Vadis Odjidja over zijn nieuwe rol bij Club Brugge, leiderschap, frustraties en verwachtingen. ‘Misschien werd vorig seizoen wel te veel van mij verwacht.’

Wie Club Brugge de laatste weken bezig zag, heeft goede hoop voor Vadis Odjidja (22), die in een iets offensievere rol nog meer zijn stempel moet kunnen drukken op het vernieuwde blauw-zwart. Misschien wordt hij wel de speler die dit seizoen het meest zal opvallen, nu hij is bevrijd van veel defensief werk en een aantal figuren met uitstraling wat druk van zijn nog altijd jonge schouders kunnen wegnemen.

Met welke verwachtingen begon je aan het nieuwe seizoen?

Vadis Odjidja: “Ik wil op mijn nieuwe positie tonen dat ik daar beter tot mijn recht kom. Voor de rest ga ik proberen goed samen te spelen met de nieuwe mensen, om een goeie ploeg te vormen die kan beantwoorden aan de doelstellingen die het nieuwe bestuur stelt.”

Eigenlijk is je nieuwe positie het doortrekken van de rol die je vorig seizoen op het einde kreeg.

“Het was vorig seizoen toch lang switchen tussen verdedigende middenvelder en een iets meer aanvallende positie. Pas op het einde, in de play-offs, was het iets meer aanvallend. Nu zijn er goeie voetballers bij gekomen. Ik denk dat we op het middenveld aan techniek en spelinzicht wonnen. In principe zou het, zodra alles begint te draaien, makkelijker moeten zijn. De bedoeling is dat wij zowel het spel maken als infiltreren. Ik doe dat laatste al iets meer dan Víctor ( Vázquez, nvdr). Hij heeft nog graag de bal in de voet en geeft graag de laatste pass, maar zoiets komt wel met de tijd.”

De rechterflank is op dit moment nog dominant.

“Omdat die elkaar beter kennen. Met Nabil ( Dirar, nvdr) heb ik al twee jaar samen gespeeld en Carl ( Hoefkens, nvdr) is ook een ancien. De linkerkant is helemaal nieuw, en op linksachter is Fredrik ( Stenman, nvdr) direct uitgevallen met een blessure. We zoeken ook nog naar een manier om Rafa ( roepnaam van Lior Refaelov, nvdr) te laten renderen. Dan is het voor Víctor wat makkelijker om te spelen naar de kant waar het beter draait.”

Jij moet dit seizoen meer scoren.

“Vorig jaar heb ik er zes gemaakt. Het is niet dat ik een doel heb, of dat ik ervan wakker lig. ( denkt na) Ik ben ook niet gefixeerd op scoren, maar uiteindelijk worden alle voetballers er wel op afgerekend. Als ik geen goals maak, zoeken ze volgend jaar een nieuwe middenvelder.”

Dat is iets wat Blondel wordt verweten.

“Ja, voilà. Hij staat er altijd met zijn werklust en hij speelt goeie wedstrijden, maar op het einde van de dag kijken ze naar zijn statistieken. Je wordt erop afgerekend en terecht, denk ik. Bij een topclub moet iedereen zijn steentje bijdragen. Je kan niet verwachten van de spitsen dat alleen zij hun twintig doelpunten maken en niemand van de middenvelders. Iedereen moet een goed gemiddelde hebben, zodat de spitsen minder druk voelen.”

Ergernissen

Je had na het seizoen een gesprek met trainer en bestuur. Wat werd daar gezegd?

“Eerst deden de nieuwe bestuursleden hun plannen uit de doeken en daarna maakte de trainer een evaluatie van het afgelopen jaar en wat er van mij dit seizoen werd verwacht. In het gesprek met het bestuur ging het vooral over de vernieuwingen en wat dat voor ons zou betekenen. Dat we als atleten beter zouden worden opgevolgd, die dingen. Nu, een garantie is dat niet, je kan de beste physical coach ter wereld hebben, als je zelf geen zin hebt om te lopen of om in de fitness te zitten, kan hij weinig beginnen. Anderzijds is het aangenamer werken in nieuwe dingen dan in een krachthonk van vijftien jaar oud.”

Ben jij iemand die veel externe aanmoedigingen nodig heeft?

“Er zijn dagen dat ik een duwtje in de rug nodig heb om de motor weer in gang te zetten. Met de bal en op het veld geen probleem maar andere dingen zijn minder leuk … Lopen, dat hoort bij het voetbal, en dan moet je doen wat al de rest doet en niet te veel nadenken.”

Waarom had je vorig seizoen zo veel ergernissen?

