In september werd al gefluisterd dat hij Nieuwjaar niet zou halen als trainer van Germinal Beerschot. Dat was buiten zijn vechtersinstinct gerekend. ‘Een Nederlandse stijl, Engelse manieren en een stukje Belgisch karakter, dat is Harm van Veldhoven.’

Bizar eigenlijk. Vorig seizoen loodste Harm van Veldhoven in zijn derde jaar bij Cercle Brugge de groen-zwarte vereniging naar een mooie twaalfde plaats. Weinig aandacht daarvoor. In de afgelopen heenronde parkeert hij Germinal Beerschot op een knappe vierde stek. Jammer voor hem, maar de spotlights waren gericht op de prestaties van Cercle, dat nochtans maar één puntje meer verzamelde. “Och ja, ik zit misschien anders ineen dan de meeste trainers. Mijn vrouw zegt dat ook wel eens. Altijd zo met het spel bezig dat het gebeuren eromheen mij ontsnapt.”

Handen en schouders

Stel dat je vandaag gevraagd wordt wie voor jou de trainer van het jaar is.

Harm van Veldhoven: “( lange stilte) Ik zou op Michel Preud’homme stemmen. Het toch doen als je een bepaalde druk hebt, dat is volgens mij altijd het moeilijkste. En de maturiteit die hij uitstraalt, vind ik wel knap. Ook de manier waarop hij zijn ploeg laat spelen. Het is eigenlijk het team waar wij het minste kans tegen hadden. Je onthoudt natuurlijk vooral die match.

“Het is soms aangenamer om verrassend iets te kunnen creëren. Maar bevestigen, het vertrek van een aantal belangrijke mensen opvangen, getuigt van een bepaalde visie. Naast Cercle lieten ook zij heel veel goede dingen zien. Het gaat daarnaast over hoe hij spreekt, wedstrijden benadert.”

Waarom kies je niet voor Glen De Boeck?

“Op het einde van het seizoen kies ik misschien voor hem.”

Nog even afwachten of Cercle dit kan aanhouden?

“Als er geen twee, drie mensen uitvallen, kunnen ze dit blijven presteren. Maar als je me vraagt naar de trainer van het jaar, kijk ik toch naar de langere termijn én naar het verleden. Dan moet je toch concluderen dat Michel zijn ploeg al een stukje gevormd heeft. Hij heeft al een aantal jaren een stramien, hij trok spelers aan die pasten in wat hij wilde, hij accepteerde ook dingen. Het is, denk ik, ook niet gemakkelijk om te werken met Sérgio Conceição. Ook het hele gebeuren eromheen. Je ziet al die zaken waar hij toch mee omgaat. Dat vind ik knap.

“Ik hou wel van stabiliteit, trainers die enkele seizoenen voor iets gaan. Dat is ook de enige manier om op termijn met een ploeg succes te boeken.”

Waar zou Harm van Veldhoven staan in zijn eigen lijstje?

“Niet zo hoog. Die moet nog bevestigen. Je mag ook niet vergeten dat je een stuk geërfd hebt en daarop voortborduurt. Nu zitten er al handen van mij tussen, maar mijn schouders staan er nog niet helemaal onder.”

Smeerlapke

De speler Van Veldhoven was indertijd een aanjager, een die het meer van zijn karakter moest hebben dan van zijn techniek. Ben je ook zo’n trainer?

“Misschien wel. Ik probeer de zaak niet met glamour in te vullen. Dat is mijn stijl niet. Ik weet wat ik kan. Om iedereen te overtuigen moet je zorgen dat je in eerste instantie zeer correct bent en hard werkt. Maar ook met de mentaliteit die je nodig hebt om wedstrijden te winnen. Als het moeilijk was, moet je bij momenten het smeerlapke uithangen. Zo kan je je ploeg toch nog naar winst duwen. Ik was een klier om tegen te spelen.”

En dat ettertje zit nog in u?

“Ik denk het wel. Wel altijd met respect voor de tegenstander, zodat je elkaar achteraf fair in de ogen kan kijken.

