Zonder Europees voetbal kan Genk zich weer op de competitie richten. Koen Daerden over KRC, zichzelf en het voetbad van Suzuki.

Vorig seizoen was hij Belgiës Jonge Belofte van het Jaar en inmiddels is hij behalve een jaartje ouder ook rijper geworden. KoenDaerden speelde Champions League en behoort tot de ruime selectie van de nationale ploeg. Een gesprek.

Hoe kijk je terug op de Champions League ?

Koen Daerden : Op voorhand zou je gezegd hebben dat vier punten tegen Real Madrid, AEK Athene en AS Roma niet zo slecht was, maar achteraf bekeken denk ik dat bij iedereen het gevoel heerst dat er meer in had gezeten. In had móéten zitten, misschien. We misten dat tikkeltje geluk dat we vorig jaar wel hadden in de competitie, anders maakten we kans op de tweede ronde, want alleen de tweede helft in Real lagen we eigenlijk onder. Voor de rest mogen we, denk ik, heel tevreden zijn.

Dat schema van midweekwedstrijden voor de Champions League en wedstrijden voor de competitie in het weekend vond ik ideaal. Niet te lang stilstaan bij het ene en meteen vooruit kijken, wat niet altijd simpel is. Maar je wordt gewoon verplicht om het sneller te verwerken. Dinsdag speelde je tegen Real Madrid voor de Champions League, zaterdag tegen Virton voor de beker van België. Dat is een enorm niveauverschil dat je telkens moet overbruggen. Plus, zoals de trainer terecht aangaf in de nabespreking : een technisch fout, een verkeerde pass tegen Madrid, dat wordt geaccepteerd door het publiek, daar wordt zelfs nog voor geapplaudisseerd. Doe je dat tegen een ploeg als Virton, dan word je uitgefloten. Afhankelijk van de tegenstander trekken de mensen dus conclusies, terwijl je niet anders speelt.

Er is een paar keer de discussie geweest of je Europees niet moet durven afstappen van de vaste 4-4-2, of je Skoko soms niet meer naar voren moet laten spelen met twee verdedigende middenvelders in zijn rug. Wat vind je zelf ?

Zeker in de Champions League moet je veel meer verdedigen dan normaal in de competitie. Je wíl vooruit, maar je wordt gewoon teruggedrongen. In de zestigste, zeventigste minuut kan je die stap vaak niet meer zettes, ben je vaak linkse back, linkse middenvelder én linksvoor. Op het einde begint die afstand door te wegen en dan staan de twee spitsen er dikwijls alleen voor. Dat is gewoon de keuze die je maakt. In Real stond ik tegen Figo, met Akram ( Roumani, nvdr) vaak gewoon in de dekking. In Rome, tegen Cafu, die telkens opkwam met Tomassi, was het heel belangrijk om die steun te verlenen naar Akram toe. Dan is het belangrijk te weten dat je niet altijd over je man kan gaan, dat je je niet altijd offensief kan uitleven, wat vorig jaar in de competitie wel het geval was.

Je moet het realistisch bekijken : als het echt niet gaat, moet je een man naar het middenveld doorschuiven. De tweede helft tegen Westerlo, bijvoorbeeld, stond Josip ( Skoko, nvdr) achter de twee spitsen en Seyfo ( Soley, nvdr) naast Bernd ( Thijs, nvdr), waardoor er meer druk op hun verdediging kwam en zij er bijna niet meer uit kwamen. Dan raakt de tegenstrever wat ontregeld en kunnen Mirsad ( Beslija, nvdr) en ik ook wat hoger spelen, wat ook heel belangrijk is.

Als het op slot zit, moet je soepel kunnen zijn met je systeem. Kijk, we zeggen wel dat we 4-4-2 spelen, maar het wordt soms ook snel een 4-2-4 of 4-5-1, en soms zelfs 5-4-1 als je in de Champions League ver moet terugzakken. Dus zo strak is het allemaal niet, hoor. Als iedereen zijn taak doet, kunnen we tegen iedereen iets halen; lopen er een aantal zaken fout, dan weet je dat je heel kwetsbaar kan worden.

Zeker als je zoals op Brugge met de twee centrale middenvelders tegen drie man komt te staan. En je als flankspeler te vaak steun moet geven naar binnen toe, waardoor je meteen een pak aan offensieve druk verliest.

