Na vele maanden hard werken is Big Ben opnieuw Bentegoal geworden. De aanvaller van de Villans ontving ons in het centrum van Birmingham voor een gesprek.

Birmingham in het zonnetje, vaak gebeurt het niet. Dus profiteren de lads and girls daar volop van. De vestimentaire soberheid is alweer opgeborgen op zolder. In nogal mollige navels prijkt hier en daar de nieuwste piercing en we knijpen ook zedig een oogje toe wat betreft de reglementaire lengte van de rokjes. Geen twijfel mogelijk: this is England. Het is begin maart en het stadscentrum ziet zwart van het volk. Christian Benteke vermijdt deze buurt liever, hij houdt zich zo onopvallend mogelijk tijdens de fotoshoot. Wie hem toch herkent, gaat weer meg met een selfie als souvenir. Want voor de fans van Aston Villa is Benteke een referentie geworden, hij is met name de favoriete speler van eerste minister David Cameron.

Na bijna drie seizoenen bij de Villans heeft de Luikenaar zowat alles meegemaakt: een wervelend begin in het eerste jaar en daarna een zware achillespeesblessure die hem thuishield van het WK. Eén week voor ons gesprek, tijdens de derby tegen WBA, bevrijdde Benteke Villa Park met een penalty à la Eden Hazard in de laatste seconden van de wedstrijd. Vier dagen na ons bezoek schoot hij er twee in tegen Sunderland (0-4). Het gaf de ploeg van onze Rode Duivel wat ademruimte in de strijd om het behoud. Na al die moeilijke maanden werd Benteke tot speler van de week verkozen door WhoScored.com, ongetwijfeld tot groot genoegen van premier Cameron.

Het is dit seizoen niet altijd gemakkelijk geweest voor jou.

Christian Benteke: “Inderdaad, en dan moet je mentaal zeer sterk staan. Zo lang datgene moeten missen wat je het meest dierbaar is – op professioneel vlak bedoel ik dan – is heel erg lastig. Gelukkig ben ik terug naar België kunnen komen om bij mijn familie en vrienden te zijn. Had Aston Villa me verplicht om op mijn eentje in Birmingham te blijven om te revalideren, dan was het een ander verhaal geweest.”

Ondanks je blessure aan de achillespees heb je er toch stiekem op gehoopt om naar het WK te kunnen gaan. Was dat achteraf bekeken niet een beetje dwaas?

“Ik geef niet graag op. Mijn vader is net zo. Zolang er leven is, is er hoop. Ik dacht dat God mijn gebeden zou verhoren, dat ik opeens wakker zou worden en genezen zou zijn. Maar uiteindelijk heb ik me naar de realiteit moeten schikken…”

Heb je op tv naar het WK gekeken?

“Natuurlijk. De eerste wedstrijd van de Rode Duivels was behoorlijk frustrerend. Ik had het gevoel dat ik dáár moest zijn.”

Dacht je daar tijdens de match aan?

“Ja, en vaak zei ik bij mezelf: als ik daar nu zou zijn… Misschien zou ik gescoord hebben, de ploeg geholpen. Maar na die wedstrijd was dat over, dan heb ik gewoon kunnen genieten van het WK. Ik heb wedstrijden bekeken met mijn familie, of bij vrienden.”

Heb je contact gehad met de ploegmaats?

Eden Hazard en Marouane Fellaini informeerden geregeld eens hoe het met me ging. Eden zei altijd: ‘Ik mis je. Het is niet hetzelfde zonder jou.’ (lacht) Dat zijn kleine attenties die me plezier doen, het bewijs dat je op je echte vrienden altijd kunt rekenen.”

Je bent vader geworden. Heeft dat geholpen om je blessure te relativeren?

“Natuurlijk. Toen ik me blesseerde, wist ik al dat mijn vrouw zwanger was. Dat gaf me een bijkomende boost om me te herpakken, om terug te vechten: voor mijn vrouw en voor mijn kindje, dat in augustus geboren is.”

