Als diepste spits leek Marvin Ogunjimi na zijn prima play-offs bijna zeker van een basisplaats. Nu die zekerheid wankelt, staat zijn besluit meer dan ooit vast: hij wil weg bij RC Genk. ‘Misschien is dit het moment om van lucht te veranderen. ‘

Op de eerste speeldag was hij geschorst. Het gevolg nog van zijn vijfde gele kaart vorig seizoen, opgelopen tegen STVV toen hij het fluitsignaal voor buitenspel niet hoorde en nog op doel trapte. “Die schorsing heeft alles een beetje doorkruist”, zegt Marvin Ogunjimi (23 in oktober). “Anders had ik gespeeld tegen Beerschot, denk ik. Tegen Turku had ik het immers goed gedaan.”

Nu werd Jelle Vossen matchwinnaar tegen Beerschot en het aanvalskoppel Barda-Vossen bleef ook nadien staan. Van één zaak is Ogunjimi zeker: na dit seizoen is hij weg bij RC Genk. Misschien zelfs eerder.

Waarom zo zeker?

Marvin Ogunjimi: “Omdat ik in mijn laatste contractjaar zit. Ik ben nu zes jaar bij Genk. Het is een mooie club, maar misschien is dit het moment om van lucht te veranderen. Vorig jaar speelde ik bijna elke wedstrijd, tegen Gent viel ik maar drie minuten in. Zo snel kan het veranderen. Daarom denk ik: beter niet het jaar te veel.

“De club heeft lang gewacht om mij een contractverlenging aan te bieden, dat speelt in mijn hoofd. Ik speelde een heel goede tweede ronde, maakte veel doelpunten en was belangrijk in de play-offs, maar zij zijn blijven wachten tot na de wedstrijd tegen STVV. Dat was eind mei al. Ik vond dat misplaatst. Volgens mij waren ze niet overtuigd van mijn kwaliteiten. Als ze me echt een belangrijke speler vinden, wachten ze niet zo lang.

“Ik kreeg geen enkel signaal. Alleen van Degraen, die zei: ‘Volgende week gaan we praten. ‘ Maar dat zei hij elke week. Het kwam er maar niet van. Dat vond ik jammer. Ik wilde helemaal geen fikse loonsverhoging. Het ging niet om geld, maar om respect. Dat ze me zegden: je bent goed bezig, blijf zo verder doen en dan praten we wel. Dat is nooit gebeurd. Na STVV hoefde het voor mij niet meer. Mijn makelaars (Star Factory van Didier Frenay, nvdr) hebben nog één keer met Genk gesproken, maar daar is iets misgelopen, geloof ik. Nu praten ze wel weer, maar de kans is klein dat ik bijteken.”

De tweede helft van vorig seizoen was pas de eerste keer dat je over een langere periode constant presteerde. Begrijp je dan niet dat Genk de kat uit de boom kijkt?

“Natuurlijk, maar dan moet Degraen niet elke week zeggen dat ze volgende week met mij aan tafel gaan zitten. Dan zwijg je beter. Nu kreeg ik het gevoel dat ze met mijn voeten speelden. Ik wachtte maar en dat vrat aan mij. Maar ik begrijp het wel: ik was vaak geblesseerd in het verleden.”

Dat is minder nu. Hoe komt dat?

“Ik verzorg me beter en begrijp dat ik mijn stabiliteitsoefeningen altijd moet doen. Mijn bekken staat wat verkeerd en mijn loopstijl is niet je dat. Ik loop met de voeten naar buiten, waardoor er op mijn bekken, heup en rug veel druk komt. Mijn ene been is ook een centimeter langer dan het andere. Daardoor had ik altijd last aan mijn buikspieren of rug. Door die oefeningen ben ik een beter evenwicht gaan zoeken. Ik voel bijna niets meer.

“Ik heb veel te danken aan Gert Vandeurzen, onze kinesist. Na de bekerfinale nam hij me apart. Wilde ik het niveau van die finale aanhouden, zei hij, moest ik veel gaan trainen en op mijn voeding en levensstijl letten. Tijdens de voorbereiding onder Vanhaezebrouck had ik mijn oefeningen weer niet gedaan en kreeg ik weer last. Vandeurzen heeft toen zes weken met mij apart getraind. Hij heeft me er bewust van gemaakt dat mijn lichaam veel aandacht nodig heeft. In december is dan mijn zoontje geboren en ben ik helemaal rustig geworden.

“Vroeger, wanneer ik last begon te krijgen, stopte ik met trainen. Ook van Vanhaezebrouck mocht ik af en toe binnen blijven, maar dat is geen oplossing. Ik bouwde geen weerstand op, leefde van wedstrijd naar wedstrijd en raakte almaar geblesseerd. Door te trainen word je juist sterker. Frank Vercauteren heeft dat veranderd.”

Wat heeft hij nog meer veranderd?

“De discipline, maar vooral het systeem. In de groep leefde de idee dat we beter 4-4-2 speelden omdat we daar de spelers voor hadden, maar Vanhaezebrouck hield aan zijn 3-4-3, ook al liep het niet. In de bekerfinale tegen KV Mechelen was het gelukt, maar dat kwam doordat zij maar met tien stonden, denk ik. Toen kwam Frank en die heeft alles veranderd.

“Vanhaezebrouck was een goede trainer, maar koppig: hij deed zijn eigen ding. Frank luistert meer naar zijn spelers en is rustiger. Hein praatte ook te veel. Hij gaf veel lange theoriesessies, ook op het veld. Dan legde hij het altijd stil. Dat is niet leuk.”

In de 4-4-2 van Vercauteren is maar plaats voor twee spitsen. Heeft Vossen niet het voordeel dat hij een harde werker is die het middenveld mee ondersteunt, meer dan jij en Barda?

“Dat zei Vercauteren ook tegen mij en Elia ( Barda, nvdr) vorig seizoen: dat als de tegenstander met drie middenvelders speelt, er altijd één vrij komt. Van Jelle ben je altijd zeker dat hij terugkomt en heel goed negatieve press doet. Voor mij en Elia zijn dat nog werkpunten. Soms vergeten we het en dan kan daar een tegendoelpunt uit ontstaan. Vercauteren heeft ons dat al wel duizend keer gezegd, gewoon om ons te helpen. Maar nu werkt en scoort Jelle en de trainer heeft hem heel graag. Ik gun hem dat: Jelle is een vriend.”

Wat brengt de toekomst?

“Ik moet nog veel progressie maken en dat kan alleen als ik speel. Ik heb nog niet genoeg bewezen om een stap hogerop te zetten. Misschien een klein stapje, maar niet te veel. Ik weet wat de mogelijkheden zijn, in België en in het buitenland. Maar als die clubs nu al zouden komen, moeten ze meer betalen dan in de laatste dagen van de transferperiode. Laat ons dus nog twee weken wachten.”

door jan hauspie

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content