Herman Helleputte was helemaal weg, maar nu is hij terug. Als trainer van Beveren. ‘Ik ben niet aan lager wal geraakt.’ Monoloog van een gelouterd man.

Herman Helleputte : “Ik had nooit voor Harelbeke gekozen als Jos Verhaegen, toen nog voorzitter van GBA, mij niet had laten verstaan dat er serieuze financiële problemen waren. De club stevende zo ongeveer op het faillissement af, Ajax had toen nog niet de meerderheid van de aandelen. Ze zouden mij als assistent-trainer niet meer kunnen betalen, mede omdat GBA van bij de start mijn contract als hoofdtrainer bij Germinal had gehonoreerd. Ik verdiende heel goed mijn brood en ik zou er voor de rest van mijn dagen assistent kunnen blijven. Je kan beter eieren voor je geld kiezen, daar kwam het ongeveer op neer. Alleen daarom koos ik voor Harelbeke.

“Nog altijd weet ik niet of het een manier was om van mij af te geraken. Uiteindelijk is het de club niet zo slecht vergaan. Maar ik heb de keuze gemaakt, dan moet ik achteraf niet zeuren. Bovendien was het financieel een schitterend aanbod. Ik heb er best ook een leuke tijd gehad, leerde er een aantal heel gezellige mensen kennen. December 2000 moest ik wijken voor Alisic, ( grijnst) God die alles kwam redden. Er was al een en ander misgelopen, maar de club ging toch pas echt de dieperik in toen hij er baas werd. Hoeveel beloften hij niét is nagekomen… Dat kan ook van GeertSustronck worden gezegd. Hoeveel mensen zijn er daar de laatste jaren correct betaald ? Ach, ik ben nogal vergevensgezind. Ik ga er maar van uit dat Sustronck alles in het belang van de club heeft gedaan. Wat zijn persoonlijke beweegredenen waren om Alisic binnen te halen, weet ik niet.”

“Dessel, een paar maanden later, was een verkeerde keuze. Ik had de vraag al een paar keer afgewimpeld, maar stemde uiteindelijk toe. Om toch bezig te blijven. En ik dacht vooral in een plezante club terecht te komen. Dat bleek dus het geval niet. De sfeer in de spelersgroep was helemaal verziekt, alles draaide rond een aantal oudere spelers, van wie ik de namen hier liever niet noem. Het is ook niet zo dat het mij aan motivatie ontbrak, ik heb echt wel geprobeerd er iets van te maken, tegen die spelers in te gaan. Maar toen ging het helemaal fout. Een voorbeeld : ik heb een speler openlijk racist genoemd, gezegd dat ik hem eruit zou schoppen. Maar het keerde zich tegen mij. Kortom : geen prettige sfeer om in te werken.

“Volgde op het eind van het seizoen het ontslag. Kort daarvoor had men mij nochtans gevraagd om er ook het volgend seizoen hoofdtrainer te worden, maar dat aanbod had ik afgeslagen. Ik had intussen ingezien dat Dessel niet echt de wil en de mogelijkheden had om door te stoten naar eerste klasse. Dat strookte niet echt met mijn ambities. Een week later werd ik ontslagen. Eigenlijk deed dat meer pijn dan mijn ontslag bij Harelbeke.”

“En dat was het dan. Ik zat thuis. Al kon ik wel een en ander voorleggen : de beker gewonnen met Germinal, tegen Anderlecht nog wel, een bekerfinale tegen Club Brugge onterecht verloren, Europees voetbal gehaald… In de voetballerij vergeet men heel snel. Komt daarbij dat ik ook niet iemand ben, die overal de deuren platloopt. Dat is in deze wereld een fout. Ik ben low profile, ja, je hoort mij nooit hard geroepen. Niet als het goed gaat en niet als het wat minder gaat. Maar dat wil niet zeggen dat ik te braaf ben. Misschien heb ik wel die reputatie, maar het is niet omdat je niet constant loopt te brullen, dat je te gemakkelijk bent. Ik ga het nu ook niet anders aanpakken, ik weet dat ik als hoofdtrainer goed bezig was.