“Sommige spelers verzonnen weleens een pijntje om niet te hoeven trainen of soms zelfs niet te moeten spelen. Vorig jaar waren er tegen Lommel een paar die geen zin hadden omdat we de week erna tegen Standard voetbalden. Iedereen doet wat hij denkt dat goed is voor hem. Als iemand denkt dat hij een weekje rust moet nemen, doet hij maar.”

Zei hij cynisch. Ergerde je dat?

“Eigenlijk wel. Ik ben iemand die heel hard is gesteld op eerlijkheid en gelijkheid voor iedereen. Als iemand doet wat hij moet doen, is er geen probleem, maar anders …”

Vandaar jouw nervositeit op training of in matchen.

“Absoluut, ja. Ik kan niet tegen onrecht. Iedereen moet gelijk behandeld worden. Als één iemand iets mag, moet iedereen dat mogen. Soms was ik gefrustreerd, maar eigenlijk moet je jezelf gewoon beheersen. Dat is de sterkte van grote en goeie voetballers.”

Hebben Noord-Europeanen dat meer, dat beheerste?

“Ik denk dat zij heel rustige mensen zijn. Als iets tegen hun zin is, gaan ze het niet gelijk zeggen. Wel achteraf rustig aanbrengen en uitpraten. Het zijn geen mannen met een grote bek, of mannen die zeggen: zo moet het. Hadden ze hier tien Italianen gekocht, het zou heel anders lopen. ( lacht) Voetbal hangt van zo veel zaken af. Soms voel je jezelf niet goed en ga je ook minder presteren. Of gebeuren er zaken zoals er met mij zijn gebeurd.”

Zoals?

“Zoals het interview dat ik heb gegeven tijdens de winterstop. Daarmee is het allemaal begonnen.”

Het begon eerder, net voor de wedstrijd tegen Gent, toen je plots uit de kern werd gelaten door de trainer, iets wat je niet snapte.

“Klopt. Het lot van de trainer hing volgens de mensen van die wedstrijd af en toen heeft hij mij uit de kern gelaten. Ik snapte dat niet. Ik had het hele seizoen voor het team gespeeld, niet op mijn favoriete positie, en deed daar heel hard mijn best. Maar opeens viel ik uit het team, zonder echte reden, vond ik. Ik vond dat heel ondankbaar. Na de training ben ik direct naar huis vertrokken. Achteraf gezien een vergissing. De trainer dacht: hij is naar huis, ik kán hem geen uitleg geven. Dat doe ik maandag wel. Toen ik mijn ploegmaats op tv zag, voelde ik me slecht bij de behandeling van de trainer.”

Jij zag het alsof je de schuld kreeg van alles wat misliep.

“Ook, ja. Omdat ik zomaar uit het team werd gelaten, dacht iedereen: hij doet niks voor zijn sport, het is een slechte jongen. Ik vond dat mijn imago daar een beetje onder leed. Achteraf heb ik er met de trainer over gesproken en bleek alles een misverstand. Gelukkig is er niks van blijven hangen. Door die wedstrijd heeft Thibaut ( Van Acker, nvdr) zijn kans gekregen, ik ging nadien wat hoger spelen. De les is ook: volgende keer ga ik niet naar huis en vraag ik de trainer direct naar het waarom. Dan zal het allemaal niet zo’n vaart lopen.”

Smerig wereldje

Wat vond de trainer van je seizoen tijdens de evaluatie?

“Hij was wel tevreden over de eerste helft en over het einde. Ik denk dat ik dan een goed niveau haalde.”

De kwetsbaarheid van Club in de omschakeling werd jou rond de winterstop wel aangewreven.

“Ja oké, maar ik kan niet alles doen. Creatief zijn, het spel maken en ook nog eens al het spel van de tegenstander afbreken en twintig goals maken. We stonden toch met drieën op het middenveld, denk ik. Ik was wel de verdedigende pion, maar het is niet omdat Víctor en ik nu iets hoger spelen dat we Niki ( Zimling, nvdr) al het vuile werk gaan laten doen. Het is te makkelijk om te zeggen: als Vadis daar speelt, is Club kwetsbaar.”

Leidde ook dat tot frustraties?

( denkt na) “Misschien wel. Denken: als ik dáár zou spelen, zou ik het misschien wel beter hebben gedaan dan zij.”

Zei je dat ook?

“Neen. Ik ben niet iemand die naar de trainer stapt en achter de rug van anderen zegt: als ik daar zou staan, zou ik dit of dat beter doen. Je hebt zulke spelers, maar ik vind het laf om dat soort dingen te doen.”

Heb je in de groep aangegeven dat de rest meer moest doen?