Tegen Brugge zei de trainer ook : het zou oneerlijk zijn ten opzichte van de jongens die in de ploeg komen, om het systeem te gaan aanpassen. Vorig jaar zijn we met die visie heel ver geraakt, dus waarom zouden we dat nu ook niet kunnen Daarom dat de linies altijd heel kort op elkaar moeten aansluiten. Dan is heel belangrijk voor de twee spitsen om bij te springen zodat Josip en Bernd in positie kunnen blijven. Als één van hen dan druk zet, moet de achterste linie zo kort aansluiten, dat of Didier ( Zokora, nvdr) of Igor ( Tomasic, ndr) ook meteen druk kunnen zetten op, in dit geval, Stoica of Englebert. Dat kwam er de eerste helft totaal niet uit. We maakten te dikwijls de verkeerde keuzes, waardoor Brugge vrijheid kreeg.

De trainer had vorig seizoen tegen Mirsad, Thomas ( Chatelle, nvdr) en mij al gezegd dat we niet meer, zoals onder Boskamp, heel ver naar binnen moesten knijpen. Toen stonden we bij balverlies echt centraal in het midden, waarna de rechtsback helemaal vrij stond. Als die dan aan de bal kwam moest ik weer helemaal naar linksvoor lopen. Dus was je constant die driehoek aan het maken, wat op den duur bijna niet meer te belopen was. Nu knijp ik niet zover meer naar binnen, maar sta ik ergens tussenin, zodat ik mijn man nog zie en altijd nog kan gaan, of tijdig bij de rechtse back ben. Alleen liep dat op Brugge niet altijd goed. Bij dat doelpunt van DeCock kom ik net te laat bij Stoica, die op tijd breed legt. Vandaar ook het belang om met de linies kort op mekaar te spelen.

Franky Vercauteren zei, toen je eind vorig seizoen Jonge Belofte van het Jaar werd, dat je met een driemansverdediging de flank ook alleen voor je rekening zou moeten kunnen nemen. Leerde de Champions League dat je daar nog niet klaar voor bent ?

Het hangt ervan af hoe je het bekijkt. In een 3-5-2 is het belangrijk dat de twee centrale middenvelders de links- en rechtsbackpositie overnemen zoals dat destijds door Hasi en Delbroek gebeurde. De meeste wedstrijden in de Champions League stond ik sowieso overál op die flank, moest ik constant die lijn doen. Ik denk dus niet dat ik er problemen mee zou hebben. Alleen kom je in de Champions League veel minder aan aanvallen toe, terwijl ik dat toch nog altijd het liefste doe. Zoals tegen Rome, waar Cafu heel diep speelde, waardoor de ruimte altijd in de hoeken lag.

De conclusie is, denk ik, dat ik heel tevreden moet zijn over mijn prestatie.

Inderdaad, maar toch had je na de wedstrijd in Athene een gesprek met Vergoossen. Daaruit bleek dat je niet zo tevreden was over je eigen prestaties, terwijl hij net het tegendeel vond. Ben je niet te veeleisend voor jezelf ?

Neen, vind ik niet. Ik vind het gewoon te gemakkelijk om te zeggen : verdedigend zat het snor, jammer dat het aanvallend niet beter liep. Daar kom je ook niet ver mee in het leven. Maar als de trainer zegt dat ik veel volwassener geworden ben, kan ik mij daar wel in vinden. Vorig jaar had ik dikwijls het gevoel van : nu heb ik de bal, nu moet ik die actie maken. Nu zijn er fases dat ik gewoon denk aan de bal in de ploeg houden.

Kijk, de trainer hij had mij – zoals hij wel vaker met een speler doet – gevraagd wat ik van mijn prestaties vond. Ik had dikwijls het gevoel dat het verdedigend wel in orde was, maar dat ik die stap voorwaarts te weinig kon maken, dat die laatste pass er niet voldoende uit kwam omdat je de hele wedstrijd zo’n grote afstanden hebt overbrugd… Die laatste bal op Mirsad in Athene had góed moeten zijn, dan konden we gewoon winnen daar. Zo kritisch ben ik wel voor mezelf. Dat moet ook. In aanvallend opzicht moeten een aantal fases gewoon veel beter kunnen. Dat wil ik ook wel, maar die laatste stap kan je op een gegeven moment gewoon niet zetten. Dus ondertussen weet ik dat je af en toe keuzes moet maken. Als Wesley ( Sonck, nvdr), Moumou ( Dagano, nvdr) en Mirsad voorin staan, moet ik niet ook nog eens voor doel willen komen, maar gewoon aansluiten.

