Donderdag moet Standard in Belgrado Partizan partij geven. De beste speler van de Servische kampioen is een ex-Rouche: Almani Moreira.

A lmani Moreira troont ons mee door de oude straten van Belgrado, de hoofdstad van Servië die zijn grandeur en magie van schone metropool van de Balkan behouden heeft. Jean-Michel Jarre heeft er net opgetreden in de Arena en affiches kondigen al een volgend concert aan: dat van Gary Moore, de gitarist uit Belfast die de inspiratie van de blues heeft verwerkt in de gitaarsolo’s van zijn hardrockmuziek.

Het is ook met solo’s, maar dan met een bal, dat de kleine Moreira (1,68 m) de Servische menigte in vervoering brengt. En hij still got the blues voor Luik. Maar na omzwervingen door Portugal, België, Duitsland en Rusland is hij in Belgrado verzeild geraakt. Na twee nederlagen in de UEFA Cup (1-2 tegen Sampdoria en 2-0 bij Stuttgart) is de opdracht voor Partizan tegen Standard duidelijk: winnen. De sympathieke Moreira, die hier ‘Doctor Mo’ genoemd wordt, belooft de Luikenaars een warm onthaal in een met 30.000 warmbloedige toeschouwers gevulde heksenketel.

Gebrek aan ervaring

Hoe ben je in godsnaam in het hartje van de Balkan beland?

Almani Moreira: “Ik ben niet verdwaald of zo, hoor … Ik heb hier al veel fijne momenten beleefd, zoals de titel en de beker van Servië vorig seizoen. Als we die dubbel nog eens zouden kunnen overdoen, dan kan ik van een succes over de hele lijn spreken. Er loopt in dit kleine land veel talent rond en er is een speler van amper 17 jaar die door de grootste Europese clubs wordt gevolgd. Hij heet Adem Ljajic, maar we noemen hem Jaja. Hij speelt nog niet altijd, maar hij is een absolute ster in wording. Manchester United zou al 7,5 miljoen euro geboden hebben.

“Ik ben niet de enige buitenlander bij Partizan. Er is ook Juca, een uitstekende verdedigende middenvelder uit Brazilië, en de Senegalese aanvaller Lamine Diarra, die op elke verdediging weegt. Toen ik naar hier kwam, kon ik ook naar andere clubs, zoals La Coruña, maar de bestuursleden van Partizan zijn erg volhardend geweest. Ik was aanvankelijk niet geïnteresseerd, maar op den duur ben ik toch eens op hun uitnodiging ingegaan en eenmaal ter plekke was ik verbaasd over de infrastructuur en vooral over het trainingscomplex. Het is bovendien een grote club met traditie en uitstraling in de Europese bekers. Ik sprak erover met mijn manager Jorge Mendes en …”

Mendes? Die van Cristiano Ronaldo?

“Ja, dat is ‘m. Niet slecht hé? Toen de geruchten over een eventuele transfer in de pers verschenen, heeft ook mijn goede vriend Ivica Dragutinovic me gebeld. Drago kent de algemeen directeur van Partizan en raadde me aan om de stap te zetten. Het bleek een goede keuze geweest te zijn. Tijdens een voorbereidingsstage in Nederland heb ik de groep leren kennen. Partizan is een ploeg die goed georganiseerd speelt en verzorgd voetbal wil brengen. Techniek is er veel belangrijker dan in België. Ik voel me er helemaal thuis, ook al loopt het op het veld steeds moeizamer.”

Hoezo?

“Partizan is dé te kloppen ploeg in Servië. Vojvodina Novi Sad weert zich kranig en Rode Ster Belgrado is weer op de goede weg met zijn nieuwe coach Cedo Janevski, maar Partizan staat nog een trapje hoger. Het gevolg is dat we voortdurend tegenstanders ontmoeten die de deur dichtdoen. In de spits, op links, op rechts: altijd heb ik elf tegenstrevers voor me. Knokken om een gaatje te vinden, zo kan je ons seizoen wel samenvatten. Alleen wanneer we tegen Rode Ster of Vojvodina of in de Europacup spelen, krijgen we wat ruimte.

“Het is zoveel leuker om tegen een ploeg te voetballen die ook zin heeft om aan te vallen. Dat was ook goed te merken in vriendschappelijke matchen, zoals die tegen Real Madrid. Met onze kern hadden we geen mal figuur geslagen in de Champions League.”

