Na drie knieoperaties en bijna anderhalf jaar blessureleed staat Zvonko Milojevic weer onder de lat bij Lokeren OV. ‘Ik ben weer volwaardig voetballer, niet langer een invalide.’

Blijheid en verdriet liggen dicht bij elkaar. Dat beseft ook Zvonko Milojevic (33) maar al te goed. De Servische doelman reageerde blij als een klein kind toen hij eind december tegen Charleroi zijn terugkeer vierde, maar kreeg begin januari een zware emotionele dreun te verwerken door het wegvallen van zijn boezemvriend Suvad Katana. “Tja, welk gevoel moet dan overheersen ?” ,vraagt hij zich spontaan af in perfect Nederlands. “Mijn eigen geluk of het overlijden van Suvad ? Ik weet het nog altijd niet. Het leven is een aaneenschakeling van hoogte- en dieptepunten, een opeenvolging van emoties, waar je maar weinig greep op krijgt. Daarom wil ik vanaf nu liever niet te ver meer vooruit kijken, maar probeer ik optimaal te genieten van mijn job – het mooiste beroep ter wereld – en de liefde van mijn vrouw en kinderen.” Een monoloog.

“Ik ben bijzonder tevreden dat ik geen reactie meer voel in mijn rechterknie. ( Lacht.) Een beetje ijs kan wonderen verrichten. Eindelijk voel ik me weer goed in mijn vel en honderd procent fit. Schrijf maar op : Milo is terug van weggeweest, alle ellende lijkt achter de rug. Ik ben weer volwaardig voetballer, niet langer een invalide. Je weer gezond voelen, dat is gewoon fantastisch, een enorme opluchting ook. Ik ben dolgelukkig dat er een einde kwam aan de moeilijkste periode uit mijn loopbaan. ( Zucht.) Want ik heb zwaar afgezien en keihard moeten werken. Dat gebeurde meestal individueel. De kinesisten van Lokeren deden hun job perfect : ze moedigden me altijd aan met positieve boodschappen, alles stond in het teken van een spoedige comeback. ‘Jouw beste jaren moeten nog komen, Milo’, pompten ze me constant in. Gelukkig ben ik zelf ook een positieve jongen, een eeuwige optimist. Aan stoppen dacht ik nooit. Zo zit ik niet in mekaar. Ik moet Lokeren nog veel teruggeven voor het vertrouwen dat ze me begin vorig seizoen gaven met een contract voor vier seizoenen. 2005 moet mijn jaar worden, het begin betekenen van een heel constant seizoen voor mij en de ploeg, met sprankelend aanvallend voetbal en hopelijk weinig tegendoelpunten ( grijnst).

“Toen ik bij Rode Ster Belgrado en Anderlecht speelde, raakte ik nooit geblesseerd. Bij Lokeren was het meteen prijs. Toen ik tekende, was ik supergemotiveerd om mijn reputatie van topkeeper alle eer aan te doen. Eindelijk kreeg ik eens het vertrouwen om als volwaardig titularis het seizoen aan te vatten. Mijn verwachtingen lagen dan ook hoog. Tijdens de voorbereiding maakte ik tegen Lens kennis met het sterke lichaam van Dagui Bakari. In eerste instantie leek er niks aan de hand, want ik speelde daarna nog tegen Dinamo Tirana en Sint-Truiden. Ik had wel wat last van een lichte irritatie, maar niet ernstig genoeg om forfait te geven. Pas daarna begon mijn lijdensweg.

“Op een training maakte ik een verkeerde beweging, waardoor ik erg veel last kreeg van de meniscus. Na scanneronderzoek bleek een operatie no-dig. De revalidatie zou ongeveer vier tot zes weken in beslag nemen, zo ver- zekerde de dokter me. Dat viel wel mee, vond ik. Op 21 augustus werd ik geopereerd, ik rekende op een terugkeer half oktober, ten laatste begin november. Maar na een paar wedstrijden met de invallers voelde ik opnieuw pijn. Dokter Martens gaf me een drietal inspuitingen. Ik voelde me beter, maar niet genezen. De keuze was duidelijk : ofwel extra krachttraining om de spieren te versterken of een nieuwe operatie, want er zat blijkbaar wat kraakbeen los.

“Op 22 december ging ik dan voor de tweede maal onder het mes. Achteraf bleek dat de mediale band niet alleen totaal verzwakt was, maar ook nog eens los zat. Gevolg : een derde operatie, ditmaal op 29 april. Dokter Declercq gaf me toen de garantie dat ik volledig zou terugkomen. Dat schouderklopje kon ik goed gebruiken. Meermaals heb ik me afgevraagd : waarom moet mij dit nu overkomen ? Ik heb nogal wat gevloekt, want nochtans niet mijn gewoonte is. De conclusie was eenvoudig : pech. Daar moet je je bij neerleggen, ook al wil je dat niet. In je hoofd moet je gewoon sterk genoeg zijn om die tegenslagen op te vangen.

“Eind oktober mocht ik opnieuw spelen. Na vijf wedstrijden met de invallers was ik weer wedstrijdklaar. Het was een enorme last die van mijn schouders viel. Mijn inspanningen werden beloond. Revalideren is heus niet zo eenvoudig als het lijkt. De buitenwereld heeft er geen idee van hoe zwaar het is tweemaal per dag af te zien in de fitnesszaal, terwijl de rest buiten lekker met de bal traint. De thuiswedstrijden volgen vanuit de tribune – een verplichting van de club – was de grootste marteling. Je voelt je zo machteloos, omdat je totaal niet kan reageren in bepaalde situaties. Op die momenten ben je geen voetballer meer, maar gewoon supporter. Dat stemde me vaak bitter. Mijn hart bloedde, ik werd somber en ook wel wat triest. Maar tijdens dat uurtje in de wagen, op weg naar Brussel, dacht ik altijd aan de mooie momenten, terwijl ook wat vrolijke Servische muziek of de liedjes van Boney M, de Bee Gees, Abba en Modern Talking me opmonterden. Anders zou ik gek geworden zijn.

“Mijn geduld werd beloond, want ik krijg de voorkeur op Jugoslav Lazic. Een echte hiërarchie onder de doelmannen bestaat er momenteel niet. Er is maar één criterium : wie het best presteert op het veld. Ik ben ook heel blij dat Filip De Wilde, een beetje mijn tweelingbroer want we komen elkaar overal tegen, weer mee kan trainen. Een echte prof, maar bovenal een eerlijk persoon. Dat apprecieer ik, want tegen hem kan ik openlijk mijn mening verkondigen. Ik ben ook vrij perfectionistisch ingesteld, maar zeker geen spectaculaire doelman zoals Vedran Runje. Vroeger nam ik wat meer risico’s, nu kies ik liever voor zekerheid. Een keeper moet zorgen voor een goede organisatie en volledig geconcentreerd zijn. Ik heb weinig stress als ik in doel sta, jaag me niet te snel op.

“Als iedereen bij ons fit is, beschikken we over een hele goede ploeg. De komende maanden kunnen we superresultaten boeken. Waarom zouden we niet kunnen uitgroeien tot de revelatie van de terugronde ? We moeten durven streven naar een Europees ticket. Intertotovoetbal moet ons doel zijn.” door Frédéric Vanheule

Frédéric Vanheule

‘De thuiswedstrijden volgen vanuit de tribune was de grootste marteling. Je voelt je zo machteloos.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content