Jan Hauspie
Jan Hauspie Voormalig redacteur bij Sport/Voetbalmagazine.

Zijn ouders leerden hem : heb geen schrik van wie je bent. Jeroen Simaeys, student psychologie en profvoetballer bij STVV, ís zichzelf : niet snel onder de indruk en een leider in spe.

Twee dagen na een competitieduel met STVV heeft Jeroen Simaeys er net een examen opzitten als we plaatsnemen achter een kop koffie op de Grote Markt in Leuven. Simaeys zit in het vierde jaar psychologie aan de KU Leuven. Een slimme voetballer dus ! “Maar het is niet omdat je psychologie studeert, dat je ineens zoveel beter gaat voetballen. Of dat je ineens van jezelf een superharde atleet maakt die zich nergens wat van aantrekt”, zwakt hij meteen de invloed van zijn studies op zijn voetballer-zijn af. “Ik denk niet dat het je op korte termijn kan helpen. Psychologisch sterk zijn : dat heb je of je hebt het niet. Studies helpen je daar niet bij.”

Hoe belangrijk is psychologie in het voetbal ?

Jeroen Simaeys : “Heel belangrijk, maar niet alleen in het voetbal : in elke sport. Je bent met duels bezig, met een tegenstander, en hoe je je gedraagt, bepaalt volgens mij in grote mate hoe een duel zal verlopen. Daarom verschillen de Hollanders ook zo sterk van de Belgen : ze hebben een heel andere mentaliteit. Ze stappen het veld op alsof ze de beste voetballers van de wereld zijn. Belgen zijn afwachtender. Op sommige vlakken hebben Hollanders volgens mij een betere sportmentaliteit.”

Ben je bewust bezig met je houding op het veld ?

“Een beetje wel, ja. Er is een verschil of je het veld al slenterend opkomt met het hoofd tussen de schouders, of met het hoofd rechtop. Ik probeer altijd rechtop te lopen en te tonen wie ik ben. Maar dat doe ik niet alleen in het voetbal, ook in het dagelijkse leven let ik erop.

“Je zíét het of iemand zich comfortabel voelt of niet. Aan spelers die niet goed in de wedstrijd zitten, zie je het al aan hun lichaamstaal : ze maken robuustere handelingen dan normaal. Maar zeggen dat ik daar nu speciaal op let, nee, dat niet.”

Jij straalt zelfverzekerdheid uit.

“( denkt na) Ik ben niet zo snel geïmpressioneerd. In het begin wel een beetje : ik kwam van de derde klasse en ineens stond ik zogezegd tussen al mijn helden. Dat was raar. Maar zoiets gaat snel weg bij mij. Op Anderlecht spelen is tof, maar ik heb niet meer iets van : goh, nu sta ik hier tegen Boussoufa, de Gouden Schoen. Zo ben ik niet. Dat hebben ze ons thuis ook heel erg meegegeven : heb geen schrik van wie je bent, wees gewoon jezelf.”

Bal in de winkelhaak

“Bij een aantal takken van sport wordt nog steeds neergekeken op de psychologie. Voetbal is niet uitgesproken vaardig op het mentale vlak. Het is een cultuur die sterk wordt gedomineerd door het lichamelijke.”

(uit ‘Ik denk, dus ik win’, een artikel over psychologie in de sport)

Simaeys : “Ik heb al eens met een paar sportpsychologen gesproken. Die gaven mij ook heel sterk de indruk dat er in de voetbalwereld bijna geen interesse is om op het psychologische vlak beter te worden. In andere sporten, zoals het tennis, heeft iedereen een vaste psycholoog. In het voetbal heerst nog een cultuur dat je alleen naar de psycholoog gaat als je zot bent. Maar niet elke psycholoog werkt met zogenaamde ‘zotten’ : je hebt er ook die je gewoon sterker maken. Psychologie is net hetzelfde als techniek : een kwaliteit. In Nederland heeft élke profclub een psycholoog. Ik denk dat er op dat vlak nog verbetering mogelijk is in België.”

Geloof jij dat een psycholoog kan bijdragen tot het goed functioneren van een elftal ?

“Honderd procent zeker. Je kunt pas het beste uit een ploeg halen als elke speler afzonderlijk zich goed voelt. Dat bereik je zeker niet door een globale behandeling van een groep. Je zit niet met twintig individuen die exact hetzelfde in elkaar zitten : iedereen moet op een andere manier benaderd worden om zich honderd procent gelukkig te voelen. Pas als dat het geval is, zal je het maximum uit een groep kunnen halen.”

Trainers zeggen vaak van zichzelf dat ze genoeg psycholoog zijn om er niet nog een bij te hoeven nemen.

