Hein Vanhaezebrouck maakt met KV Kortrijk een opgemerkt debuut in de eerste klasse, maar pleit voor redelijkheid. ‘Momenteel wordt er in de kranten te veel heisa over mij gemaakt’, vindt hij. ‘Ik ben gewoon een trainer met een eigen visie en een uitgesproken mening. ‘

KV Kortrijk speelde gelijk op Roeselare (2-2), won thuis van Cercle Brugge (2-1) en verloor op Anderlecht (4-0), maar telkens kreeg het lof voor de manier waarop het voetbalde. Zo leidde Hein Vanhaezebrouck (44) de club de voorbije twee seizoenen naar de eindronde en de titel in de tweede klasse en ook twee keer naar de kwartfinale van de beker van België. Onder meer AA Gent raakte van hem gecharmeerd, maar uiteindelijk tekende hij een nieuw contract in het Guldensporenstadion. Hij moet er met de neo-eersteklasser het behoud zien te verzekeren en wil ook dat doen met het offensieve combinatievoetbal waar hij de mond van vol heeft.

Het voetbal van KV Kortrijk wordt geprezen. Wat zit erachter?

Hein Vanhaezebrouck: “Een bepaalde filosofie, onder meer de psychologie dat als je spelers meer in hun kwaliteiten kunt laten geloven, ze tot meer in staat zijn. Praat je altijd maar over de kwaliteiten van de tegenstander, dan creëer je een inferieur gevoel. Motiveren doe ik vooral door op de kwaliteiten van mijn ploeg en de gebreken van de tegenstander te wijzen.

“De essentie van mijn manier van voetballen is: spelen met ruimtes, functioneel bewegen, de tegenstander laten zoeken naar posities.”

Het systeem

Je doet het als enige trainer in eerste met een 3-4-3-veldbezetting. Waarom?

“Ik vertrek altijd van 4-3-3. Het eerste jaar hier evolueerde dat naar 3-5-2, het tweede naar 3-4-3. De bedoeling is dat de derde man achterin naar de flank uitschuift zodat de flankmiddenvelder niet moet terugzakken. Vorig seizoen is dat altijd gelukt. In de beker kwam Zulte Waregem bij ons met drie spitsen spelen om ons te verplichten met vier te verdedigen, maar op den duur stonden hun vleugelspelers bijna links- en rechtsback omdat ze achter onze flankmiddenvelders aan moesten lopen. Centraal hadden ze spelers over, maar er was bij ons zoveel wisselwerking dat ze er de hele wedstrijd geen antwoord op vonden.

“Voorin is het de bedoeling dat onze twee flankaanvallers constant rond die ene diepe spits zitten en afwisselend met de flankmiddenvelders voor diepgang zorgen. Daar werken we veel op, maar momenteel missen we in deze manier van spelen snelheid. Bakx is geblesseerd, Bétrémieux nog altijd niet vervangen en een jong talent als Ibou heeft tijd nodig om zich te ontplooien. Maar omdat hij als enige beschikbare snelle spits onze hoop in bange dagen is, moeten we hem altijd opstellen. Hij speelde interlands tot 21 juni en testen wezen uit dat hij vermoeid is, maar in plaats van gebruik te maken van het voorbije competitievrije weekend om twee weken te rusten, vertrok hij weer naar Gambia voor twee wedstrijden met de nationale ploeg. Ik hoop dat die extra spits er toch nog komt, ook al kan je na het sluiten van de transfermarkt na 31 augustus alleen nog maar kiezen uit de vrije spelers.

“In Roeselare lagen er ongelooflijk veel mogelijkheden, met de voorlinie van vorig seizoen hadden we hen heel veel pijn kunnen doen. Nu kwamen we nog bijna zonder punten naar huis, ook omdat we het achterin weggaven. In Anderlecht bleek ook weer uit de manier waarop we doelpunten slikten dat we geen ploeg zijn om verdedigend te voetballen. Als je voor je zestien meter wilt spelen, moet je daar alle duels winnen. Wij moeten proberen de match in handen te pakken en van onze goal weg te blijven. Zo kunnen we tegen veel ploegen punten pakken. Tegen Anderlecht raakten we in het begin een aantal keer goed door hun linies, maar waren we voorin niet scherp genoeg om gevaar te creëren. Kan je hen op zulke momenten met snelheid en diepgang wel pijn doen, dan gaan ze zich daarop instellen en kan je dominant blijven spelen. Nu werden we langzamerhand achteruit geduwd en kwamen we er nog weinig uit.”

Geen nood, doelman Glenn Verbauwhede is bijna fit en uit interviews blijkt dat hij héél scherp staat.

