt de gekscherende assistent-coach, Andries Jonker, kortstondig het interview met Willem II-trainer Dennisvan Wijk. Toch onthult het vermanend vingertje waarmee Jonker zijn woorden kracht bijzet enige ernst. “Alles wordt in Nederland met argusogen bekeken”, verklaart Van Wijk, die tijdens een eerste persconferentie, na afloop van de thuiswedstrijd Willem II – Utrecht, meteen in de clinch was gegaan met een van de plaatselijke verslaggevers. Het was een journalist van het Brabants Dagblad, een regionale krant, die de boter had gegeten.

“Die man was de beste scout die Utrecht zich kon indenken”, had Van Wijk er uitgegooid. “Corners, inworpen, vrijschoppen, je houdt het niet voor mogelijk, elk detail van onze laatste training stond vermeld in die krant.” Bezoekend trainer Foeke Booy gooide nog wat extra olie op het vuur door aan te geven dat hij dit alles inderdaad gelezen had. Van Wijk erkent dat hij de impact van het mediagebeuren bij onze noorderburen onderschat had. “Jonker attendeert me regelmatig op mijn houding, als je achterover leunt kan daar gelatenheid uit geconcludeerd worden en als je voorover gebogen zit, vindt men je misschien moedeloos ogen. Bij Willem II heb je steevast een camera op je lijf gebrand en die interpreteert, vanaf nu zit ik louter nog kaarsrecht en uitdrukkingsloos op mijn stoel”, grapt de coach. Tussen haakjes, Van Wijk won zijn eerste match met 2-1.

Ben je tevreden over het spelpeil van je ploeg bij de competitiestart ?

Dennis van Wijk :”Voetballend liep het tot nog toe niet echt zoals ik wenste. Tegen Utrecht begonnen we te laks en na amper twee minuten wedstrijd krijgen we al een doelpunt binnen. Die concentratie in de eerste en laatste vijf minuten van de wedstrijd behoren al van vorig seizoen tot de pijnpunten, dat moet eruit. Of ik me kwaad gemaakt heb ? Ik scheld nooit, ik roep wel, toch een belangrijke nuance. Kijk, de benadering is hier heel anders dan in België, met roepen bereik je in Nederland niets. In Vlaanderen creëert het motivatie, hier zou het louter op weerstand botsen. Het is een kwestie van mentaliteit, ik denk dat Bossie ( Johan Boskamp, nvdr.) bij Standard ook minder voordeel haalt uit zijn geschreeuw dan indertijd bij Anderlecht.”

Leg je als trainer andere accenten bij Willem II dan bij Roeselare ?

“Op bepaalde vlakken wel, terwijl het in Vlaanderen vooral om het collectief draait, staat in Nederland het individu centraal. Er zijn hier niet veel jongens in staat om zichzelf weg te cijferen voor de ploeg. Vandaar dat ik spelers ook de nodige ruimte wil geven om hun ding te doen, we hebben wel wat jongens van Surinaamse, Antilliaanse en Marokkaanse origine, je merkt dat zij daar meer behoefte aan hebben. Je approach is cruciaal, als er een jongen iets heeft uitgestoken, dan lees je die niet de levieten voor de hele groep, ze appreciëren het als je hen even apart neemt. Het vergt wat meer inspanning, maar alleen zo werk je efficiënt.”

Wordt het moeilijk om de nodige samenhang in de ploeg te pompen ?

“Ik zie het als een uitdaging. Enkele spelers werden in het verleden te gauw afgeschreven, het luidt dan dat ze slechte karakters zijn of altijd te laat komen. Die jongens teren een beetje op revanchegevoelens, ze willen tonen dat ze wel degelijk potentieel hebben. Ik trek geen conclusies op basis van het verleden, het draait om de voetballende kwaliteiten, toch ? Normaal praat ik nooit over privézaken met spelers, tenzij ze echt op me toe stappen. Zelf groeide ik op in een allochtone buurt in Amsterdam en voetbalde continu met de Surinaamse jongens, hetzelfde geldt voor Andries Jonker, die bovendien nog eens een pak ervaring opdeed als sportleraar voor moeilijk opvoedbare kinderen, dat scheelt. Het milieu waarin die jongens toeven, is ons vertrouwd, al heeft mijn tijd in België die ervaringen wel een beetje uitgevlakt, de discipline en de samenhorigheid in de ploegen is er een pak groter.”

Imago

Bij Roeselare hamerde je nog fel op discipline. Kies je nu voor een losse aanpak ?