“Het zou ideaal zijn als een trainer ook een perfecte psycholoog is, maar misschien heb je toch een beetje een te hoge dunk van jezelf als je denkt hetzelfde te kunnen als iemand anders die daar jaren voor heeft moeten studeren. Mensenkennis helpt zeker, maar sportpsychologie gaat een stuk verder. Het gaat om processen die je moet leren kennen tijdens je studie.”

Is Henk Houwaart een goede psycholoog ?

“( lachje) Euhm, op bepaalde vlakken wel. Hij is bijvoorbeeld een goede motivator. Hij is ook een Nederlander en heeft dus sowieso meer dat karakter waarbij je uitgaat van je eigen sterkte. Ik ken hem nog niet lang genoeg om hem op dat vlak al heel goed te kennen, maar hij heeft zeker kwaliteiten die een groep naar een hoger niveau kunnen tillen. Psychologie is natuurlijk nog niet echt lang populair. De jongere trainers die er meer mee zijn opgegroeid, aanvaarden makkelijker dat het erbij hoort. De oudere generaties hebben nog iets van : als je vanop dertig meter een bal in de winkelhaak kunt sjotten, moet je helemaal niet goed in je kopje zijn.”

Was Thomas Caers een goede psycholoog ?

“Hij wérkte wel met psychologen. Was hij zelf een goede psycholoog ? Hij probeerde het alleszins : hij had goede en slechte kanten, maar ik vond het heel positief dat hij zijn slechte kanten probeerde weg te werken door professionele hulp te zoeken. Hij heeft ons laten testen. Zijn uitgangspunt was : alle beetjes helpen. Toen hij opstapte, was er een hele rel, maar ik heb nooit het minste probleem gehad met de trainer of de persoon Thomas Caers.”

Was jij dan niet een van de spelers die hem mee ten val hebben gebracht ?

“Ik heb dat ook gehoord, maar er is geen letter van waar. Ik heb hem de dag van zijn ontslag nog gebeld en gezegd dat ik het jammer vond voor hem. Ik heb nooit ruzie gehad met Thomas Caers. Trouwens, ik zie hem nog vaak op de club en dan praten we altijd met elkaar. Ik weet dus niet waar mensen dat halen.”

Hij nam je het derde doelpunt van Club Brugge kwalijk, waardoor jullie in blessuretijd met 2-3 de boot ingingen.

“Dat klopt, en ik heb hem geantwoord dat ik het daar helemaal niet mee eens was. We hebben een discussie gehad, maar daar is het bij gebleven. Kijk, het ging in een aantal wedstrijden om details en die worden dan gelinkt aan psychologie, maar je mag dat niet overdrijven. Het is niet omdat er een goal valt in de negentigste minuut, dat het te maken heeft met mentale vermoeidheid. Pech is óók een factor in voetbal. Onder Thomas Caers kregen we bijna altijd het deksel op de neus, maar het had zeker niet altijd met psychologie te maken.”

Gezegd wordt dat jij dominant bent in een groep zonder dat het opvalt.

“Mja, maar … Wat mij opvalt, én stoort, is dat er iets te veel van dat psychologie studeren wordt gemaakt. Alsof ik daar constant bezig ben mensen te manipuleren ( glimlacht). Dat is gewoon niet zo. Ik heb één week voor het cursusjaar beslist dat ik psychologie zou gaan studeren, gewoon omdat ik niet wist wat te doen en dat de meest algemene richting is. Meer zit er niet achter.”

Het rotzakje Keane

“Mensen voelen zich vaak ongemakkelijk als ze over hun gevoelens moeten praten, en met name bij voetbal heerst een cultuur dat je geen tekenen van zwakte wil tonen tegenover de trainer. Met een vragenlijst maak je veel meer kans om dichter bij de waarheid te komen : hoe iemand werkelijk over zichzelf denkt, hoe gevoelig hij is voor kritiek, hoe ambitieus hij is en hoe het staat met zijn persoonlijke niveau van emotionele zelfbeheersing.”

(psycholoog Stephen Smith raadt voetbaltrainers aan met vragenlijsten te werken om de verschillende persoonlijkheden van hun ploeg in kaart te brengen)

Simaeys : “Praten met je trainer is ook praten met je baas. Als jij zegt tegen je baas dat je trilt op je benen in de grote matchen, dan weet je ook dat hij twee keer zal nadenken voor hij je nog opstelt tegen Anderlecht of Standard. Dat ligt dus moeilijk. Vragenlijsten kunnen dat verhelpen, maar het is toch niet hetzelfde als een normaal gesprek. Het beste is volgens mij om een psycholoog tussen spelers en trainer te plaatsen die de boodschap overbrengt. Hij kan zeggen tegen de trainer hoe hij een bepaalde speler voor een topwedstrijd moet benaderen. Dat is iets anders dan dat de trainer van de speler hoort dat hij op zijn benen staat te trillen. De meeste trainers wéten immers niet hoe ze daarmee moeten omgaan. Zij zijn opgeleid als trainer en gaan over het voetbal, een psycholoog gaat over het mentale aspect. Het is gewoon een andere rayon waarin je staat te winkelen.”