“Ik moest vaststellen dat men blijkbaar niet zat te wachten op de trainer Herman Helleputte. Ik had nochtans een manager ingeschakeld, Walter Mortelmans, maar dat bleek ook niet de goede keuze. Ik heb in elk geval achteraf kunnen ondervinden dat hij niet al te veel moeite heeft gedaan om mijn belangen te verdedigen. Toen ik een paar weken geleden contact opnam met KV Mechelen, bleek men daar geen kandidatuur van mij te hebben binnengekregen. Ik had verwacht dat hij mij zou aankaarten bij elke club die op zoek is naar een nieuwe trainer. Ik heb dan maar zelf bij een aantal clubs gesolliciteerd. Bij Lierse onder andere, waar men toch open stond voor een gesprek. Uiteindelijk kozen ze voor Ferrera.

“Al de maanden daarvoor was er nauwelijks belangstelling, terwijl ik als assistent bij GBA toch geregeld een aanbod kreeg. Dat was niet prettig natuurlijk, zeker op het moment dat de trainingen opnieuw van start gaan. Je hoort er niet meer bij, ik miste de adrenaline. Maar het is ook niet zo dat ik mijn tijd niet kon vullen. Ik sportte zelf nog veel, ging heel veel wedstrijden bekijken. Niet in de eretribune, en achteraf kwam ik ook niet op de receptie, begrijp je ? Dat is fout van mij, in deze voetbaljungle moet je van je laten horen. Er komen almaar trainers bij ook. Ik gun hen dat wel, maar het maakt het er niet gemakkelijker op natuurlijk.

“Thuiszitten viel nog wel mee, ik had nog wel een aantal contacten. Op het Lisp zag ik vaak Jan Ceulemans, Régi Van Acker ook, ik hoorde Franky Van der Elst geregeld, kwam ook op de vergaderingen van de trainersbond. Financieel kon ik gelukkig nog een tijdje terugvallen op mijn contract met Harelbeke, dat nog liep tot 30 juni 2002. Al betaalden ze het laatste jaar nog maar mondjesmaat. Ik moet zeggen dat ik nog steeds een behoorlijk pak euro’tjes tegoed heb, maar daar zal ik door de vereffening niet veel meer van zien, vrees ik. Vier weken geleden heb ik Sustronck nog eens gebeld, hij zei dat het in orde komt. Maar de curator spreekt andere taal ( grijnst). Als er geld binnenkomt, àls, dan sta ik pas op de tweede rij. En als je de belastingen en de RSZ erbij telt, op de derde of vierde rij.

“Gelukkig kon ik me nog wel beredderen. Het klopt dat er ook privé-problemen waren, ja. We zijn aan het scheiden. In Dessel hebben ze dat zwaar opgeklopt, het is nooit zo geweest dat het heeft meegespeeld in mijn werk. Het was geen prettige periode natuurlijk, maar het gaat niet om een heel pijnlijke scheiding. Ik kom niet uit een diep dal, en ik ben niet aan lager wal geraakt. Niemand hoeft zich zorgen om mij te maken ( lacht). Dat doe ik zelf ook niet zo snel.”

“Over mijn toekomst heb ik me nooit echt ongerust gemaakt. Zelfs al werd ik op 25 april, toen Zuid-West in vereffening ging, officieel werkloos. Ik zeg altijd : werken kan je altijd. Als het niet meer was gelukt in de voetballerij, had ik elders wel iets gevonden. Dan had ik wel een normale job gecombineerd met een club op lager niveau. Daar zou ik niet ongelukkig om geweest zijn, al vond ik nog steeds dat ik een trainer was voor eerste klasse.

“Ik ben iemand die heel veel kan relativeren. Ik heb ooit, toen ik zo’n jaar of 28 was, op drie weken tijd mijn schoonmoeder van 49, mijn moeder van 58 en een kindje verloren. Op drie weken tijd ! Als je dat hebt meegemaakt, kan je véél relativeren, hoor. Dàt was pas echt erg, dàn was er reden om in de put te zitten, om kapot te zijn. Het heeft me gewapend, ik denk er nog altijd aan als het een keer wat minder gaat. Je werk verliezen is erg, maar niet het einde van de wereld. Ik ben ook nooit mijn zelfvertrouwen verloren, voel me nog steeds goed in mijn vel. Zeker nu ik weer trainer ben. Omdat ik dat graag doe, ik ben mijn hele leven nooit met iets anders bezig geweest.