“Maar nu, in mijn groep, probeer ik spelers nog wel eens te irriteren. Als spitsen bepaalde kansen missen, zeg ik: ‘Volgens mij kán jij het ook echt helemaal niet.’ Omdat je weet dat die gast dan begint te knokken. Soms roep je dat wel eens luid. Of als een speler heel veel van zijn oren maakt bij een match op training, creëer ik een fout waardoor ik hem uit zijn kot lok en hij uit zijn lood is. Dan fluit ik, zeg ik: ‘Dat is geel, ga maar een toertje lopen.’

“Nog zoiets: de bal is buiten. Het is overduidelijk in wiens voordeel. De jongen die nooit iets zegt, komt afgestapt en raapt de bal op om in te werpen. Dan roep ik: ‘Die bal is niet voor jou’ en hij geeft hem af. Dan stap ik naar die speler en zeg ik: ‘Jij bent toch eigenlijk een nul hé jong, wat geef je nu die bal af?! Die is toch voor jou! Dan roep je toch even naar de scheidsrechter ( heft de handen in de lucht)? Zo gaan die mensen toch eens nadenken of ze misschien niet verkeerd waren.’

“Op die manier probeer je te prikkelen. En op den duur begint dat te werken.”

Jij staat daar natuurlijk boven. Als je tegen x zegt dat hij het niet kan, weet je perfect dat hij het wel kan, en goed zelfs. Bestaat het gevaar niet dat zij gaan vergeten dat het een toneelstukje is?

“Dan moet je ook stoppen. En als je voelt dat iets niet werkt, ga je over naar een andere tactiek. Je groeit mee in het proces dat zij ondergaan. Na een tijdje zie je hun reactie: ‘Je zal me niet hebben.’ Dan heb je genoeg bereikt en lach je wel eens naar elkaar met het idee: we weten het samen wel.

“Ik doe het meestal ludiek. Maar soms is het er net een tikje overheen. Dat is die arrogantie die er af en toe wel een beetje in zit. Maar ze weten heel goed dat ik hen daarna een knuffel geef.

“Ik maak me wel eens kwaad, maar kan ook heel lovend zijn als mijn groep heel hard werkt. Ik probeer een zodanige situatie te creëren dat iedereen weet dat we nooit tevreden mogen zijn. In feite zie je altijd fouten, zaken die beter kunnen. Daar werk je op. Dat is de drang, de bezetenheid die ik in me heb om op de juiste momenten weer iets beter te kunnen.

“Een klein beetje een Nederlandse stijl, wat Engelse manieren en een stukje Belgisch karakter, dat is eigenlijk Harm van Veldhoven. Het eerste is bij momenten dat brutale, onder het Engelse versta ik het strijden met opgeheven hoofd en tot de laatste snik, en bij het laatste noem ik het gemoedelijke, achteraf rustig kunnen evalueren, kalm met de zaken omgaan en morgen ga je weer aan de slag.”

Pluim voor Glen

Bij Cercle hoor je nu wel geluiden als ‘Harm was negatiever.’ Misschien benadruk je de goede dingen toch te weinig.

“Misschien. Maar ik zal niet blind zijn en blijf zaken aangeven die niet goed genoeg zijn. Dat is ook waarom die jongens daar nu staan.”

Omdat u gehamerd hebt …

“( onderbreekt) Op veel zaken. Dat heb ik niet alleen gedaan. Glen heeft dat voortgezet.

“Maar als je tegen Tom De Sutter na een bepaald aantal matchen niets zegt over die omschakeling, dan blijft dat duren. Dan had hij nog een jaar langer de tijd nodig gehad. Bij Stijn De Smet hetzelfde.

“Voor de buitenwereld kan het natuurlijk zijn dat je voordien nog niet het rendement hebt kunnen halen, maar bij mij is altijd het werk en de samenwerking met de mensen het allerbelangrijkste. Je zit in een bepaalde fase van een proces.”

En dat ze daar nu mogelijk negatiever op terugkijken, dat doet u niks?

“Zij leven nu met een zeker succes. Wanneer ben je negatiever? Als je matchen verliest, het wat minder gaat. Als je wint – ik zie dat nu ook -, is alles toch zo enorm fantastisch. Dat klopt in feite niet, maar spelers gaan mee in die euforie.”

Er zijn mensen die vinden dat je te hard probeert om een deel van het huidige succes van Cercle aan jezelf toe te schrijven, terwijl er bijvoorbeeld in verdedigend opzicht veel veranderd is sinds je vertrek.

