Na zijn voetbalcarrière was Wim Kieft (51) bijna twintig jaar verslaafd aan alcohol en drugs. Michel van Egmond, journalist van Voetbal International, goot het leven van de Nederlandse spits in een boek. Een aangrijpend verhaal, dat begint bij zijn derde en laatste opname in het afkickcentrum, nu zestien maanden geleden.

Ik ben na een paar dagen de kliniek ontvlucht. Met mijn laatste geld heb ik een taxi gebeld en op het station eerst vier Drambuies (likeur op basis van Schotse whisky, nvdr) met ijs laten aanrukken. Toen heb ik de trein naar Amsterdam genomen. Halverwege, in Den Bosch, ben ik uitgestapt om een fles wijn te kopen. Die was ver voor Amsterdam al op. Bij aankomst heb ik direct weer coke gehaald en heb ik me opgesloten in een kamer van een hotel.

“Ik herinner me niet eens meer welk hotel. Wel dat ik tussendoor klappen heb gekregen van een dealer die nog geld van me kreeg. De rest kan ik me niet meer herinneren, behalve dat de receptionist bij aankomst zei: ‘Ach mijnheer Kieft, wat een eer dat u bij ons wilt slapen. We bieden u graag een suite aan.’ Daar zat ik dan, met vier flessen Albert Heijnwijn en een berg coke, helemaal naar de klote.

“Het enige wat ik deed, was drinken en de lift nemen naar de begane grond, waar ik de ene dealer na de andere liet komen. Toen dacht ik echt bij mezelf: dit wordt mijn einde. Ik ga dood. Ik sterf hier in deze hotelkamer, helemaal alleen. Het was voor het eerst dat ik echt inzag dat ik totaal machteloos was tegenover dat teringspul. Ik besefte opeens hoe diep ik was gezonken. Dat ik nog maar één stap dieper kon: onder de grond, in een kist.

“Na de tweede nacht ben ik vertrokken. Ik kon niet meer. Soms heb je kennelijk gewoon genoeg gehad. Dat is mijn geluk geweest. Uiteindelijk ben ik naar de kliniek teruggegaan. Met hangende pootjes, want die mensen hadden er alles aan gedaan om mij van mijn problemen af te helpen en ik was gewoon gevlucht. Zonder te betalen, ook dat nog. Mijn vertrouwenspersoon was ook echt in paniek geweest. ‘Je bent echt hopeloos, Wim. We vinden dat je niet te helpen bent. Dit keer ben je echt te ver gegaan. Het is een godswonder dat je nog leeft.’ Ik schaamde me kapot, want ze hadden nog gelijk ook.”

Onzekerheid

Bijna vier decennia eerder, midden jaren zeventig. Ajax plukt de dan twaalfjarige Wim Kieft weg bij de amateurs van Madjoe. Het is de club van zijn dromen, maar op het jeugdcomplex Voorland overvalt hem vooral een gevoel van onbehagen. “Faalangst is een rode draad doorheen mijn leven. Alle jongetjes die door Ajax werden gevraagd, waren trots, behalve ik. Achteraf gezien voelde ik me toen al een beetje inferieur aan alles en iedereen. Ik was al heel jong gek op voetbal. Bezeten. Maar op het moment dat het echt iets voor me begon te betekenen, kon ik er al niet meer van genieten. Later, toen ik doelpunten begon te maken, bleef ik dat onzekere gevoel behouden. Wanneer ik had gescoord, bleken anderen dat vaak leuker te vinden dan ikzelf. Heel gek.”

Wim Kieft is zeventien jaar als Leo Beenhakker hem in 1979 met de A-kern mee laat trainen. De voetbaltrots van Amsterdam is op weg naar de titel en organiseert in het najaar zijn traditionele visdag, waarop de selectie de hele dag op Noord-Hollandse wateren gaat vissen. ’s Avonds staat een feestje in een bowlingzaak op het programma, Kieft rookt er zijn eerste sigaret. “De meeste oudere spelers werden lam en rookten de ene sigaret na de andere. Ik weet niet eens waarom, maar dat ben ik toen ook maar gaan doen. Zonder erbij na te denken eigenlijk. Ik rookte die avond het pakje van Piet Schrijvers halfleeg en werd gelijk dronken. Stom- en stomdronken.”

