Was hij geen voetballer geworden, dan verzorgde Michel Preud’homme op dit moment misschien dieren. Met vier intimi gingen we op zoek naar de man achter de succestrainer van Club Brugge.

“Een moeilijke onderhandelaar. Veeleisend en perfectionistisch.” Zo omschrijft Stan Van den Buijs de voetballer Michel Preud’homme, die hij in het begin van de jaren negentig van schoeisel moest voorzien. Van den Buijs voetbalde toen nog zelf, maar kluste in bijberoep nog bij voor het sportmerk Lotto. Zo kwam hij in contact met de doelman. Later werden ze ploegmaats, bij KV Mechelen. En er is/was nog een band. Hun beider exen zaten samen op de middelbare school en waren vriendinnen.

Ruim 25 jaar later werken en leven de twee nog steeds samen. Meestal was Stakke scout voor Preud’homme (bij Standard, later in Gent, bij Al Shabab en nu in Brugge), maar soms ook kok. Van den Buys: “In Saudi-Arabië woonde ik bij hem en hebben we een paar maanden vaak samen gekookt. Uit een boek, de simpele dingen. En dan was ik het toch meestal die Michel leerde hoe het moest.” (lacht)

Osteopaat Olivier Auquier is ook een vriend van jaar en dag. Alain Denil, oud-voetballer van KV Mechelen, bracht Auquier in contact met Preud’homme. Inmiddels overstijgt hun band de werkrelatie. Preud’homme is de peter van zijn dochter. Auquier reisde ooit met Preud’homme naar Japan, toen die daar met het wereldelftal een benefiet speelde voor de slachtoffers van de aardbeving in Kobe. Ook in Saudi-Arabië was hij te gast. Auquier: “Toen ik naar daar reisde, was dat een hele organisatie. Michel zorgde ervoor dat alles in orde was: verblijfsvergunning, vluchten, hotel. Niet dat hij dat zelf allemaal regelde, maar hij volgde het wel van dichtbij op. Op het einde van mijn verblijf was er een heuse debriefing, om te zien of alles in orde was. Michel verdraagt absoluut niet dat werk niet af is, dat maakt hem bijna ziek.”

In Engeland of Zuid-Europa zie je vaak dat een trainer neerstrijkt met een hele staf. Zo heeft die coach een blauwdruk om op terug te vallen. Voor clubs is het ook goed, de machine kan direct draaien. Nadeel: als zo’n trainer met zijn staf vertrekt, moet de club een volledig nieuwe sportieve organisatie zoeken.

Preud’homme heeft zo’n staf, ook in Brugge. Naast Van den Buijs is de keeperstrainer, Jan Van Steenberghe, ook al een oude bekende van AA Gent. En bij AA Gent maakte Preud’homme kennis met de man die later in Al Shabab en nu bij Club zou instaan voor de fysieke voorbereiding van de spelers: Renaat Philippaerts.

Philippaerts: “Ik werkte in mei 2008 aan de Universiteit Gent en werd uitgenodigd voor een gesprek. Mijn praktijkassistent voetbal, Bart Van Renterghem, had mijn naam laten vallen.” Zeven jaar later is hun band zeer stevig. In die mate zelfs dat Philippaerts vanaf deze zomer voluit voor een job in het voetbal gaat en zijn werk aan de universiteit opgeeft.

En dat Michel Preud’homme straks met Club Brugge op de titel kan mikken, is óók een beetje de verdienstevan de broers D’Onofrio. Luciano haalde hem weg bij Benfica, Dominique assisteerde hem in zijn eerste trainersperiode en overtuigde hem in 2006 om na vier jaar technisch directeur, opnieuw trainer te worden.