“Als iemand ergens drie jaar gewerkt heeft, spreek je toch altijd over een stukje dat je achterlaat? Dat heeft Marc Brys hier ook gedaan. Als ik zeg dat het volledig en alleen de verdienste van Glen is, doe ik daar andere mensen mee te kort. Dan denk ik vooral aan het bestuur, maar ook mensen die intern gewerkt hebben om iets te bouwen. Je kan niet zomaar op drie, vier maanden alles … Dat kán niet.

“En natuurlijk heeft Glen daar al fantastisch gewerkt. Wat is het aan mij om te zeggen: ‘Hier was ik nog’? Dat doe ik niet. Ik vind dat Glen die pluim op zijn hoed móét steken.

“Drie jaar heb ik daar een stukje bijgebracht en daar geniet ik eigenlijk van. Bij elke match supporter ik voor Cercle, behalve tegen ons. Als ik zie dat ze gewonnen hebben, vind ik dat positief. Dan hoop ik dat ‘mijn jongens’ – dat mag ik eigenlijk niet meer zeggen – toch weer het verschil hebben kunnen maken. Daar ben ik fier op.

“Ik heb in feite al vaak genoten, zaken waarbij je weet: ‘Ik heb dat toen aangegeven.’ Ik zei twee jaar geleden tegen Frederik Boi dat hij volgens mij het best als rechtsachter kon spelen. Maar ik had op rechtsmidden niet zo veel mogelijkheden en daar kon Fre een plaats afdwingen. Toen we Gombami binnenhaalden, kwam ook net Tony Kane, die het als rechtsback ook fantastisch deed.

“Vorig jaar speelden we Gent weg. Met Gombami, met De Sutter, Nyoni, De Smet, Serebrennikov. Maar dat soort wedstrijden, waarin ik al die jongens samen had, dat is maar een of twee keer gebeurd. Dan was die geblesseerd, dan die …”

Heb je het gevoel dat je met de groep die er nu is, hetzelfde had kunnen bereiken?

“Misschien wel. Maar dat is afwachten. Het is misschien goed dat je na drie jaar een volgende stap zet. Ik ben veeleisend, een doordrammer, aanwezig. Als ik het anders doe, ben ik ongelukkig, mezelf niet meer. De ene gaat daar al wat beter mee om dan de andere.”

Een nobody

Dat Glen dit met Cercle doet, is dat voor jou een les in nederigheid? Vraag je jezelf dan af: ‘Waarom heb ík dat er niet kunnen uithalen?’

“Nee, dat heeft met allerlei zaken te maken. Soms met ontbrekende mensen, soms met fases waar spelers in groeien. Ik ben daar drie jaar geweest, heb getracht iets neer te zetten volgens de fase waarin we zaten. De vereniging kwam uit de tweede klasse, niet gemakkelijk. De hel barstte los toen ik begon over twee keer per dag trainen, omdat er ’s middags geen eten kon zijn. ‘Dat zal toch niet gaan, Harm.'”

Maar jij legt bijvoorbeeld accenten op het psychologische en de drang. En dan hoor je De Sutter onlangs aangeven hoe hij van De Boeck leerde om bij een schot op doel eerst te kijken waar hij gaat schieten en pas dan te trappen. Klopt de bedenking dat een speler zoiets minder snel van jou zal leren?

“Eerst moet je conditioneel ver genoeg staan om als eerste aan de bal te zijn, zodat je vrij kúnt kijken om te trappen. Tom zat vorig seizoen nog in een fase dat hij een halve meter te laat was. Toch logisch dat ze van het ene naar het andere groeien.”

“Natuurlijk wel. Waarom trokken we Gombami aan? Je zag scorend vermogen, een fysiek sterke jongen. Maar op het positionele vlak moesten we hem bijschaven. Dan moet je hem bepaalde bewegingen leren. Vergeet niet dat die in januari aankwam, uit Zimbabwe …

“En herinner je je zijn doelpunt tegen Club nog, in de laatste match? Komt naar binnen, eerste paal.

“Ik moet mij eigenlijk altijd verdedigen.”

Dat klopt wel, ook in andere interviews. Je wordt vaak in het nauw gedreven.