“Ik heb de laatste weken bijvoorbeeld niks gemist van het WK, mij goed geamuseerd ook. Opnieuw geleerd ook hoe relatief het allemaal is. Guus Hiddink kon er een paar maanden geleden in Zuid-Korea niks van en is er nu een halfgod. Zo zie je maar dat je niet op de banken moeten springen als het goed gaat, maar dat je ook niet onder de grond moet kruipen als het slecht gaat. Er zijn maar weinig trainers die nooit een moeilijke periode meemaken. Maar een prettig gevoel geeft het natuurlijk niet op de eerste pagina van de kranten te staan omdat je ontslagen bent.

“Ik kijk nu weer vooruit. Je kan niet blijven terugvallen op je palmares als trainer. Ik moet mij nu bij Beveren weer bewijzen, ja. Stel je voor dat we na vijf matchen nog maar drie punten tellen en ik ontslagen word ( lacht) ! Ja zeg, daar zit ik echt niet aan te denken. Al ziet onze start er niet simpel uit : eerst thuis Bergen, maar dan drie keer op verplaatsing en dan nog naar Club Brugge, Lierse en Sint-Truiden. Daar moeten we door, maar ik ben ervan overtuigd dat we eerste klasse aankunnen. De nivellering heeft zich vorig seizoen verder doorgezet, zeker tien clubs zijn elkaar waard. Valt het wat mee, dan eindig je als achtste; valt het tegen, kom je op de achttiende plaats terecht.”

Frank Peeraer, vroeger speler bij Beveren, heeft nog contacten met de club. Hij heeft mij aangekaart en gebeld of ik belangstelling had. We hadden vier of vijf gesprekken, met Régis Lagaisse, met hulptrainer Eric De Bolle ook. Het klikte, we kwamen vrij snel tot een akkoord. Er werd mij een duidelijk plan voorgesteld : Beveren wil opnieuw een stabiele eersteklasser worden. In die zin wordt het een heel belangrijk jaar. Natuurlijk doen Guillou en Lagaisse het niet voor de mooie ogen van de mensen in Beveren, maar het is ook niet zo dat ze alleen maar snel geld willen pakken op transfers.”

“Eerste klasse is natuurlijk aantrekkelijker dan tweede. Het is moeilijker uit tweede terug te keren dan in eerste te blijven. Er is nog voldoende kwaliteit aanwezig om ons te handhaven, maar een goede start is heel belangrijk natuurlijk. Volgens Gouillou komen er nog enkele heel goede Ivorianen bij. Wat hem betreft, is het voor mij en iedereen duidelijk : hij is de baas. Er was wel nog de vraag of Beveren van Arsenal spelers zou krijgen als we in tweede klasse moeten beginnen. Want daar kunnen ze niet veel bijleren, vrees ik. Op 10 juli mogen we ze zelf gaan uitkiezen. Dennis Bergkamp, misschien, die vliegt toch niet graag ( lacht).”

“We zijn er vanuit gegaan dat Beveren in eerste zou blijven. Te gek toch dat we dat nog steeds niet wisten ? Ik heb echt toch vragen bij die toekenning van de licenties. Bij KV Mechelen werd er zoveel tamtam gemaakt over een transfer die nog niet helemaal was betaald, maar dan blijkt dat de spelers nog maanden loon tegoed hadden. En RWDM en Aalst trokken in de tweede ronde nog een rist nieuwe spelers aan, maakten zo een hoop schulden, en dat is sportief ten koste van Beveren geweest. Dat noem ik competitievervalsing.

“Ik heb er in elk geval goede hoop op, ben ontzettend gemotiveerd ook. Ik wil dat iedereen opnieuw de beste Herman Helleputte ziet. Maandag ( eergisteren, nvdr) sta ik weer op het veld. Zoals al die jaren als speler en tien jaar als trainer. Het zal goed doen.”

door Frank Buyse

‘Op drie weken tijd verloor ik mijn schoonmoeder, mijn moeder en een kindje. Dan kan je véél relativeren, hoor.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content