Zou je graag willen dat hij ook voetballer wordt?

“Ja, daar wil ik niet om liegen. Als hij oud genoeg is, zal ik met hem gaan voetballen, maar als hij dat niet leuk vindt, ga ik hem ook niet dwingen. Zolang hij maar iets van zijn leven maakt en op het rechte pad blijft, ben ik gelukkig.”

Ben je trots op je parcours tot nog toe?

“Ja. Ik weet waar ik vandaan kom. Dat stukje weg dat ik tot op heden heb afgelegd, dat heb ik helemaal zelf gedaan. Ik ben niet gelanceerd geweest, men heeft mij niet in de spotlights gezet zoals sommige anderen. Ik kom van ver, ook al omdat ik geen klassieke carrière heb gehad.”

Niet bepaald, neen…

“Tja, je kunt altijd zeggen ‘als… als… als…’ Als ik op een opleidingscentrum had gezeten en als ik als jongere niet in een hogere categorie had moeten spelen, dan was ik vandaag misschien een andere voetballer. Beter… of minder goed. Het is een feit dat ik bepaalde stappen heb overgeslagen. Vandaar dat ik tekortkomingen heb, die ik meedraag. Ik was prof op mijn zestiende, ik werd opgeleid bij de volwassenen. Ik was een jeugdspeler in een wereld van volwassenen. Ik had het geluk dat ik op mijn zestiende al op tv kwam terwijl anderen ploeterden in de anonimiteit. Maar ik was niet degene van wie men verwachtte dat hij snel carrière zou maken. Wie had vier jaar geleden durven denken dat ik in Engeland zou doorbreken? Niemand.”

Ben je daarom zo trots?

“Ik ben trots op alles wat ik meegemaakt heb. Moeilijke en gelukkige momenten. Uit elke negatieve ervaring kun je wel iets positiefs halen. Toen ik tegen mijn wil op de laatste dag van de transferperiode aan KV Mechelen werd uitgeleend, heb ik begrepen dat voetbal geen spel meer is, maar business. Het komt erop aan je eigen hachje te redden.”

Denk je voortaan alleen aan jezelf?

“In zekere zin. Ik laat me in elk geval niet meer beïnvloeden door derden. Als ik de beslissing moet nemen die het best is voor mij en mijn familie, dan zal ik dat doen. In Genk zeiden ze me voortdurend dat ik het niveau niet had om in Engeland te voetballen, dat ik er niet klaar voor was. Ik heb niet naar hen geluisterd en uiteindelijk heb ik gelijk gekregen. Je moet keuzes maken waar je honderd procent achter staat.”

Koel

Voor we aan het interview begonnen, vertelde je dat je je al oud voelt…

“Ja. (lacht) Als je ziet dat ik al acht jaar prof ben en dat mijn carrière over nog eens acht jaar tegen haar einde aan loopt, dan denk je daar weleens over na. Ik relativeer nu meer, ik laat mijn kop niet meer zot maken. Als voetballer ben je geneigd om te denken dat er niets meer is na je carrière, maar als je stopt wanneer je 35 bent, dan is er nog een tweede leven dat op je wacht. Als je verstandig geïnvesteerd hebt en je geld niet hebt verbrast, dan kun je riant blijven leven. Het moeilijkste voor een voetballer is om opnieuw in de anonimiteit te belanden.”

Beroemd zijn is nochtans niet iets waar jij bewust naar op zoek lijkt te zijn?

“Het is fijn dat je erkenning krijgt voor wat je presteert, maar dat wil niet zeggen dat ik graag van maandag tot vrijdag met mijn gezicht in de kranten sta. Er zijn spelers die daar wel op kicken, maar mij zegt dat niet veel. Ik ben meer bezig met het uitbouwen van mijn carrière en met geld verdienen – ik zou liegen als ik zou zeggen dat dat niet zo is – en vooral met het doorgeven van de waarden van mijn ouders aan mijn kinderen. Dure auto’s… allemaal goed en wel, maar uiteindelijk ga je naar de hemel en dan neem je die toch niet mee. Respect en principes daarentegen, dat zijn zaken die ze me niet meer afpakken.”