De psycholoog bij wie Caers te rade ging, was Jef Brouwers. Hebben zijn vragenlijsten iets uitgehaald ?

“( denkt na) We hebben ze gewoon ingevuld. Ik heb niet zelf met die psycholoog gepraat. Hij deed de testen om te zien hoe onze persoonlijkheid in elkaar stak en heeft nadien met de trainer besproken hoe elk individu het best benaderd kon worden.”

Volgens Caers bleek uit de testen dat jullie een groep met weinig persoonlijkheden zijn. “Het zit in het hoofd”, verklaarde hij de tegenvallende resultaten, ondanks het goede voetbal.

“Dat is ook gewoon zo. En dan kom ik weer bij het verschil met de Hollanders : Belgen zijn veel terughoudender en zeker bij STVV. Ik ben er nu anderhalf jaar en er is bijna nooit een probleem over wat dan ook : er wordt zelden ambras gemaakt. Wij zijn allemaal vriendelijke gasten voor elkaar, helemaal geen probleemmakers, en soms is dat ons manco : dat we geen rotzak in onze ploeg hebben. Een type als Roy Keane die je op training eens bij de kraag vat. Na die testen heeft de trainer met mij gesproken omdat ik het profiel – wat een zwaar woord – had om een leidinggevende functie te hebben over anderen. Ik zal dat ook proberen, maar ik ben 21 jaar : een ploeg leiden is nog wat anders.”

Zit er een rotzakje in jou ?

“Zeker niet zoals Roy Keane : dat was een straatvechter. Maar ik denk wel dat ik leidinggevende capaciteiten heb. Ik ben redelijk karaktervol, maar ik heb geen slecht karakter. Je hóéft ook geen slecht karakter te hebben om resultaten neer te zetten. Er moet gewoon een persoonlijkheid opstaan, iemand die zegt : zó is het. Een winnaar vooral. Ik heb nu al een goede plaats in de groep, maar dit is een proces dat je niet kunt forceren.”

De nieuwe Simons

“Het team met de beste spelers is niet vanzelfsprekend het beste team. Alle voetballers die deelnemen aan het WK zijn heel erg goed. Dat geldt niet voor alle teams. Of er sprake is van een goed team, wordt vooral door psychologische factoren bepaald.”

(Bram Bakker, Nederlands psycholoog)

Simaeys : “Ben ik het mee eens. Real Madrid heeft elk jaar intrinsiek de beste voetballers, maar hoelang is het al geleden dat ze nog de Champions League wonnen ? Kijk hoe hoog Timmy Simons is geraakt : PSV, Champions League, verkozen in het Nederlandse Elftal van het Jaar. En toch zijn er in onze competitie spelers die, als je ze een bal geeft, meer kunnen dan Timmy Simons. Waarschijnlijk slaagt hij erin zijn kwaliteiten honderd procent te benutten : dat is zeker een gave, denk ik. Afrikanen kunnen waarschijnlijk ook wat Zidane kan met een bal, maar Zidane is zó intelligent dat hij perfect weet wat hij wanneer moet doen. Dat is het grote verschil.”

Wist je dat Herman Vermeulen al met het idee speelde om je als centrale verdediger uit te spelen ? Hij zag in jou een Timmy Simons, wegens je duelkracht, kopbalkracht en omdat je een wedstrijd kunt lezen.

“Dat heeft hij mij ook gezegd ( glimlacht). Hij was de eerste die zei dat ik alles heb om een carrière centraal in de verdediging te maken. Het was een verrassing, maar ik viel niet van mijn stoel. In mijn achterhoofd dacht ik wel dat ik er de kwaliteiten voor had. Op het middenveld kun je nog een risicootje pakken, maar als centrale verdediger is elk foutje fataal. Je positiespel is enorm belangrijk. Je moet veel preciezer te werk gaan dan op het middenveld.”

Slotvraagje : ben je tevreden over je tweede seizoen in de eerste klasse ?

“Zeker. Het eerste jaar was irreëel. Ik was nieuw, speelde voor de verdediging en ineens scoorde ik drie wedstrijden op rij. De keerzijde was dat mensen zaken van mij begonnen te verwachten die mijn taak niet zijn. Ik scoorde niet meer, wat normaal is voor een verdedigende middenvelder, maar volgens de mensen was ik daardoor ‘precies iets minder goed bezig’. Terwijl de beste wedstrijden die ik in die anderhalf jaar voor STVV heb gespeeld, de laatste zes zijn. Ik vond het vooral belangrijk om te bevestigen dit seizoen. We hebben nu toch al redelijk wat trainers gehad en ik ben altijd basisspeler geweest. Dus, ja, ik ben tevreden.”

JAN HAUSPIE

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content