De dag erna moet de aanvaller bij Beenhakker komen. “‘Nou, vertel het maar’, zei die. ‘Wat is er met je aan de hand? Heb je de buurvrouw zwanger gemaakt? Is je moeder ongeneeslijk ziek? Zeg het maar, Witte.’ Maar er viel niets te zeggen. Er was niets aan de hand. Ik deed het gewoon. En ik vond het gelijk ook lekker, dat dronken worden. Veel te lekker.”

Het jaar erna is Kieft basisspeler in De Meer, in zijn derde seizoen wordt hij met 32 doelpunten Europees topschutter, een unicum voor een tiener. De blonde spits is een van de eerste Nederlandse voetballers die de meidenbladen haalt, hét sekssymbool van zijn generatie. Jongens bootsen de trucjes van Gerald Vanenburg na, meisjes willen zoenen met Kieft. “Ineens stonden al die bakvissen langs de lijn. Die meisjes begonnen me te achtervolgen. Ze liepen met me mee naar huis. Sommigen tot aan de voordeur. Ik was ineens een soort hype onder de pubers in Nederland, maar ik had zelf nog nooit een meisje gezoend.”

“Ik zag er tegenop om naar buiten te gaan. Dat iedereen dan tegen me zou zeggen dat het goed liep. Dan ging ik me verstoppen. Ik heb dat later, als prof, ook altijd gehouden. Er was bij Ajax niets ergers dan drie keer te hebben gescoord en dan het spelershome in te moeten. Vreselijk vond ik dat. Het was eigenlijk heel gemakkelijk om bij Ajax in de spits te spelen. Het enige wat je moest doen was die voorzet afwachten, naar de eerste paal gaan en die bal erin koppen.”

Wim Kieft, meester in de zelfrelativering. “Er is maar één plek die ertoe doet. Spits. Omdat je beslissend kunt zijn. Omdat het alles of niets is. Omdat het spannend is. Omdat de euforie en waardering enorm groot zijn bij succes, maar de teleurstelling en de hoon en de schaamte ook extra groot bij falen. Het is een plek van uitersten. Daarom denk ik dat die positie uiteindelijk zo goed bij mijn karakter paste. Ik zocht de spanning ook op door daar te spelen, de adrenalinekick van het spits zijn, de stress die erbij hoort, de ontlading ook. Ik bedoel maar: sommige mensen waren al verslaafd aan drugs voordat ze er ooit aan begonnen. Ik ben zo iemand, vrees ik.”

De herfst van 1982. Kieft, negentien jaar jong, stapt in het gezelschap van zijn zestienjarige vriendinnetje Sylvia en een Ajaxdelegatie in een privévliegtuig. Straks wordt hij in Parijs als Europees topschutter gevierd, maar hij heeft er totaal geen zin in. “Dat lees je ook aan de foto’s af. Daarop zie je eerst Michel Platini van Juventus, Falcão van AS Roma, dan Zico en dan opeens een sukkel met een stropdas van wie nog nooit iemand had gehoord. Dat was ik. Ik was zó opgelucht toen ik van het podium mocht. Volgens mij heb ik me toen eerst een tijdje op het toilet verstopt.”