Vind je het leven in Engeland aangenaam?

“Ja. Je mag hier tien meter naast het doel schieten en ze applaudisseren. Idem voor een tackle of een crosspass. Nochtans zegt mijn vrouw dat ik na een goal niet ten volle van dat moment schijn te genieten. Maar ik ben geen emotionele persoon, eerder koel. Het klopt dat ik meer van zulke momenten zou moeten genieten, want een carrière duurt niet eeuwig.”

Voel je dat men je respecteert in het Engelse voetbal?

“Ja. Ik ben niet de enige voor wie het spreekwoord opgaat: ‘men is geen sant in eigen land’. Ik denk dat mijn doelpuntenproductie niet slecht is bij een club die al drie jaar voor het behoud speelt. En ik merk dat de verdedigers me respecteren, zelfs bang van me zijn.”

Zie jij jezelf als een echte goalgetter?

“Neen. In mijn ogen hangt een echte goalgetter voortdurend in de zestien meter rond. Ik denk dat ik completer ben, ik kan de bal afleggen, combineren, op de kleine ruimte spelen… Ik kan voetballen. Ik weet ook wat mijn taak is, ik ben niet iemand die zoals Eden of Kevin De Bruyne drie man voorbij kan dribbelen. Ik stel me eerder in dienst van hen, zodat zij kunnen uitblinken.”

Toen je naar Engeland ging, zei je dat je nog meer een killer moest worden voor de goal. Ben je dat nu?

“Ik moet nog zelfzuchtiger worden. Egoïstischer voor doel. zonder kritiek te willen geven: de ergste wat dat betreft, is Cristiano Ronaldo. Die heeft alleen oog voor de goal, een echte doelschutter. Ik ben zo niet, al denk ik dat ik de kwaliteiten heb om wél zo te zijn.”

Denk je te veel na?

“Als ik een slechte wedstrijd heb gespeeld, dan probeer ik te achterhalen hoe en waarom. Dat blijft door mijn hoofd spoken. In Engeland hebben ze de gewoonte om direct aan de volgende match te denken, of je nu wint of verliest. Mettertijd heb ik geleerd om wat voorbij is achter mij te laten.”

Is de positie van nummer 9 de lastigste in een elftal?

“Ik denk het wel. Het is een ondankbare positie die tegelijkertijd net heel dankbaar kan zijn. Je kunt er een hele wedstrijd niks van bakken, maar als je op het einde scoort dan onthoudt men alleen dat. Het omgekeerde is ook waar. Vorig jaar scoorde ik niet veel, maar ik speelde beter dan in mijn eerste seizoen in de Premier League toen ik zeventien goals maakte.”

Heb je niet te veel last van fysieke aanslagen?

“Alle wedstrijden zijn hier hard. Het is een voortdurende strijd. Soms is het een slagveld, een andere keer valt het dan weer mee. Mijn lichaam verdraagt het en ik sta stevig op mijn benen, ik ben niet zomaar opzij te zetten. Het is een kwestie van mentaliteit. Ook al ben je een bonenstaak, als je iemand wílt wegzetten, dan kun je dat ook.”

Hoe voel je je momenteel op fysiek vlak?

“Ik denk dat ik op het juiste moment mijn rentree heb gemaakt. Maar aangezien ik de voorbereiding niet heb meegemaakt, heb ik dat fysiek moeten bekopen, zeker in de kerstperiode. Ik heb een terugslag ondervonden van de geleverde inspanningen. Het was te veel. Toen de coach (Paul Lambert, die in februari werd vervangen door Tim Sherwood, nvdr) me tegen Chelsea op de bank zette, was ik eerst kwaad, maar achteraf moest ik toegeven dat het me goed had gedaan.”

Broer

Denk je dat je aan het eind van het seizoen aanbiedingen zult krijgen?

“Ja. Maar op dit ogenblik ben ik daar niet mee bezig. Het doel is het behoud. Met de halve finale van de beker op Wembley als kers op de taart.”