Zoals Standard?

“Ja, onze uitschakeling was even pijnlijk als die van de Rouches tegen Liverpool. We hebben genoeg kwaliteit, maar het team is jong en mist nog wat ervaring, want de Servische competitie met twaalf ploegen is vrij zwak. Anders hadden we in de derde voorronde van de Champions League Fenerbahçe kunnen uitschakelen. In Belgrado kwamen we 2-0 voor – zonder mij, want ik was geblesseerd. We hadden gewoon kalm moeten blijven, maar mijn ploegmaats zijn op zoek gegaan naar de 3-0 en daardoor zijn de Turken kunnen terugkomen en hebben ze zelfs nog een gelijkspel uit de brand gesleept. In de heksenketel van Istanbul hebben we wel goed gespeeld, maar niet slim genoeg. Uiteindelijk werd het 2-1 en lagen we eruit. Dat gebrek aan ervaring betaal je cash. Als Partizan zijn kern kan bijeenhouden, speelt het volgend jaar Champions League. Idem voor Standard, de twee clubs kampen met dezelfde problemen.”

Wist je dat Partizan ooit de finale gespeeld heeft van Europa-cup 1, de Champions League zeg maar?

“Ik wist dat het een grote club was, maar dat feit is me niet bekend. Wanneer was dat?”

In 1966, op de Heizel. Real Madrid won met 2-1.

“Dat is lang geleden …”

Libero Moreira

Begin vorig seizoen liep Partizan een jaar Europese schorsing op door het gewelddadige gedrag van zijn supporters tijdens de uitmatch bij Zrinjski Mostar in Bosnië op 19 juli 2007. Zet zoiets je aan het denken?

“Ja, natuurlijk. Door die schorsing liep de ploeg enkele kapitale internationale wedstrijden mis.

“We hebben een ijzersterke thuisreputatie. Het stadion zit afgeladen vol en het publiek speelt zijn rol van twaalfde man uitstekend. Erg vergelijkbaar met de sfeer op Sclessin, die ik zeker nog niet vergeten ben. Het zal er heet, erg heet aan toegaan.”

Voor Partizan is het de wedstrijd van de laatste kans.

“Schrik niet: onze ploeg is de technisch meest begaafde in de poule. Wij spelen goed voetbal, zijn creatief, maar we missen wat agressiviteit. Onze linksachter Ivan Obradovic – onthoud die naam! – heeft heel veel klasse, maar moet nog wat grinta aankweken. Partizan is nog niet uitgeteld!”

Overdrijf je nu niet een beetje?

“Dat denk ik niet. We staan laatste in de poule, maar daar moet je je niet blind op staren. Sampdoria kwam bij ons winnen met 1-2, maar had net zo goed kunnen verliezen. Doordat we bij 1-1 de winning goal zochten, kregen we het deksel op de neus. In Stuttgart hetzelfde liedje …”

Ben je blij dat je tegen Standard mag spelen?

“Ik had Standard liever vermeden. Aan de ene kant is het prachtig, maar gevoelsmatig ligt het moeilijk. Ik heb bij Standard vele mooie momenten beleefd en ik ben aan de club gehecht. Gelukkig spelen we in Belgrado want van een terugkeer op Sclessin had ik ongetwijfeld kippenvel gekregen, of tranen in de ogen.

“Thuis spelen we altijd aanvallend, want ons publiek houdt niet van angsthazen.”

En jij speelt libero?

“Inderdaad. Dat is mijn job.”

Dat gelooft Bölöni nooit … Komt hangende spits niet dichter bij de waarheid?

“Ach ja, ik krijg veel vrijheid. Ik speel graag op die manier en ik krijg veel steun van verdedigende middenvelder Juca. Ik vind het fijn om goeie passes te versturen naar Diarra, die sterk en snel is. Hij is erg aanwezig in de grote rechthoek, ook al mist hij heel wat kansen en is zijn kopspel niet al te best.”

Achter Mpenza

Nemanja Rnic komt van Partizan, maar maakt het niet waar bij Anderlecht. Verbaast je dat?

