Met Elrio Van Heerden krijgt Club Brugge straks nieuwe creativiteit in de ploeg en omgekeerd houdt de speler een oude ambitie in het vizier. ‘Je zou kunnen zeggen dat ik nu voor het echte begin van mijn carrière sta.’

Aan de kusten van Egypte is het dat Elrio Van Heerden op dit moment zijn dagen slijt. Alexandrië, waar de Zuid-Afrikaanse selectie tijdens de Afrika Cup resideert, is de op Cairo na grootste stad van Egypte en strekt zich twintig kilometer langs de kust uit. In het Hilton Borg El Arab, ver buiten de stad, is enig spoor van vergankelijkheid, zoals dat elders in het land is terug te vinden, ver te zoeken. Terwijl de azuurblauwe golven op het van toeristen verstoken strand slaan, zit de van FC Kopenhagen naar Club Brugge onderweg zijnde speler – wegens interne afspraken bij de nationale ploeg voor niet langer dan een halfuurtje – neer aan een tafeltje, gekleed in het frisse groen van een trainingsjack, zijn onmiddellijke transfer naar Club Brugge zo goed als geregeld.

Waarin zit voor jou de stap voorwaarts door van Kopenhagen naar Club Brugge te komen ?

Elrio Van Heerden : “Club Brugge is net als Anderlecht een grote club in België en het belangrijkste is dat ik nu meer kansen heb om Europees te spelen. Voetballen in de UEFA-beker of de Champions League, dat wordt een nieuwe stap in mijn ontwikkeling.”

Anderlecht scheen ook in je geïnteresseerd.

“Dat was lang geleden, maar zij hingen af van het vertrek van Wilhelmsson. Dus moesten ze wachten. Toen Club Brugge kwam, toonde het wel meteen concrete interesse. Marc Degryse kwam een paar wedstrijden bekijken en ze beslisten meteen. Dat speelde ook mee in mijn keuze om naar Brugge te komen. Kopenhagen deed mij een tegenvoorstel, maar als ze echt wilden dat ik bleef, moesten ze beter kunnen. Zij geven liever nog een langer contract aan ervaren spelers die hun carrière komen beëindigen dan te investeren in een jongere zoals ik, vermoed ik.”

Het is snel dat je deze stap zet : je bent in Kopenhagen net een half seizoen doorgebroken.

“Ja, komende zomer zou het vier jaar zijn dat ik daar zit, maar ik speelde alleen het laatste halve seizoen. Daarvoor voetbalde ik wel al bij de nationale ploeg. Het vervelende, vond ik toen bij Kopenhagen, was dat ze niet zo gemakkelijk naar jongere spelers teruggrepen. De meesten van ons verdienden hun kansen vroeger, vonden we, en uiteindelijk bewezen we dat we het kunnen. Maar misschien was het ook wel goed zo, zodat we hongerig genoeg werden om die kans dan ook te grijpen. Bij Brugge hoop ik nu ook meer competitieve wedstrijden op Europees niveau te kunnen spelen en wie weet kampioen te worden dit seizoen. Op een gegeven moment moet je de uitdaging aangaan en er hard voor werken.”

In je eerste wedstrijd viel je in, scoorde je en daardoor verzekerde je Kopenhagen van de landstitel.

“Dat was een leuk debuut, ja ( lachje).”

Veel waarnemers dachten dat je daarna definitief zou doorbreken, maar dat gebeurde niet. Waarom niet ?

“De trainer vond mij er niet klaar voor. Zoals ik al zei : wij jongeren trainden hard, maar we kregen het gevoel dat ze ons achter hielden. Als je jong bent, ben je nu eenmaal ongeduldig. Ik was uiteindelijk ook naar Denemarken gekomen om mij eerst verder te ontwikkelen. In Zuid-Afrika speelde ik per slot van rekening niet in de hoogste klasse. Ik ging recht van school naar Kopenhagen, dus ik heb daar heel veel geleerd. Ik zie dat als een goede opleiding. Dus ja, je zou kunnen zeggen dat ik nu met Club Brugge voor het echte begin van mijn carrière sta. Ik kan mij nu volledig op het voetbal concentreren : de aanpassing aan het leven in Europa heb ik in Kopenhagen kunnen doormaken.”

Vier jaar in Denemarken zonder te voetballen : hoe moeilijk was dat ?

“Ik verwachtte niet meteen te spelen : ik was pas een jaar of achttien en ik moest nog alles leren. Ik zat in een Deens gastgezin tot ik in het tweede jaar naar mijn eigen appartement kon. Na tweeënhalf jaar zat ik al een paar keer in de wedstrijdkern, en ik begon toen ook bij de nationale ploeg te spelen.

Je werd in de nationale ploeg van Zuid-Afrika opgenomen zonder ook maar één wedstrijd in eerste klasse te hebben gespeeld. Merkwaardig.

“Ja, dat was een goede motivatie voor mij. Onze bondscoach was in die tijd Stuart Baxter ( nu is dat Theodore Dumitru, nvdr) en hij toonde veel vertrouwen in mij. Toen wist ik : als ik hard blijf werken zal ik er in mijn club ook komen. En zo gebeurde het ook : na de Gold Cup kreeg ik kansen bij Kopenhagen.”

Met negentig minuten hetzelfde niveau volhouden had je het, horen we, soms moeilijk in Denemarken. In hoeverre zal dat bij Club Brugge nog meespelen ?