De voetballer

Van den Buijs: “Hij was fanatiek. Ik heb wel niet meer de goeie periode van Malinwa meegemaakt. Het eerste jaar was degelijk, het tweede moeilijker. Zeker voor Michel, omdat we meer verloren. Michel kan absoluut niet tegen zijn verlies. Hij heeft tijdens dat tweede jaar, 1993-1994, veel motivatie gehaald uit het WK. De laatste drie, vier wedstrijden mochten Geert Deferm en ik niet meer meespelen, omdat ons contract afliep. Michel heeft toen aan Fi Vanhoof gevraagd of wij aan hem niet apart training mochten geven met het oog op dat WK. Dat hebben we regelmatig gedaan. Hij wilde per se ook nog een toptransfer. Dat lukte, hij speelde een fantastisch WK en ging naar Benfica.”

De technisch directeur

Dominique D’Onofrio: “Eind 2000 haalde mijn broer hem bij Benfica weg. Met veel moeite. Michel had een carrière als clubbestuurder voor ogen. Daarom werd hij er technisch directeur, dicht bij de voorzitter. Na anderhalf jaar bij Standard had hij genoeg van het trainerschap. Een samenloop van veel dingen, maar opnieuw, denk ik, die ambitie als bestuurder. Toen hebben we bij Standard een functie voor hem gecreëerd, die van technisch directeur. Eigenlijk het domein van mijn broer en zijn relaties, het was vooral met de bedoeling om Standard bij de bond te vertegenwoordigen. Michel was toen vaak in Brussel. Kandidaat-voorzitter? In mijn ogen was hij voorbestemd voor die functie: ex-topspeler, gewerkt in het buitenland, in een grote club in België, een voetbalman,… Jammer genoeg lukte het niet, hij stoorde te veel. In 2006 is hij weer trainer geworden, op mijn vraag… Met Boskamp ging het niet. Ik zag zijn gezicht verkleuren, toen ik het opperde. Hij moest er toch een paar dagen over nadenken.”

De CEO sport

Van den Buys: “Weinig mensen kennen Michel goed. Fantastische mens in de omgang, lachen, plezier maken… Oké, hij kan zijn dagen hebben, maar dat is bij iedereen zo. Dikwijls heeft dat te maken met resultaten. Hij kan lastig zijn, ook op mij. Ik ken hem intussen goed genoeg, dat is om je scherp te houden.

“Ik maak altijd het eerste plan in de voorbereiding op een nieuwe wedstrijd. Na overleg met zijn assistenten maakt Michel uiteindelijk een definitief plan. Ik giet dat in beelden. Die presentatie geeft hij zelf. Ik zit aan de computer om de beelden te geven, maar na al die jaren weet ik bijna perfect wanneer hij stop gaat zeggen. Mario (Ballegeer, nvdr) filmt ook trainingen, die beelden geven we er ook bij.”

Philippaerts (oud-speler van o.a. Westerlo, toen die ploeg het eerste jaar in tweede klasse voetbalde, en Stade Leuven): “In het begin was het aftasten. Ik moest passen in zijn verhaal, niet omgekeerd, want zijn verhaal had succes opgeleverd. In die periode hebben we een paar keer gediscussieerd, over een aantal oefeningen en de zwaarte ervan, maar inmiddels kennen we elkaars visie zo goed dat we die discussie niet meer hebben.

“De enige voorwaarde die hij stelt is: mijn spelers moeten in staat zijn een heel seizoen vrij dominant, snel voetbal te brengen, met zo weinig mogelijk fysiek verlies. De nadruk moet dan ook liggen op een voldoende grote basisuithouding. Wij koppelen het fysieke werk voor een stuk los van het voetbalwerk. Michel traint graag veel tactisch. Daar zit ook een fysieke prikkel in, maar dat is niet altijd meetbaar. Dat is een andere visie dan de Nederlandse, die alles integreert. De onze leunt wat meer aan bij de Franse en de Duitse. Toen hij voor Twente ging werken, kon ik om beroepsredenen niet mee. Toen ben ik een paar keer naar ginder geweest, om mijn visie uit te leggen. Hij haalde daar ook resultaten, maar de Nederlandse trainingscultuur was toch niet honderd procent de zijne, liet hij me weten. ”

Van den Buijs: “Michel heeft nog altijd hetzelfde idee als indertijd bij Standard: direct voetbal. Daar hadden we toen de ideale spelers voor. DieumerciMbokani kon de bal houden, MilanJovanovic had snelheid en diepgang, in het middenveld hadden we lopende mensen met WitselFellainiDefour, die je onderling kon wisselen.”