“Ja, en geen klein beetje. Volgens mij moet hij het niveau van Anderlecht aankunnen. Bij ons speelde hij zonder probleem rechtsback of centraal in de verdediging. Hij heeft waarschijnlijk nog wat aanpassingstijd nodig.”

In de lokale pers was er sprake van een eventuele naturalisatie. Ga je binnenkort voor de nationale ploeg van Servië spelen?

“We zien wel, het zijn voorlopig niet meer dan gissingen. Het bewijst wel dat ik toch iets beteken in Servië. Ze noemen me hier Chef of Doctor Mo.”

Omdat je het voetbal hier moet genezen …?

“Misschien, maar het gaat mij vooral om het spelplezier. Ik heb onlangs nog een fraai doelpunt gemaakt in de competitie: twee opwippertjes om een tegenstander uit te schakelen, trap met links, winkelhaak, goal!”

Even mooi als die in het seizoen 2000/01, waardoor Standard eindelijk nog eens thuis kon winnen van Anderlecht?

“Moeilijk te zeggen, ik scoor niet zo vaak …

“Die dag heeft Luik gejankt van blijdschap. Nadien moest ik op restaurant niet betalen, voor mij was alles gratis. Toen ik die avond thuiskwam, zat mijn mailbox vol felicitaties en dankbetuigingen. Dat weet ik nog goed.”

Ah, Standard …

“Probeer me niet te vermurwen: ik zou beide ploegen graag zien doorgaan, maar in Belgrado heeft Partizan geen keuze, we moeten winnen. Ik ken de troeven van Standard, maar Partizan is heel sterk in eigen huis. Wij zijn favoriet.”

Van Standard ging je naar Hamburg, waar je één seizoen bleef. Wat is je van die periode bijgebleven?

“Ik had nood aan een andere omgeving. We zijn met zes thuis. Een broer die bodyguard is en een zus die lerares Duits is, wonen beiden in Hamburg. Ze konden het amper geloven dat ik bij de club van hun stad ging spelen. Ik heb er hard gewerkt en veel vooruitgang geboekt. Het was constant trainen, spelen, slapen. Ik was er de nummer tien achter Emile Mpenza en Sergej Barbarez. Ik heb nooit met een betere aanvaller samengespeeld dan Emile. Er zijn er die technisch beter zijn, maar wanneer hij ervandoor ging, dat was fenomenaal. Sneller dan hij, dat bestaat niet.

“In Duitsland heb ik beter leren verdedigen en ben ik een completere voetballer geworden. Mijn verblijf bij Hamburg was positief, maar ik had er beter aan gedaan om na dat seizoen niet naar Standard terug te keren. Ik heb weinig gespeeld, het ging gewoon niet. Vervolgens heb ik in Rusland getekend: ik was niet echt het type speler dat ze zochten, maar zo’n contract kon ik niet weigeren.”

Was het aanbod van Dinamo Moskou zo lucratief?

“Ja, ik heb er alles voor achtergelaten. Het was een contract van drie jaar, maar na zes maanden was ik al terug. Het liep allemaal niet zoals verwacht. De trainer … ik ben zijn naam kwijt, maar ik was niet de enige die de buik vol had van hem. Ik speelde nooit en de andere Portugezen evenmin. Maniche, Costinha, dat zijn toch niet de minsten. Ik heb mijn koffers gepakt en bij Aves, in de Portugese tweede klasse, heb ik het plezier in het voetballen teruggevonden. Het geld was van ondergeschikt belang.”

Luikse siroop

Aves is in je carrière wel minder belangrijk geweest dan Standard.

“Klopt, maar toch ook belangrijk. Het is wel zo dat ik Luik mis. Ik hou van die stad. Een vriend heeft me eens gezegd: je zult Luik ooit verlaten, maar de stad zal altijd in je hart blijven.”

En in Belgrado vind je geen Luikse siroop …?

“Neen. Hoe ik ook zoek.”

Zal ik aan iemand vragen om je een paar potten te bezorgen voor Partizan-Standard?

“Ik ken nog maar drie spelers bij Standard: Mohamed Sarr, Oguchi Onyewu en Igor De Camargo.”

Hoe zeg je ‘bedankt’ in het Servo-Kroatisch?

Hvala.”

Hvala dan voor dit interview.

“Graag gedaan!” S

door pierre bilic – beelden: michel gouverneur (reporters)

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content