( grijnst) “Wie niet fit is, moet revalideren, bescheiden zijn en zwijgen. Hij komt van een veel beter gestructureerde club ( Club Brugge, nvdr), maar blijkbaar is de mediatraining daar bij hem niet aangeslagen. Ik hoop dat hij na een jaar bij ons wijzer geworden zal zijn.”

Als 3-4-3 met deze spelersgroep niet gespeeld kan worden zoals het hoort, moet je dan niet voor een andere optie kiezen?

“Ik ben aan het zoeken om met een kleine wijziging meer rendement uit deze groep te halen. Alles omgooien is geen optie, omdat helemaal opnieuw beginnen in mijn manier van spelen veel tijd kost. Voor veel van mijn spelers is alles al duidelijk maar de uitvoering blijft soms nog een beetje in gebreke. Ik stel vast dat veel mensen in dit land zich daar te gemakkelijk bij neerleggen. Ook bij ons merk ik dat bijvoorbeeld aan een talent van achttien als Omari. Van tien korte passes zijn er zeven die met een bots beginnen, zijn rechter gebruikt hij alleen om op te staan en op looptechniek scoort hij het slechtst van de hele kern. Het zijn tekortkomingen in basiselementen die er in de jeugdopleiding uitgeslepen zouden moeten worden.”

Het budget

Istvan Bakx is geblesseerd, Ernest Nfor naar AA Gent, Cédric Bétrémieux en Vincent Provoost zijn naar SV Roeselare: had je in de tweede klasse geen sterkere ploeg dan nu in eerste?

“Dat kan je niet meten. Vorig seizoen was onze kern veel te smal, maar ik ben ervan overtuigd dat als iedereen fit was je met die ploeg van toen nooit kunt zakken in eerste. Er zat een enorm goed evenwicht in en dat is er momenteel nog niet. Maar bijvoorbeeld op Gent voor de beker zag je toen ook al het grote ontzag voor een tegenstander met naam, de schrik om goals te pakken, het geloof in onszelf dat minder was op verplaatsing.”

Elimane Coulibaly mocht vorig seizoen niet meedoen, nu staat hij in de ploeg.

“Daar zijn twee redenen voor: hijzelf staat zes of zeven kilo scherper dan verleden seizoen en Barbosa kwam toe met vijf à zes kilo overgewicht en zonder conditie.”

Over de Braziliaan William Xavier Barbosa zei voorzitter Joseph Allijns op 10 juni in Het Laatste Nieuws: ‘Als we die spits kunnen aantrekken, dan is het volgens trainer Hein Vanhaezebrouck geen probleem om het behoud te verzekeren.’

“Ik las dat ook en was er niet gelukkig mee, want ik heb dat nooit gezegd. Ik pleitte wel voor zijn komst omdat hij een technisch goede, heel balvaste en kopbalsterke diepe spits is met présence voor de goal en scorend vermogen. Toen hij achttien was, testte hij bij mij bij Sporting West. In een vriendschappelijke wedstrijd tegen Moeskroen kreeg zelfs een beest als Vidovic hem niet omver. Twee jaar geleden arriveerde hij in Kortrijk. Hij was pas geopereerd aan de schouder en conditioneel niet op punt, maar ook toen liet hij in een oefenmatch tegen Roeselare zien dat hij veel kwaliteiten bezit. Nu was hij vrij, maar helaas ontdekte hij ondertussen de geneugten van het leven, merkte ik toen hij hier toekwam en al getekend had.

“Ondertussen kreeg ik er met Boutabout een supplementaire diepe spits bij. Ik ken hem niet, maar hij speelde in de Franse eerste klasse en was 21 keer Algerijns international. Ik hoop dat hij ons met zijn ervaring iets kan bijbrengen.”

Hoezo, je kent hem niet?

“Bij de individuele scouting word ik niet betrokken. In de beginfase hoeft dat ook niet. Met weinig mensen werkt het scoutingapparaat van Kortrijk vrij goed, maar in de eindfase is het misschien toch beter dat een trainer ook eens gaat kijken. Ik ben ontgoocheld dat we de snelle rechterspits waar we nood aan hebben nog niet konden binnenhalen, maar ik verwijt niemand iets. Er is veel energie in gestoken, maar de club werd geconfronteerd met zijn beperkingen. Kwaliteitsspelers waren niet betaalbaar of wilden niet komen omdat we te klein zijn. Ik ben wel zeer boos geweest toen ik vernam dat Bétrémieux een clausule in zijn contract had staan waardoor hij voor peanuts naar Roeselare kon vertrekken. Hij was mij vorig seizoen geregeld komen zeggen dat de directie hem nog altijd niet had geroepen om over een contractverlenging te praten, maar toen ik dat aankaartte, kreeg ik te horen dat hij nog een jaar vastlag en dat de gesprekken met de eindecontractspelers veel dringender waren. Zo speelde ik dus een belangrijke man kwijt. Eens hij fit is, verwacht ik dat hij nog tien à vijftien keer scoort voor Roeselare.”

