Peter t'Kint
Peter t'Kint Redacteur bij Sport/Voetbalmagazine

Verfrissend en open in zijn eerste grote interview. Linksachter Olivier Deschacht zoekt in Anderlecht naar een voornaam. Ambitieus : “Volgend jaar ga ik de concurrentie aan.”

“Ik ben 21. Misschien laat voor een doorbraak, maar een jaar geleden was ik niet rijp voor deze stap. Niet goed genoeg, ook nog niet zo verstandig. Ik ben twee jaar prof. Door met de vedetten mee te trainen, ga je hun niveau overnemen. Uit de trainingen van Franky Vercauteren heb ik héél veel geleerd. Twee jaar werk ik nu met hem, heel intensief. Hij let op al je bewegingen, geeft je voortdurend onder je voeten. Perfect. Een jong voetballer die voor Anderlecht speelt, denkt snel ik ben hier de man, maar Vercauteren helpt je even snel uit die droom.

“Tot twee jaar geleden speelde ik centraal op het middenveld. Daarna werd ik linksachter, mijn beste positie. In een systeem met vier, ik heb graag iemand voor mij om mee te combineren. Offensief moet ik nog veel bijleren, ik aarzel nog bij het oprukken. Verdedigend ben ik beter, omdat ik niet de explosiviteit heb om een man uit te schakelen.

“Eind vorig seizoen mocht ik voor het eerst meetrainen met de A-kern. Thuis tegen Antwerp zat ik een eerste keer op de bank. Voor het huidige seizoen mocht ik mee op stage, en daarna verder meetrainen en af en toe op de bank zitten. Met Kerstmis was ik in La Manga, een goeie stage. Zo krijg je vertrouwen, durf je Crasson op training eens voorbij te gaan. Zo rol je erin.

“Mijn debuut op Antwerp was wat minder. Yattara is me geen enkele keer voorbij gegaan, maar aanvallend was ik te nerveus. Ik wist niet waar ik moest lopen. Gelukkig heb ik me bij de reserven tegen Genk en Club Brugge herpakt. Tegen Aalst was Lamine nog linkerback en in Gent Crasson, maar voor Lommel heeft de trainer gezegd : waarom eens niet Olivier proberen ? En ik ben in de ploeg gebleven.”

at Crasson als linksachter werd gebruikt, deerde me niet. Maar Lamine, dat deed me wel iets. Tegelijk wist ik dat ik geen recht van spreken had. Ik moest me leren instellen op de snelle Afrikaanse dribbelaars. Bij de reserven kom je die niet tegen. Tegen Beveren moest ik Zezeto afstoppen, iemand die goed in de match zat, want hij was Crasson al tien keer voorbij gelopen. Hij passeerde mij ook direct en ik dacht : zeg, die gaat me hier niet belachelijk maken. Ik heb hem een schop verkocht.

“Soms ben ik hard, omdat ik niet tegen mijn verlies kan. Maar meestal ben ik een faire speler, iemand die verkiest uit te voetballen. Vercauteren benadrukt dat ook. Als je op training helemaal vast zit en je schiet een bal in het wilde weg, krijg je onder je voeten. Niet normaal ! Een bal blind wegtrappen in een leerfase is niet goed, vindt Franky.

“Of je beter aan een andere eersteklasser wordt uitgeleend om competitieritme op te doen, weet ik eigenlijk niet. Je leert hier op training veel van al die internationals. Wie is er uitgeleend en is als een geslaagde voetballer teruggekeerd ? Er zijn er niet veel. Karaca heeft het nu moeilijk bij Westerlo. Stijn Meert was een groot talent, maar mag nu soms niet meer meespelen bij de reserven. Dat zet je aan het denken. Ik durf niet weg te gaan, bang dat ze dan nooit meer aan mij zullen denken. Dan liever hier mijn opleiding afmaken, de concurrentie aangaan en training krijgen van Vercauteren. Ik vind hem nog altijd de beste trainer.