In de zomer van 1983 is het tijd om te cashen. Drie titels en een beker met Ajax, Europees topschutter én international. In Pisa ligt een riant contract klaar: 136.000 euro per jaar, aangevuld met minimaal 53.000 euro aan premies, een luxeappartement en een wagen van de club. Kieft wordt een broodspeler. “Weet je wat ik weleens denk? Dat ik na Ajax toeschouwer ben geworden van mijn eigen carrière.” (zie kaderstuk)

Hotelschuimer

Midden jaren negentig. Na zijn afscheid van het topvoetbal snuift de voormalige topspits in een discotheek in Amsterdam zijn eerste lijntje cocaïne, met bijna dezelfde achteloosheid waarmee hij ooit zijn eerste geschooide sigaretje opstak. “Ik kan me niet herinneren wat er me precies toe aanzette. Best vreemd eigenlijk, want ik had die rotzooi nog nooit gezien, nooit aan gedacht ook. Maar de eerste keer dat ik het zag, was ik er gelijk door gefascineerd. En toen ik het eenmaal had geprobeerd, was ik er ook direct gek op. Echt vanaf het begin, in één keer totally lost.

“Ik heb bijna twintig jaar coke gebruikt, maar de laatste vijf jaar waren echt heel slecht. In het begin doe je het omdat je het lekker vindt. Maar dat is heel snel over. Geldproblemen, mentale problemen, gezondheidsproblemen, relationele problemen. Je hele leven dondert in elkaar. En op het einde heeft het niets meer met genot te maken. Dan ben je jezelf alleen nog maar aan het verdoven. De neerslachtigheid die je voelt als je even nuchter bent, is dan zó groot geworden… Die wil je ten koste van alles ontlopen. En dat doe je door opnieuw te gebruiken. Zo beland je in een vicieuze cirkel. Ik heb de gekste dingen gedaan. Ik heb ’s nachts urenlang op mijn trap gezeten, met een groot keukenmes in mijn handen, omdat ik constant mensen in mijn huis dacht te horen.”

Het gebruik eist ook mentaal zijn tol. In zijn huis in de Rooseveltlaan spreekt Kieft geregeld met een… muis. “Ik was er echt van overtuigd dat ik een verstandhouding had met dat beest. Vroeg of laat maakt dat spul je paranoïde. Je ziet dingen die er helemaal niet zijn. In de huiskamer was ik altijd bang dat ik de voordeur niet zou horen wanneer er iemand binnen zou komen. Ik begon dus allerlei extra sloten op die deur te zetten. En een stoel onder de deurkruk. En voor de zekerheid daar weer een stoel tegenaan. Het liep helemaal uit de hand. Ik bleef maar dingen tegen die deur opstapelen. Er was geen doorkomen meer aan.”

Overmand door angstgedachten slaapt Kieft na de scheiding van Sylvia, met wie hij drie kinderen heeft, bijna elke avond in een hotel. “Ik heb ze allemaal gehad. Van het kleinste hotelletje tot het Krasnapolsky. Ik sliep alleen, maar ik wist in elk geval dat er naast, onder en boven mij ook mensen sliepen. Om de een of andere reden gaf dat me een geruststellend gevoel. Hoewel ik ook wel weer een stoel tegen de deur zette, omdat ik bang was dat er iemand binnen zou komen. Dat van die hotels heb ik heel lang gedaan. Toen had het ook een andere, praktische reden. Als dan thuis de drank op was, kon ik in elk geval daar nog de hele minibar leegdrinken.”

Reddeloos zwerft de Europees kampioen van 1988 door de straten, de verhalen zijn intriest. In Albert Heijn wordt Kieft betrapt op het stelen van een… gemarineerde kip, na een ruzie op het vliegtuig wordt hij bij zijn aankomst op Schiphol gearresteerd, een dealer die hem in elkaar timmert. “Als ze op straat zien dat je echt verslaafd bent, word je genaaid waar je bij staat. Dan duwen ze je waspoeder in je handen, of rattengif desnoods. Dat gebeurde in Londen ook. Ik zag gewoon dat die gozer een wisseltruc deed, nadat ik hem het geld had gegeven. Toch snoof ik het op. En dat is nu het enge, oncontroleerbare van die ziekte. Dat je verstand zegt dat je het niet moet doen en dat je het tóch doet.”