“Ik ben nog steeds een trainer die discipline eist van zijn groep, (grijnst) al zijn de decibels misschien iets minder hoog. Toen Vandamme vorig jaar overal in de media verscheen naar aanleiding van zijn deelname aan de Gouden Stud, heb ik hem daarover terechtgewezen. Van mij mag hij gerust met zijn bloot gat op de cover van Humo pronken, maar zijn prestaties leden eronder, dan moet je als trainer ingrijpen. Vandammes trainingsregime werd wat afgezwakt op basis van zijn studie, in plaats van achter de boeken te kruipen, verschijnt hij overal in de media. Ik zou zoiets ook hier niet tolereren, maar feit blijft dat je alles nu eenmaal in zijn context moet aanschouwen, in België kan je op dat vlak meer eisen dan in Nederland. Bovendien heb je in een ploeg altijd misnoegde spelers, waar je ook werkt.”

Naar verluidt was je zelf niet het type speler dat maalde om regeltjes.

“Er is een verschil, toen de media dat beeld van me creëerden, speelde ik in Engeland, daar draait het vooral om de wedstrijden. Bovendien degradeert de snelle opvolging van de matchen de belangrijkheid van de trainingen ietwat. Wat men ook beweert, ik heb nooit moeite gehad om me ergens disciplinair aan te passen, ook niet bij Club Brugge. Mijn imago zit misschien tegen, maar zeg nu zelf, als je op je negentiende basisspeler bent bij een team uit de Premier League, kan je je moeilijk elke dag zat zuipen. Als jij vanavond moet schrijven, doe je dat toch ook niet met een stuk in je voeten ? ( lacht) Neen, je moet je momenten kiezen.”

Je hebt een erg jonge kern, dat noodzaakt begeleiding. Werken er begeleiders op het psychologische vlak binnen de club ?

“Je kan het zo gek niet verzinnen of het loopt hier rond. Een voorbeeldje : doordat heel wat spelers van verschillende achtergronden komen en verschillende religies toebehoren, hebben we een lunchpakket samengesteld op maat van ieder individu. Het klassieke broodje ham of kaas is passé, het gaat zelfs zo ver dat er vlees beschikbaar is dat ritueel geslacht werd. Ik zie dat niet als een vorm van professionaliteit, eerder als een manier om respect te uiten. Als je over de middelen beschikt, zou het dom zijn om zoiets niet te doen, mijn budget is vier keer dat van Roeselare vorig seizoen. Door op dergelijke zaken te focussen, ben ik erg bezig de laatste tijd. Ik maak het mezelf ook druk natuurlijk, de mogelijkheden hier zijn fantastisch, ik kan mijn ei kwijt.”

Stabiliteit

Creëert het multiculturele karakter van je groep een taalprobleem ?

“Neen, de anderstalige jongens krijgen twee keer per week Nederlandse les. We hebben inderdaad een erg heterogene kern, maar de voertaal op de club is Nederlands. Ook op verzoek van onze Nederlandse spelers zelf, je verliest gewoon té veel tijd als je jezelf in drie of vier talen moet gaan uitdrukken. Ik spreek zelden Engels, tenzij we in detail een wedstrijdbespreking houden. Ik weet dat ook dat in België anders ligt, maar in feite is het een must, het is voor een voetballer in Nederland onmogelijk om de taal niet machtig te zijn.”

Iedereen bij Willem II praat dus Nederlands.

Ja, toch bijna iedereen. Een jongen zoals Valencia ( José Valencia Murillo, nvdr), een Ecuadoraan, spreekt vlot Nederlands, dat is zo voor al onze spelers. (lacht) Zélfs Assou-Ekotto (ex-Standard, nvdr) doet zijn best. Al wil hij niet echt. Hij gaat met veel tegenzin naar de lessen, maar hij moet, hij ligt nog twee jaar onder contract. Ik heb het bij een Nederlandse club nooit anders geweten, dat was al zo toen ik destijds bij Ajax speelde. Ergens is het logisch, die spelers verdienen hier veel geld. Ik probeer ook steeds nieuwe talen op te pikken, al rollen ze in België waarschijnlijk over de grond van het lachen als ik durf zeggen dat ik een mondje Frans spreek. In ieder geval iets beter dan Boskamp.”

Wat wil je realiseren om tevreden terug te blikken op dit seizoen ?

“Ik wil dit seizoen met de ploeg vooral streven naar stabiliteit, dat mankeerde hier sinds het tijdperk Co Adriaanse. Geloof me, het zal geen sinecure zijn met al die speciale, wispelturige karaktertjes in de kern. Daar moet je mee leren omgaan, in de hiërarchie prijkt de trainer geen meter boven zijn spelers. Je werkt quasi op basis van gelijkheid : als je een beslissing neemt, moet je de groep ook uitleggen waarom, anders realiseer je niets. Wedstrijden winnen blijft natuurlijk het belangrijkste, daar rekent men een trainer op af. Tilburg is in grootte de zesde stad van Nederland, na verloop van tijd moeten ze hier terug naar de subtop groeien. Vergis je niet, Willem II herbergt veel potentieel, in België speelt deze club top vijf.”