Heb je geen carrièreplanning?

“Jawel. Ik zou graag eens van Europees voetbal proeven bij een club uit een grote competitie. Ik speel voor het prestige. Geld is niet mijn drijfveer. Als Leicester me 150.000 per week biedt en Arsenal het derde daarvan, dan zou ik toch die tweede optie kiezen. Ik wil dat ik later aan mijn zoon kan vertellen dat ik deze of gene trofee gewonnen heb en niet dat ik fier moet zijn om wat er op mijn bankrekening staat.”

Het Engels voetbal heeft de reputatie erg individualistisch te zijn. Een beetje ieder voor zich. Klopt dat?

“Je hebt meer vrijheid, dat is wel zo. Je traint en je gaat terug naar huis. Niemand vraagt zich af of je nu goeiendag gezegd hebt of niet. Zolang je goed speelt, laten ze je met rust. Idem wat betreft je voeding. Als je ketchup bij je eten wilt: geen probleem. Als je op het veld niet goed bent, dan ben jij de enige die daarvoor verantwoordelijk is. Die grote vrijheid kan ook een gevaar inhouden. Je traint één keer per dag, je bent om halftwee weer thuis en hebt veel vrije tijd. Vroeger had ik de neiging om zo snel mogelijk naar huis te gaan. Tegenwoordig verzorg ik me op de club en neem ik mijn tijd, hoewel ik nu een vrouw en zoontje heb.”

Wat deed je vroeger in je vrije tijd?

“Tv-series, PlayStation… zoals alle jongeren.”

Is dat op den duur niet vervelend?

“Ja. Het leven van een voetballer is soms vervelend. Daarom gaan sommigen naar het casino, ze proberen die verveling te verdrijven. Ik liet ook weleens vrienden overkomen om de tijd mee te doden.”

Is het succes van Eden Hazard – buiten zijn ongelooflijke talent natuurlijk – ook niet te verklaren door het feit dat hij al heel jong zijn eigen nest gebouwd heeft?

“Dat helpt, ja. Eden vertelde me: ‘Alle grote spelers hebben stabiliteit in hun leven.’ Men vindt Zlatan Ibrahimovic weleens een halvegare, maar het is een echte prof die zijn lichaam goed verzorgt.”

Is Eden als een broer voor jou?

“Ja, hij is familie. We worden hoe langer hoe closer. We kennen elkaar al van bij de nationale U15. We zijn samen opgegroeid in de sport. Nu zijn we allebei papa en spelen we allebei in Engeland. Ik ben ook heel close met Marouane. Wij drieën zien de dingen op dezelfde manier. Dat maakt ook de kracht van de Rode Duivels uit. Ik wacht met ongeduld tot ik weer bij de nationale ploeg kan aansluiten. Om te spelen, maar ook om weer met de anderen samen te zijn. We vormen een familie.”

Waar zie jij Eden eindigen?

“Zo hoog als maar kan. Dat wens ik hem ook toe. Op zijn leeftijd en met wat hij verdient, zou hij een arrogante dikke nek kunnen zijn, maar hij is net het tegenovergestelde. Wat mij betreft is er geen geheim: als de ouders evenwichtig zijn, is de speler dat vaak ook. Dan heb je geen reden om gek te gaan doen.”

En zie jij jezelf in de toekomst ook nog hogerop geraken?

“Ja. Mijn doel was eerst om in Engeland te voetballen, dan om doelpunten te maken, gerespecteerd te worden en naam te maken. De volgende stap is aan de top komen. Ik ben er niet ver vandaan, maar ik heb geen haast.”

DOOR THOMAS BRICMONT IN BIRMINGHAM – FOTO’S BELGAIMAGE / MICHAEL SCOTT

“Het moeilijkste voor een voetballer is om na zijn carrière opnieuw in de anonimiteit te belanden.”

“Wie had vier jaar geleden durven denken dat ik in Engeland zou doorbreken? Niemand.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content