“Dat wel. Als mij op zaken werd gewezen, antwoordde ik: als hij niet helpt, kan ik het ook niet doen. Ik moest ook nog dingen leren, hé, het was vorig seizoen maar mijn eerste volledige jaar.”

Werd er te veel van jou verwacht?

“Misschien wel. Ik ging vaak op eigen initiatief naar voren om een actie te maken, of om te schieten op doel. Alle goals die ik maakte, waren van redelijk ver. Als je dat een paar keer doet, gaan mensen dat op den duur verwachten. Eigenlijk vroeg de trainer mij om goed defensief te blijven en andere jongens meer offensief te laten voetballen. Maar het zat gewoon in mij, mee naar voren gaan, waardoor ik mijn defensieve taken soms minder uitvoerde. Er zijn wedstrijden geweest waarin ik geen verdedigende middenvelder was, maar wel de positie overnam als die naar voren liep. Als anderen dat niet doen voor jou, is dat frustrerend. Daar leer je uit, absoluut. Voetbal is een smerig wereldje. Je mag zeker niet te lief of te goed zijn voor je medespeler.”

Maar als je alleen voor jezelf speelt, heb je geen ploeg. Dat is de spagaat: als je jong bent, wil je in het team en om daar te komen, moet je jezelf tonen. Maar tegelijk moet je oog hebben voor de ploeg en jezelf wegcijferen.

“Dat is waar. Egoïst of teamspeler, het ligt soms heel dicht bij elkaar. Je moet keuzes maken. Soms maak je de juiste, soms de verkeerde. Je speelt altijd in dienst van het team, maar ergens wil je toch altijd tonen dat je belangrijk bent voor het team.”

Heb je achteraf bekeken spijt van je commentaar aan het adres van Gert Verheyen?

“Ja. Ik heb spijt dat ik het heb gezegd, het was niet de bedoeling om zo veel fans boos te maken. Ik heb dat snel ingezien en me geëxcuseerd. Iedereen maakt fouten, en als de persoon in kwestie dat inziet, moet je kunnen vergeven. Daarom is het protest bij de fans vrij snel gedoofd. Het is allemaal begonnen met dat misverstand met de trainer, en misschien had ik daarop beter niet gereageerd. Ik heb me wat laten flikken. We waren op stage, er was geen persverantwoordelijke.”

Een man blijft verantwoordelijk voor zijn uitlatingen, omkadering of niet.

“Absoluut, ik had dat gewoon niet mogen zeggen. Punt. Mensen houden hier van hem, en dan hou je beter je mond.”

Begeleiding is belangrijk. Is die er nu meer?

“Ja. Iedereen heeft zijn specifieke taken. Sportief hebben we tijdens de voorbereiding al een paar keer apart gewerkt met de middenvelders. Dan proberen we positie te kiezen tegenover elkaar, trainen op inspelen op de goeie voet, goed controleren, werken op techniek. Op het einde hebben we een spelletje ‘elkaar in moeilijkheden brengen’. Zo werk je op techniek. In het begin waren het vaak dezelfden die verloren, Jimmy ( Dejonghe, nvdr) of Fries ( Deschilder, nvdr). Die mannen moesten dan als straf pompen.”

Verlies jij soms?

“Is nog niet gebeurd. ( lacht) Het is hard werken, veel trainen, ook op de slechte voet, om je tweevoetigheid nog beter te maken. Vroeger las ik weleens uit de mond van grote voetballers: hard werken en dan kom je er wel. Ik dacht: neen, neen, je hebt het of je hebt het niet. Nu weet ik beter. Als je veel werkt aan je zwakke punten, komt het écht wel. Hoe meer je traint en hoe hoger je de lat legt voor jezelf, hoe beter je wordt. Het is je job, ja. Jonge spelers zien het vaak vooral als hun job op de club. En laten die hier als ze weggaan, tot ’s anderendaags. Maar eigenlijk moet je ook thuis verder werken. Niet altijd door tien kilometer te gaan lopen, gewoon wat voetballen met vrienden kan ook helpen.”

Fysiek ben je een van de betere atleten.

“Toen ik van Duitsland terugkwam, voelde ik me nog sterker, maar het is moeilijk om dat vast te houden. Je gaat toch wat mee in de flow. Inmiddels ben ik wel wat kwijt, maar op het vlak van wedstrijdervaring en ritme heb ik gewonnen.”

DOOR PETER T’KINT

“Ik denk dat we op het middenveld aan techniek en spelinzicht wonnen.”

“Als ik geen goals maak, zoeken ze volgend jaar een nieuwe middenvelder.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content