Pin je je dit seizoen vast op een bepaald spelsysteem ?

“Niet echt, het zou dom zijn om halsstarrig aan een systeem vast te houden dat niet bij je ploeg past. Ik beschik met Redan en El Hamdaoui over twee klassespitsen, dat tweetal moet altijd spelen, daar ligt onze kracht. Ik ontleed mijn eigen spelers en bekijk waar de mogelijkheden liggen. Neem nu Ajax, die club beschikt over een zodanig groot budget dat men spelers kan kopen om traditiegetrouw in een 4-3-3 te opereren, toch loopt het niet altijd lekker. Ze spelen vaak met Markus Rosenberg op links, ( opgewonden) doodzonde, kapitaalvernietiging is dat ! Hetzelfde verhaal voor het Nederlands elftal : men zou een rechtsvoetige op links posteren en een linksvoetige op rechts om de huisstijl te behouden, ik zie daar de logica niet echt van in.”

Assertiviteit

Willem II staat bekend om zijn degelijke jeugdopleiding, wil je een aantal jongeren laten doorstromen ?

“Dat is altijd een doel, in dat opzicht blijft Willem II een springplank voor talentvolle jongeren. Een speler als Agustien, die nu onder contract ligt bij AZ, kreeg zijn vorming bij ons. Ramzi, Mathijsen, Dembele, Hyypiä, noem maar op, er zijn tal van voorbeelden. Ik wil een goeie mix in mijn ploeg van jeugdig talent, spelers met doorkooppotentieel en een aantal gevestigde waarden. Ik streef wel naar stabiliteit, maar bij Willem II moet je incalculeren dat je geen twee jaar met dezelfde groep kan spelen. Dat was bij Roeselare dan weer wel het geval, het impliceert dat ik nu pertinent met jonge spelers werk.”

Daar waar je bij Roeselare vooral teerde op knokkervoetbal, eisen ze bij Willem II attractief spel. Is dat niet atypisch Van Wijk ?

“Ergens wel, in België kan je nu eenmaal resultaatvoetbal spelen : winnen is het doel, de manier waarop is bijkomstig, want een coach die wint, heeft gelijk. Vandaar dat een Nederlandse ploeg vaak onderuitgaat wanneer het in een wedstrijd met inzet een Belgisch elftal bekampt. Wat heet dan voetbalwijsheid ? In Nederland denkt men minder in termen van winst of verlies, Foeke Booy verliest met Utrecht, maar wordt nadien in de pers gecomplimenteerd om zijn aanvallend spel. Ondenkbaar in België ! Het houdt in dat je hier al eens een forse nederlaag mag ondergaan, zolang je je maar niet komt ingraven en speculeert op een gelijkspel. Als ik vorig jaar met Roeselare op Genk kom en na tien minuten 3-0 achter sta, gooi ik alles dicht. Dat moet je hier niet doen. Een soort kick-and-rush kan ik met Willem II niet eens spelen, qua gestalte en vechtlust schiet deze ploeg tekort. Wij proberen de tegenstanders via een snelle barcirculatie te ontwrichten.”

STVV-doelman Bart Deelkens beweert na zijn verblijf in Nederland aan assertiviteit ingewonnen te hebben, is de voetbalwereld harder over de grens ?

“De benadering in Nederland is ongelooflijk kritisch op alle vlakken : het Nederlands elftal, Europees, de clubs zelf, de spelers onderling, noem maar op. (lacht) Als het in België goed is, is het supergoed en als het slecht is, is het superslecht, maar in Nederland is het bijna nooit goed. Nu ja, in feite maak ik daar niet echt een punt van, maar een speler die via de pers kritiek uit op een medespeler, dat vind ik bijvoorbeeld ongehoord. Dergelijke zaken moeten intern besproken worden.”

In België kan een club zoals Roeselare het met semi-professionele spelers redden in de hoogste afdeling, is zoiets in Nederland mogelijk ?

“Waarschijnlijk kan het wel, maar het is totaal ondenkbaar om zoiets te doen, alle eredivisieclubs zijn profclubs, zelfs ons belofte-elftal bestaat louter uit profs. Voor de jongeren die nog studeren, is er een speciale studiebegeleiding voorzien, studeren blijft belangrijk, het gros van de jongeren maakt het wellicht niet als profvoetballer. ( denkt) Neen, tenzij de Nederlandse clubs plots een of andere financiële malaise doormaken, zie ik het niet gebeuren.”

BERT BOONEN

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content