Fred Rutten, de redder

Wanneer Wim Kieft in 2009, op verzoek van Fred Rutten, spitsentrainer van PSV wordt, is het de T1 die hem als eerste op zijn alcoholgebruik aanspreekt. “Fred is een goed mens. Toch heb ik heel vaak tegen hem gelogen, net als tegen Kees Jansma (perschef Nederlands elftal, nvdr), ook een vriend. Op een avond zag hij mij het ene glas wijn na het andere achteroverslaan. Toen zei Kees tegen mij: ‘Volgens mij heb je een alcoholprobleem.’ Over drugs werd toen nog niet gesproken. Dat kwam later pas. Ik had schulden bij een dealer, vroeg Fred om geld en loog dat het was om mijn hypotheek te betalen. Maar Fred had me door.

“Hij nam afstand, begon zich kil te gedragen. Dat werkt bij mij. Als iemand plots heel afstandelijk tegen je doet, terwijl je weet dat hij het beste met je voorheeft, dan voel je je enorm betrapt. Op het einde zei hij: ‘Ik ga je helpen.’ Eerst hebben we over mijn drankgebruik gepraat. ‘Oké, maar ik moet nog iets van je weten. Gebruik je ook cocaïne?’ Die avond heb ik dat voor het eerst aan iemand toegegeven.”

Kieft laat zich opnemen in een afkickkliniek in Best, na zeven weken mag hij naar huis. “Toen het programma was afgelopen en ik weer buiten stond, moest ik het alleen zien te rooien. Dat was bijna niet te doen.” De ex-spits blijft vijf maanden clean, tot hij in een overmoedige bui een glas witte wijn drinkt. “Toen ging het al snel weer bergafwaarts. Want zodra je weer begint, ben je weer terug bij af. Je begint niet weer met een pakje in de week en een flesje wijn, maar op het niveau waarop je bent gestopt: vier pakjes en drie flessen wijn per dag.”

In de winter van 2012 is Kieft er verschrikkelijk aan toe. “Ik voelde me eenzaam. Toen heb ik vier dagen lang zes flessen wijn per etmaal gedronken en een hele berg coke gebruikt. Tot ik niet meer kon. Op oudejaarsnacht lag ik in mijn eentje naar het vuurwerk te kijken. Helemaal naar de klote. Gelukkig had ik nog wel de helderheid van geest om te denken: het gaat echt niet meer zo. Toen dacht ik: ik ga nu de kliniek bellen. Zeven weken heb ik toen in Best gezeten, dag en nacht. Een heel zware crisis.”

Maar: het afkickcentrum is veilig, onbereikbaar voor dealers die van hem nog geld te goed hebben. Wanneer Kieft op een vrijdagavond thuiskomt, is in zijn deur een duidelijke boodschap gekerfd: ‘DOOD!’ ’s Avonds staat de dealer, die nog elfduizend euro moet krijgen, aan zijn huis. “Met een pistool. En mijn oudste dochter achter me in de deuropening. Toen heb ik mijn ouders gebeld en ze op mijn knieën om geld gesmeekt. Zij hebben me toen geholpen, anders waren de problemen wel heel groot geworden. Ik werd bang. Ik liep in die dagen ook altijd met een mes bij me over straat.”

In het najaar van 2012 breekt Kiefts wil voor de tweede keer. Hij heeft met enkele Bekende Nederlanders aan een avonturenprogramma in Afrika deelgenomen, maar op de terugweg strandt het gezelschap in Tel Aviv. “Het was tien uur ’s avonds. Vanuit mijn bed had ik uitzicht op de minibar. Buiten hoorde ik de muziek. Toen heb ik me aangekleed en ben ik naar een strandbarretje gegaan. En daar liep het natuurlijk direct verkeerd.