Toen je begin dit jaar in beeld begon te komen voor de nationale ploeg deed je berichten over een mogelijke selectie af met : “Ik lach daarmee, mij maak je niets wijs.” En toen je tegen Bulgarije daadwerkelijk opgeroepen werd als doublure voor Goor, die uiteindelijk in extremis toch fit raakte, zei je : “Ik zou ook Goor boven mezelf kiezen. Hij blijft de beste optie.” Heel eerlijk en oprecht, maar blijf je zo niet te bescheiden ?

Dat zeggen ze mij ook dikwijls, maar het is nu eenmaal zo. Misschien zou ik mijzelf meer op de voorgrond kunnen plaatsen, ja. Maar is dat ook beter ? Ik ben niet iemand die snel op tafel klopt, dat zit niet in mij.

Voor de wedstrijd word je dan verteld dat je in de tribune zit. Van spelen naar de tribune, er zat precies niks tussenin. Daar was ik wel ontgoocheld in. Maar ik moet mij geen illusies maken. Bart Goor is nog voor een tijdje een certitude en TomSoetaers bij Roda, JelleVanDamme bij Ajax, SteinHuysegems bij Lierse, ook linksvoetigen, doen het goed. Dus het blijft knokken om erbij te zijn. Niet dat ik geen ambitie heb, maar ik weet waar mijn plaats is. Daarom antwoord ik ook altijd, als ze mij vragen wat mijn grootste kwaliteit is : weten wat mijn kwaliteiten zijn. Ik weet dat ik geen marathonloper ben en geen twee, drie man voorbij moet gaan. Met de miniemen, ja, dan speelde ik gewoon de bal langs de lijn en liep ik er in een lange rush achter ( lacht). Marco ( Ingrao, nvdr) bijvoorbeeld is veel technischer, ik heb gewoon meer diepgang. Kijk, dat is dan mijn kwaliteit.

Een kwaliteit die op de flank niet iedereen kan brengen : de wisselmogelijkheden vallen nog wat licht uit. Suzuki bijvoorbeeld brengt minder diepgang op de flank, waardoor het systeem uit balans dreigt te raken als hij invalt.

Taka is enorm sterk aan de bal, kan ook een actie maken, maar heeft misschien niet de diepgang van Mirsad of mij. Maar – en dat is ook belangrijk – hij is enorm polyvalent. Van origine is hij rechtsvoetig, maar hij kan ook op links of voorin voetballen én rust brengen door zijn balvastheid. Dat voelde je onder andere in Praag, dat het rustiger werd toen hij inviel.

Voelt hij zich hier inmiddels al wat op zijn gemak ? Na de thuiswedstrijd tegen Madrid liet hij een batterij Japanse journalisten tevergeefs op hem wachten door via een achterdeurtje de mixed zone te ontlopen.

Er was een hele bus journalisten speciaal voor hem gekomen. Dus de druk op hem wordt enorm groot. Dat hij er dan af en toe geen zin in heeft, begrijpen wij ook wel. Iedere keer vijf, zes journalisten, dikwijls drie, vier cameraploegen. Ik zit naast hem in de kleedkamer en iedere dag zie ik zó’n stapel ( toont met de handen zo’n twintig centimeter, nvdr) post voor hem liggen. Onlangs kreeg hij via de post zelfs een voetbad cadeau.

Een voetbad !?

Ja, een voetbad ( lacht). Hij lacht er zelf soms ook mee, hoor, met wat hij allemaal krijgt. Tijdschriften, maar ook eten voor de hond of rijst uit Japan ( lacht). Maar zijn vriendin is een tijdje hier geweest, het gaat met hem nu veel beter af.

door Raoul De Groote

‘Dinsdag tegen Real Madrid voor de Champions League, zaterdag tegen Virton voor de beker. Wat een niveauverschil !’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content