“Terwijl je ook kan vragen: waarom ineens Losada? Waarom Colman? Waarom Malki, die uit het niets komt? Waarom Verhoeven, die vanuit de jeugd doorgroeit, die je vorig seizoen niet kende? Waarom Wamfor? Er is Tosin die vorig jaar geen goal kon maken en er nu toch al enkele binnenstampte en een aantal zaken verdienstelijk begint te doen.”

Hoe verklaar je die negatieve benadering zelf?

“Misschien is het een proces waar ik door moet. Van een nobody naar een trainer die zich begint te manifesteren.”

Een andere weg

Je schijnt bij fans ook een arrogant imago te hebben. Daarmee samenhangend scanderen de Cerclesupporters dit seizoen de naam van De Boeck, terwijl je op het Kiel de jouwe niet hoort. Zoiets zal je – zo lijkt het althans – ook niet snel overkomen.

“Dat is waar. Iemand die gegroeid is in Anderlecht en de nationale ploeg, heeft al een stukje imago gecreëerd. Dan ligt de weg veel sneller open. Iemand die een karakterspelertje was, eigenlijk altijd maar bij knokkende ploegen speelde, moet langs een andere weg.

“Ik zoek ook geen contact. Ik ben er niet om vriendschappen te smeden, wel om mijn ploeg beter te maken. Dat is het enige belangrijke. Dat gedoe rond de Gouden Schoen, of trainer van dit of dat, voor mij is dat de grootste flauwekul. Ik kies bij de Gouden Schoen ook altijd mensen die ík verdienstelijk vind, schrijf elke keer namen op die niemand anders kiest. Ik vind het belangrijk dat spelers voor hun ploeg spelen. En die hebben dan misschien maar twee punten, maar dan zijn ze van mij.

“Ik gun elke speler het succes, maar zie er ook velen die niet de belangstelling krijgen die ze verdienen. Eigenlijk schenk ik hen de meeste aandacht. De nek van de anderen is al dik genoeg.

“Sommigen moeten heel hard werken om iets te tonen. Oké, dan doen we dat maar. Misschien word je daar wel sterk van. Ik ga niet staan roepen: ‘Hier ben ik!’ Kijk maar gewoon naar wat ik heb getracht te doen. Zoals bij Cercle; ik heb aan dat verhaal deelgenomen. Dat is het mooiste wat ik erover kan zeggen. En als ze nu ‘Glen’ zingen, is dat fijn voor hem. Ik kreeg de laatste wedstrijd een spandoek ‘Bedankt Harm’ en de mensen klapten, daar ben ik ook gelukkig mee.

“Je kan dingen van de daken schreeuwen, dan val je misschien op. Maar daar kies ik niet voor. Ik neem de langzame, geleidelijke weg. Om mezelf completer te maken, om op het juiste moment te staan waar ik zou willen raken. En ik weet ook niet waar dat eindigt.”

In de heenronde liet je op bepaalde momenten wel van je horen. Bijvoorbeeld: ‘Als Broos dat zegt, wordt hij een oude man.’

“Omdat die in zijn analyse over ons heen walste, alsof wij er niet geweest waren. Ik had het gevoel dat hij vond: ‘Je bent nog zo klein, wat wil je hier nu komen zeggen?'”

Je gaf al enkele keren aan dat je het frustrerend vindt hoe sommige trainers na een mindere match van hun team roepen dat het een goede was, en dat zulke uitspraken klakkeloos overgenomen worden.

“Dat is bijvoorbeeld iets dat Preud’homme niet doet. Of Vercauteren. Bij ons komen verliezen en achteraf zeggen dat de beste ploeg gewonnen heeft. Dan ben je een grote meneer, en eerlijk.

“Ik moet nu eigenlijk verkondigen: ‘Wij spelen het beste voetbal van allemaal. 24 op 24, wie doet ons dat na?’ Dán maak je indruk. Daar heb ik het zeer moeilijk mee. Maar zo moet het schijnbaar. Soms vraag je je af of je jezelf moet veranderen. Dat doe ik dus niet. Dan werk ik wel vier jaar langer om daar te komen waar ik op zo’n manier na drie maanden zou staan.” S

door kristof de ryck beeld: wim beddegenoodts/reporters

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content