“De volgende dag vloog ik businessclass naar huis. Cadeautje van Lufthansa. En toevallig heb ik mijn hele leven altijd een grote hobby gehad: drinken in het vliegtuig. Dus heb ik toen tussen Israël en Amsterdam de ene fles na de andere laten aanrukken. Ik voelde me echt de koning, hoog in de lucht, met mijn dure wijnen en mijn praatjes. Stomdronken kwam ik aan in Amsterdam. Sta je daar, in een leeg huis. Alleen. Je kunt weer doen wat je wilt. Opeens werd de verleiding te groot. Ik kon het niet weerstaan en heb de ‘cokeboer’ gebeld. Lul die ik ben. Toen begon het weer van voren af aan, die waanzin.”

Eindelijk clean

De balans van negentien jaar verslaving: een kapot huwelijk, twee gestrande relaties, vier kinderen. Kieft schat dat hij meer dan een half miljoen euro heeft opgesnoven. “Als je eenmaal echt verslaafd bent, geef je je rechterarm voor dat spul.” Een gram coke op straat kost vijftig euro, met vijf gram per week kom je aan duizend euro per maand. “Ik heb tijden gehad dat ik acht gram per dag gebruikte. Het is heel simpel: op een gegeven moment is je poen op. Dan beginnen de problemen. Je gaat lenen, maar alles gaat op. Je betaalt niet meer terug. En al snel kom je er niet meer uit.”

Een fiscale constructie van zijn toenmalige zaakwaarnemer Cor Coster – schoonvader van Johan Cruijff – kostte Kieft nog eens anderhalf miljoen euro, de schuldenberg is tot 400.000 euro opgelopen. “Misschien is het maar goed dat al mijn geld op is. Een verslaafde met een goed gevulde bankrekening zal eerder in de verleiding komen om weer te gebruiken.”

De veelgevraagde en gewaardeerde analist is nu zestien maanden clean, zit in de schuldsanering en leeft van minder dan twintig euro per dag. Een auto heeft de ex-spits niet meer – hij kan de benzine toch niet betalen -, hij scheurt dagelijks door Amsterdam met een oude fiets, waarop een versleten zitje voor Feline, zijn vierjarig dochtertje, is gemonteerd. “Als mensen mij door de stad zien fietsen, zeggen ze natuurlijk: ‘Kijk dan, Wimpie Kieft. Lekker gewoon gebleven, die jongen.’ Maar dat is gelul hoor. Als ik nog geld had gehad, zat ik nu echt wel in een taxi.”

Het gevecht om de regie over gedachten en gedrag te herwinnen is zwaar, de kans op een terugval ligt op de loer. Kieft bezoekt dagelijks de meetings van Narcotics Anonymous (“Hoi, ik ben Wim. Ik ben verslaafd.”), doet aan meditatie en yoga. “Ik kan weer voelen. Ik kan weer ontroerd raken. Ik ervaar af en toe pure blijdschap, of puur verdriet. Dat verdriet zit heel diep en doet heel veel pijn, maar het is in elk geval wel echt. En dat is mooi.”

Hij gaat een paar keer per week naar een psychotherapeut en pikt dagelijks bij de apotheek een slaappil op. Want: een afkickende verslaafde die te weinig slaapt, is prikkelbaar en extra vatbaar voor verleidingen. “Ik heb nu pillen om genoeg tot rust te komen en te kunnen slapen. Daar moet ik er elke dag eentje van ophalen. Bij de apotheek willen ze me geen hele strip geven, want ze zijn bang dat ik ze dan allemaal tegelijk zou innemen. En waarschijnlijk is dat ook zo.”

Met dank aan Voetbal International, uitgever van ‘Kieft’, kostprijs 19,95 euro.

DOOR CHRIS TETAERT – BEELD JACQUELINE DE HAAS

“Daar zat ik dan, met vier flessen Albert Heijnwijn en een berg coke, helemaal naar de klote.”

“Ik was er echt van overtuigd dat ik een verstandhouding had met een muis. Vroeg of laat maakt coke je paranoïde.”

“Ik kan weer voelen. Ik kan weer ontroerd raken. Ik ervaar af en toe pure blijdschap, of puur verdriet.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content