“Het is door een samenloop van omstandigheden dat ik in de ploeg kwam, dat besef ik, maar anderzijds was ik er niet ingekomen als ik niet presteerde bij de reserven. Anderlecht zag dat en was al bezig met mijn contract vóór ik tegen Lommel in de ploeg kwam. Ook omdat andere clubs informeerden, dat klopt.

“Op het veld laat ik me gelden, ja. Ik roep als ik vind dat ze me in de steek laten. Ik hanteer niet graag de lange bal. Trouwens, onze spitsen moeten de bal in de voeten hebben. Ik moet me ook niet wegsteken, vind ik, mag me niet als klein kind opstellen. Tegen Standard ging ik even in de clinch met Stoica, omdat hij in de weg liep. Dat moet kunnen. Op training zal ik nooit mijn mond opentrekken en op kritiek repliceer ik niet, maar in de match moet ik praten van de trainer. Soms is dat negatief, als ik alleen sta en geen pass krijg, mag ik toch roepen, neen ?”

p Anderlecht leer je knokken, toch wel. Zeker op de training met Vercauteren. Tijdens de matchen gaat het soms te gemakkelijk, iedereen zijn nummertje, je kent dat. Maar sta je stil, dan heeft Vercauteren het gezien. Eén verkeerde beweging ? Commentaar ! Met hem is het altijd iets. Sommigen konden daar niet tegen : Mrdakovic die nu in Aalst zit, Zelenka, je kent de namen. Ik vind dat echte Belgen de beste mentaliteit hebben, daar had Vercauteren ook nooit problemen mee.

“Of er te veel buitenlanders bij de jeugd van Anderlecht zitten ? Ik weet ook niet waarom ze dat doen. Ze hebben ik-weet-niet-hoeveel goede jonge Belgen, maar toch komen er alle dagen nieuwe testers. Er worden spelers van Ajax aangetrokken, dat begrijp ik niet. Als eigen jeugdproduct moet je hier héél sterk zijn om door te breken.

“Ik ben nog altijd B-kerner. Wat er in de vestiaire van de A-kern gebeurt, hoef je mij niet te vragen. De trainer wil het zo, om mijn hoofd zuiver te houden. Daardoor heb ik ook een zwaarder programma, meer powertraining, meer veldtrainingen. Als we slecht spelen, soms ook training op zondag. De rest zijn details : we moeten onze kleren zelf afhalen, om naar de kinesist te gaan mogen we niet door de vestiaire van de A’s, enzovoort.

“Ik ben ambitieus, ja. Dat moet je ook als voetballer. Ik heb een contract voor drie jaar, maar erna komt nog iets. Het is mijn bedoeling om ooit meer te verdienen dan mijn vader. Hij startte zijn bedrijven van nul op, daarvoor bewonder ik hem. Mijn pa zegt dat hij pas trots op mij zal zijn als ik meer verdien dan hij. Voor de rest vraagt hij niet veel, tenzij dat ik nog mijn diploma middelbaar onderwijs haal.

“Dat is een probleem. Omdat het destijds niet goed ging, moest ik van hem naar school in Ukkel, naar het instituut dat nu bekend is van het pedofilieproces. Nooit iets van gemerkt, maar ik was er dan ook alleen maar aanwezig. De lessen waren in het Frans en gingen meestal aan mij voorbij. Toen ik er aankwam, kende ik immers geen Frans. Serieuze straf, hé. En om daar nu, na mijn trainingen, nog eens drie uur op de banken te gaan zitten… Nee, daar heb ik niet veel zin in. Misschien volgend jaar, al ben ik intussen al twee jaar weg van school. Het wordt moeilijker en moeilijker om die draad weer op te pakken.”

door Peter T’Kint,

“Het zou schandalig zijn als ze Junior, Lamine en mij nu niet doorschuiven.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content