Na de titel in de Nederlandse eerste divisie begint Kris Mampaey met FC Den Bosch waarschijnlijk aan zijn laatste seizoen op het hoogste niveau.

Na de degradatie in 2002 slaagde FC Den Bosch erin om binnen de twee seizoenen terug te keren naar de Nederlandse eredivisie. De werkgever van Kris Mampaey (33) werd voor de vierde keer kampioen van de Gouden Gids Divisie. De Brabanders eindigden na 36 competitieduels met hetzelfde aantal punten als Excelsior, maar FC Den Bosch kon bogen op een veel beter doelsaldo. “De ontlading was dan ook groot”, zegt Mampaey. “Een lange inhaalrace brachten we tot een goed einde. Tijdens de winterstop bedroeg de achterstand op Helmond Sport nog zes punten. Op vier maanden tijd konden we dat ombuigen tot een voorsprong van negen punten.”

“We werkten, als ik me niet vergis, vijftienmaal een achterstand weg tijdens een wedstrijd”, verwijst hij graag naar de mentale sterkte van zijn ploeg. “Die kracht haalden we tijdens de winterstage in Turkije, waar Gert Kruys ons met de nodige peptalk klaarstoomde. Hij wilde dat we hem als afscheid de titel bezorgden. Het klinkt misschien raar, maar het was precies de vonk die we nodig hadden om scherp uit de startblokken te schieten. De titel moet je dan ook zien als een beloning voor ons geloof in eigen kunnen.”

Er was nog een belangrijke factor die meespeelde : doelpunten maken. “We ontpopten ons tot een echte aanvalsmachine. Als je in 36 wedstrijden in totaal 85 keer scoort, dan moet dat wel heel wat punten opleveren. Kiezen voor offensief voetbal is een spel dat natuurlijk risico’ s inhoudt. Doordat we vaak op de helft van de tegenstander speelden, moest ik als doelman superattent zijn en veel hoger spelen. Je moet je er sneller bij neerleggen dat je een pak treffers kan slikken. Maar daar lig ik al lang niet meer wakker van.”

In Nederland groeit FC Den Bosch stilaan uit tot een cultclub. In zes jaar tijd degradeerde de ploeg driemaal. Maar evenveel keer vocht hij vanuit een onmogelijke positie terug. De oud-doelman van onder andere Lierse, Willem II, Antwerp en Motherwell heeft er dan ook geen moeite mee om zijn team als een liftploeg te zien. Mampaey : “We moeten ons ook voor komend seizoen niet te veel begoochelingen maken. Sportief en financieel beschikken we, door de problemen uit het verleden, nog niet over de mogelijkheden om een rustige plek in de middenmoot te viseren. Het vertrek van onze topschutter Stefan Jansen naar het Oostenrijkse Casino Bregenz kan zwaarder doorwegen dan verwacht. Als we de laatste plaats kunnen ontlopen, mogen we al van een succes spreken. Het zal erop aankomen om resultaatvoetbal te brengen en wekelijks van de eerste tot de laatste minuut te knokken. Ik heb echt geen zin om met minder dan tien punten voor Jan Lul te worden versleten. Strijdlust en karaktersterkte zullen straks onze troeven moeten worden. Daar heb ik geen schrik voor, want met Peter Uneken, onze aanvoerder, kan je naar elke oorlog trekken.”

Maar FC Den Bosch beschikt niet echt over een brede selectie. Mampaey denkt niet dat de eigen jongeren nu al in staat zijn om de kar te trekken. “Neen, absoluut niet. Die gasten hebben duidelijk nog wat tijd nodig. Het is nu aan sportief manager Fred van der Hoorn, die als bijnaam Fred Budget meekreeg en hier als een god op handen wordt gedragen, om spitsvondig op zoek te gaan naar de juiste nieuwkomers. Hij is een slimme onderhandelaar, kent het voetbalwereldje en blijft inventief. Ik vind het belangrijk dat het jongens zijn met ervaring op het hoogste niveau, die zich ook als leiders willen opwerpen. Het wordt geen gemakkelijke opgave. FC Den Bosch beschikt wel over een licentie, maar onder bepaalde voorwaarden. Alles gebeurt onder toezicht, waardoor het zeker niet altijd rozengeur en maneschijn is. Grote aankopen kunnen we ons dus niet permitteren.”

Mampaey wordt dit seizoen de ouderdomsdeken van de ploeg. Het stelt hem in staat om een begeleidende functie te vervullen. “Dat wordt toch ook van mij verwacht. Ik herinner me nog twee seizoenen geleden, toen we op PSV moesten spelen. Iemand bij ons van achttien, die moest starten, stond daar een half uur lang naar de tribune te staren. Die jongen was enorm zenuwachtig. Dan tracht ik daar, met mijn ervaring, wat aan te doen. Ik zal de meeste jongeren helpen voorbereiden op wat hen te wachten staat. Maar ik ben geen echte leider, zeker niet de man van de grote woorden. Ik probeer alleen wat nuttige richtlijnen te geven. Vorig seizoen sprak Gert Kruys altijd over zijn kapstokken, jongens die de ploeg moesten dragen. Ik behoorde daar ook bij. Straks ben ik einde contract. Ik wil er nog een seizoen volledig voor gaan. Daarna keer ik waarschijnlijk terug naar België. Ik heb er geen moeite mee om mijn loopbaan op een lager niveau af te sluiten. Zolang het kriebelt, moet je sporten, hé ( grijnst).”

Op de vraag wat hij overhoudt als herinnering aan Nederland, moet de goalie niet lang nadenken. “In eerste instantie zware nederlagen tegen de echte toppers”, komt als antwoord spontaan naar boven. “Tegen ploegen als Ajax, Feyenoord en PSV weet je op voorhand dat je in een schiettent terechtkomt. De Nederlandse ploegen hebben nog altijd de gewoonte, misschien soms wat naïef, om bijna overal op het terrein te kiezen voor de man-tegen-mansituatie. Dan is het negentig minuten lang aftellen naar het einde van de wedstrijd. Vroeger was ik dan echt doodziek na afloop. Nu kan ik dat beter relativeren. Die lange autoritten, met een rustgevend muziekje op de achtergrond, doen daar dan goed aan. Tegen dat ik thuiskom, ben ik die monsterscores al lang vergeten ( lacht).

“Bovendien leerde ik hier ook bluffen. Echte grootpraters, die Nederlanders. Ik ben al veel nieuwe Maradona’s en Cruijffs tegengekomen. Nederlanders zijn verbaal enorm sterk, dat geldt zowel voor jong als voor oud. In het begin schrik je enorm. Je durft gewoon niks terug te zeggen of te roepen. Nu is dat totaal anders. Ik leerde van me afbijten. Eigenlijk groeide ik in Nederland ook als persoonlijkheid. Je moet gewoon voor jezelf durven opkomen, vooral in de wedstrijden. Het is een kwestie van uitdagen. Die jonge gasten die na vier tot vijf goede wedstrijden naast hun schoenen zouden lopen, pak je dan ook al eens wat harder aan op training. Ze keken ook met grote ogen toen ik hen vertelde dat ik bij Lierse tussen twee oefensessies door ’s middag de wagen van Stan van den Buijs waste of de schoenen van de routiniers poetste. Ik probeer hen te prikkelen door bij korte partijtjes eens goed door te gaan met een tackle. Effe wakker schudden. Dat hebben ze niet graag van die Belg. Maar er bestaat veel respect. En daar draait het toch allemaal om, niet ?”

door Frédéric Vanheule

‘Ik heb echt geen zin om met minder dan tien punten voor Jan Lul te worden versleten.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content