Stel dat je nog één speler uit de Belgische competitie mag kiezen. Wie neem je dan?

“Mag ik er twee kiezen? Dan neem ik twee ex-voetballers van mij.”

Aloys Nong en Xavier Chen?

“Inderdaad ( lacht). Nong staat iets verder dan Nfor, voor mij is hij de beste spits van België. Ach, die man heeft zoveel potentieel, bij een topploeg zou zijn rendement nog hoger liggen. Chen is supersnel en heel slim en je kunt hem gebruiken als rechtsback, rechtsmidden, verdedigende middenvelder en centrale verdediger.”

Het lot

Je bent een slechte verliezer, wordt gezegd. We lieten ons vertellen dat je op de lagere school ooit een trofee, die je vader in het biljarten had gewonnen, meebracht om op de speelplaats voor te voetballen, maar dat je hem uiteindelijk weer mee naar huis nam omdat jouw ploeg verloren had. Zal je dit seizoen niet moeten leren verliezen?

“In die tijd was ik een heel slechte verliezer, maar die keer had dat er eigenlijk niets mee te maken. Het probleem was dat we in die match niet op een eerlijke manier waren geklopt. We stonden 2-0 voor toen er plots vier leerkrachten begonnen mee te spelen met de anderen. Vier! Zo kregen ze overwicht en werd het 2-1. Toen was er voor mij maar één optie meer: zelf in de goal gaan staan, want keepen kon ik misschien nog beter dan voetballen. Ik pakte alles, maar plots, misschien al wel tien minuten over tijd, haal ik een bal uit de voeten van iemand en wordt er totaal onterecht penalty gegeven. Toen ben ik het afgetrapt. Uiteindelijk werd het nog 2-3. Mijn beker nam ik weer mee naar huis omdat mijn gevoel voor rechtvaardigheid mij dat ingaf.

“Dat zit er nog altijd diep in. Ik kan niet verdragen dat er gefoefeld wordt. Dan heb ik niet veel compassie. Na de zaak-Ye vind ik het niet kunnen dat Paul Put nu als bondscoach van Gambia aan de slag gaat. Wat mij betreft, moet hij voortaan maar iets proberen op te bouwen in een andere sector. Mijn rechtvaardigheidsgevoel is de reden waarom ik niet zwijg. Die openheid is een kwaliteit, maar ook een gevaar. Want soms bots je met mensen die het met eerlijkheid niet zo nauw nemen. Toch ben ik altijd mijn mening blijven uiten. Ik weet dat het door heel veel mensen gewaardeerd wordt.”

Hoe ga je zelf met kritiek om?

“Mensen mogen mij op fouten wijzen. Als het terecht is, zal ik het toegeven. Maar er worden veel dingen gezegd die niet kloppen en dan probeer ik dat te verduidelijken of recht te zetten. Vorig seizoen was ik verantwoordelijk voor de tweede goal die we op Gent slikten, omdat ik de defensieve organisatie op de voorafgaande stilstaande fase te offensief had gezet. Ik was dus medeverantwoordelijk voor de uitschakeling, heb ik toen tegen mijn spelers en in de media gezegd.

“Ik vind trouwens dat er momenteel in de kranten te veel heisa over mij wordt gemaakt, ik krijg te veel aandacht. Ik ben gewoon een trainer met een eigen visie en een uitgesproken mening. Ik ben ook niet beter dan vorig seizoen in tweede, toen ik geen aandacht kreeg.”

Geniet ervan, want het kan snel keren. Sta je er wel eens bij stil dat twee ex-ploegmaats van jou al overleden zijn? Suad Katana stierf aan een hartstilstand, Daniël Maes liet het leven in een auto-ongeval.

“Ja, van Daniël Maes staat zelfs nog altijd een doodsprentje op mijn schouw. Ik kom er elke dag voorbij en soms, na een match, zeg ik: ‘Maeske, heb je ’t gezien, ’t was goed, hé vandaag.’ Ik speelde bij Harelbeke drie jaar met hem samen, hij was echt een vriend. Op zijn begrafenis kreeg ik het even zwaar. Hij verongelukte op 200 meter van zijn huis. Hij droeg zijn veiligheidsgordel maar kende de pech dat hij met zijn hoofd tegen een betonblok terechtkwam.