“Het wordt beter en ik werk daaraan. Ik zal constanter, more consistently, moeten worden. Dat is een doel. Maar ik wil ook niet té veel aan dat fysieke aspect werken. Ik wil geen lichamelijk grote, sterke voetballer worden. Ik ben goed zoals ik ben om mijn snelheid en techniek uit te buiten. Snelheid is een van mijn kwaliteiten. Ik ben fysiek niet zo sterk, dus moet ik het van die dribbels, techniek en snelheid hebben. Wel, zo is voetbal, zeker als je jong bent. Soms presteer je heel goed en soms niet. Je bent nog niet constant. Daarom moet ik mijn best blijven doen.”

“Mijn beste positie is aan de binnenkant op het middenveld. Ik heb begrepen dat Club Brugge speelt met een verdedigende middenvelder met twee mensen daarvoor en met twee buitenspelers en één centrumspits voorin. Misschien is mijn positie die rechts voor die verdedigende middenvelder. In Kopenhagen speelden we 4-4-2, maar ik ben niet iemand die breed tegen de lijn blijft voetballen. Van de coach moest ik ook naar binnen komen, de bal in de voet krijgen en in de rug van de middenvelders op de verdedigers afgaan. Dat was mijn sterkste punt.”

Hoe heeft het voetbal in Denemarken je veranderd ?

“Mwah, niet zoveel. Zij speelden alleen meer gedisciplineerd dan in Zuid-Afrika. Je moest in je positie blijven, terwijl je in Zuid-Afrika vroeger ongeveer kon doen wat je wou. Maar ik wist dat ik dat zou moeten veranderen als ik naar Europa kwam. In de Deense competitie vind je veel stevige spelers. Het is best een moeilijke competitie, met een paar goeie Europese clubs, maar de verdedigers zijn niet zó snel.”

Mbark Boussoufa is in België het soort speler dat het net als jij eerder van techniek en snelheid moet hebben dan van zijn fysiek, iemand ook die net als jij meer assists geeft dan zelf scoort. Alleen kan hij ook een perfecte vrije trap afleveren, wat naar verluidt niet tot jouw arsenaal aan mogelijkheden behoort. Waarom niet ?

“Dat is een onderdeel waarin ik beter kan worden. Ik heb een goeie traptechniek met de binnenkant van de voet, maar bij Kopenhagen hadden ze André Borgdølmo, die bij Ajax en Dortmund voetbalde, die meestal de vrije trappen nam. Zulke spelers vervang je met al hun ervaring daarin natuurlijk niet zo makkelijk ( grijnst).”

Tegen Hamburg maakte je in de UEFA-beker een fraai doelpunt : je dribbelde een paar spelers en trapte dan binnen.

“Ja, ik denk dat het een van de mooiste doelpunten was die ik ooit maakte. Een belangrijke goal ook : we speelden daardoor 1-1 gelijk op verplaatsing, maar helaas schakelden ze ons thuis in de laatste minuut uit.”

Wat mogen we weten over hoe je in Zuid-Afrika opgroeide ?

“Extreem arm waren we niet, laat ons zeggen eerder wat de middenklasse. We speelden veel voetbal en cricket op straat en ik ging naar school in Port Elizabeth, waar ik geboren ben en waar mijn hele familie woont, met mijn tante en grootmoeder. Mijn familie heeft mij altijd gemotiveerd, omdat ze weten dat dit is wat ik altijd al wilde. Mijn moeder is huisvrouw en mijn vader zat in de mechanical engineering, maar hij is nu halftijds thuis. Ik stuur ze geld op. Ik ben er 22 nu, maar ik heb een jongere broer die nu 4 jaar is. Waarschijnlijk wilden mijn ouders nog een zoon om thuis te zijn toen ik naar Denemarken vertrok ( grijnst).”

Je schijnt goede vrienden te zijn met Sibusiso Zuma van Bielefeld. Wat bindt jullie ?

“Hij speelde voordien in Kopenhagen en ik ken hem van in Zuid-Afrika. Hij was degene die mij op sleeptouw heeft genomen. In de voetbalschool van Kopenhagen in Zuid-Afrika droomde elke jongen ervan om dezelfde kans te krijgen als Zuma, die als eerste naar Kopenhagen ging. De meesten van ons hadden dat doel voor ogen. We idealiseerden hem. Ik hoop dat ze dat straks ook met mij doen, ja.”

Tussen haakjes : vreemd eigenlijk dat Ajax Cape Town je in het begin van je carrière niet goed genoeg vond.

“Ik ging daar testen, ze spraken met de trainer, maar ze stelden hun beslissing uit. Toen ik een interprovinciaal toernooi had gespeeld, toonden ze ineens wel weer interesse, maar ik besloot bij mijn club in Port Elizabeth te blijven omdat Kopenhagen er toen zijn voetbalschool begon.”

Heb je bijzondere hobby’s ?

“Gewone dingen, ik kijk graag naar films en ik zit heel graag op mijn playstation te spelen. Meestal kies ik Barcelona en AC Milan als teams.”

Daarmee weten we dan ook weer waar je volgende ambitie ligt.

“Ik hoop het, ja ( lacht).”

Wat verwacht je straks van België en Club Brugge ?

“Ik denk niet dat ik de taal in België een probleem zal vinden : ik spreek Engels, maar ook Afrikaans en Deens, en die lijken toch wat op mekaar. Het niveauverschil kan ik moeilijk inschatten, want ik zag alleen een paar wedstrijden op tv. Maar toen ik nog in Kopenhagen was, was mijn doel om de competitie te winnen. En Club Brugge zit nu een beetje in dezelfde situatie als zij toen. Dus wil ik meewerken om hen dit seizoen nog aan de titel te kunnen helpen.”

En even efficiënt debuteren als bij Kopenhagen ? Invallen, scoren en meteen kampioen…

“… dat zal moeilijk worden, ja ( lacht), maar het wordt een goede uitdaging voor mij. Ik kijk ernaar uit.”

Succes.

RAOUL DE GROOTE

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content