“Zelf ben ik bij vriesweer ook ooit over de kop gegaan met de wagen. Ik droeg mijn gordel níét, maar ben schuin tussen twee palen gevlogen en hield daarbij aan weerszijden tien centimeter over. ‘Onvoorstelbaar,’ zei de politie, ‘jij moet wel een hele grote beschermengel hebben.’ Dan zeg je: waarom hij en ik niet? Het antwoord ken je niet, maar het helpt je wel om te genieten van elk moment. Waarom zou je piekeren, waarom stress hebben? Ik heb een fantastische vrouw, twee fantastische kindjes en kan elke dag met voetbal bezig zijn, het liefste wat ik doe. Waarom zou ik klagen?”

Zal je ooit nog vrede sluiten met Henk Houwaart?

“Toen ik vernam dat zijn zoon gestorven was ( Henk Houwaart jr. overleed op 26 april aan kanker, nvdr), dacht ik: welke zin heeft het om ruzie te maken? De laatste keer dat ik hem zag, gaf ik hem een hand en ik zal hem zeker ook nog mijn medeleven betuigen.

“Ik was destijds ontgoocheld in hem omdat hij bij Harelbeke mijn ontslag eiste na een interview in Sport/Voetbalmagazine. Misschien was ik in mijn uitlatingen iets te ver gegaan, maar dat woog niet op tegen de sanctie die hij vroeg. Maar het meest was ik nog teleurgesteld in de toenmalige voorzitter ( Geert Sustronck, nvdr). Het probleem was namelijk niet het artikel, maar het feit dat Houwaart als trainer de onderhandelingen voerde met kledij- en materiaalsponsor Hummel en de club daar komaf mee wou maken om er zelf een extraatje uit te halen. De voorzitter had mij daarom opgedragen om samen met commercieel manager Claude Bamelis te gaan praten met andere firma’s. Ik heb dit nooit eerder gezegd, maar de dag nadat ik mee was geweest naar Kappa, hoorde ik Houwaart in het spelershome zeggen: ‘Wat denkt die Vanhaezebrouck wel?! Hij zal zich de kledij aantrekken, we zullen eens zien, dat zal niet lang duren!’ Kort daarna verscheen dat interview, dat daarvóór al was opgenomen, en heeft Houwaart het aangegrepen om te eisen: ‘Vanhaezebrouck of ik!’ Het ergste vind ik nog altijd dat de voorzitter, die mij in die affaire had gestoken, zich toen niet achter mij heeft gezet.

“Na mijn ontslag zat ik diep in de put, maar een week later viel mijn broer na een zware werkweek in slaap achter zijn stuur, ging over de kop en verdween drie weken in coma. Voetbal was plots bijzaak. Ik ben toen iedere dag op ziekenbezoek gegaan en de steun van de familie geweest. Ik motiveerde iedereen om erin te blijven geloven. Hij zit nu in een rolstoel, maar is een echte atleet. Als het weer het toelaat, gaat hij elke dag 80 tot 110 kilometer rijden met zijn handbike.”

Wordt het geen tijd dat jij weer wat gaat sporten?

“Ja, het wringt dat ik niet in shape ben, maar ik heb weinig tijd en sukkel met mijn rechterknie. Na mijn spelerscarrière was ik verzadigd, maar ik moet zeggen dat ik vandaag voor het eerst sinds ik gestopt ben, goesting had om weer te sjotten. Het regende lichtjes, het gras was net gemaaid, ik zag die strepen op het veld en plots begon het te kriebelen.”

Je bent trainer in de eerste klasse: is dit de job waarvan je droomde en waarvoor je de voorbije jaren zo hard werkte?

“Die ambitie is er altijd geweest. Ook het buitenland schrikt mij niet af. Ik ben redelijk taalvaardig en volg als analist voor Prime al vier jaar alle Europese competities, de Engelse zelfs al zes seizoenen. Mijn vrouw ziet dat perfect zitten. Maar ik ben niet iemand die zal lopen voor hij kan gaan. Mijn spelerscarrière bouwde ik voorzichtig op, misschien té voorzichtig zelfs, en ook in mijn trainersloopbaan wil ik stap voor stap bevestigen.

“Jammer dat ik de spits mis die er al had moeten zijn. Hopelijk weegt dat niet te zwaar door in de eindafrekening, want de punten die we nu laten liggen, kunnen we niet meer recupereren.”

Ben je vergeten met welke ploeg jullie vorig seizoen aan de competitie zijn begonnen?

“Neen. De jonge spelers op wie ik toen een beroep moest doen, zijn in het tussenseizoen allemaal naar Roeselare vertrokken, maar mogen daar zelfs niet meedoen met de belofteploeg. Dat we toch nog kampioen zijn geworden, is eigenlijk een mirakel.”

door christian vandenabeele beelden: jelle vermeersch

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content