D’Onofrio: “Dat is het voetbal van de Champions League. Dat was mijn filosofie, en ook die van Michel. Ik zie liever Real Madrid dan Barcelona. Veel moderner. Spelen zoals Barça, dat kan geen enkele ploeg nabootsen. Daarom denk ik dat Obbi Oulare straks in het spel van Michel belangrijk wordt. Misschien nog belangrijker dan Tom De Sutter. Obbi heeft kracht en diepgang. Bij Michel zie je de bedoelingen en de automatismen, dat is uitzonderlijk in het Belgisch voetbal.”

Philippaerts: “Michel is de CEO van het sportieve. Hij is perfectionist en verwacht dat ook van anderen. Er is dagelijks overleg, hij is van alles op de hoogte. Alles wordt ook uitgeschreven. Een training moet perfect lopen en staat helemaal op papier. Uitgeschreven door hem, door mij, door Philippe. Michel wil in het hele verhaal zo weinig mogelijk aan het toeval overlaten.”

Van den Buijs: “Ook in Saudi-Arabië hebben we dat doorgetrokken. In een stadion van 60.000 man zat er soms geen 1500 man. Triestig, maar toch is hij daar even professioneel aan de slag gegaan.”

Philippaerts: “Tarik, onze vertaler-tolk Frans-Arabisch, was een Marokkaan. Die zei: jullie zijn hier neergestreken als een tgv uit Europa, terwijl wij op onze kamelen proberen jullie tempo te volgen. Dat snelheidsverschil was er zeker in het begin. Wij waren duivels, vonden ze, we sliepen amper. Omdat de competitie volledig nieuw was, heeft Michel daar absoluut weinig tijd gehad voor andere dingen dan scouten, matchen analyseren en de namen van de spelers leren kennen. Dat heeft Michel belet zich onder te dompelen in de samenleving. Wat ook moeilijk was. Als je daar als Michel Preud’homme naar buiten kwam,… Ze zijn er zeer vriendelijk en respectvol, maar misschien nog meer daar dan hier klampen ze je aan voor een foto. Hij is in september 2014 teruggekeerd, ik heb het seizoen uitgedaan. De spelers zegden toen: ‘Mister Michel, he should come back.’ Dat zegt genoeg. Dat waren spelers die voor onze komst de easy way of life hadden en onder een totaal ander regime resultaten hebben geboekt – het eerste jaar werden we kampioen zonder één verliesmatch.”

Auquier: “Michel is misschien hard voor zijn spelers, maar daartegenover staat een grote generositeit en veel empathie. Een anekdote: de ballenjongens in Saudi-Arabië komen meestal uit een arm milieu. Eentje was op alle wedstrijden. Op een dag zagen we hem niet. Michel is toen gaan vragen of iemand van de club zou kunnen informeren naar het waarom. De jongen bleek ziek te zijn. Het komt allemaal vanuit één constante bezorgdheid: hij wil dat iedereen binnen de club het goed heeft, zodat ze het maximum kunnen geven.”

De vulkaan

Auquier: “Ik noem hem ‘ingenieur voetbal’. Als we samen naar een wedstrijd kijken, heeft hij een zéér technische manier van observeren. Met engelengeduld legt hij me dan kleine details uit. En als hij zegt dat een trainer dit of dat gaat veranderen, gebeurt het enkele seconden later ook. Zijn opwinding langs de lijn, een stukje daarvan is spel. Hij vraagt veel van zijn spelers, dat ze zich helemaal smijten, voor hem. Ik denk dat hij daar ook wil tonen dat hij zich smijt voor zijn spelers. Constant is hij ook bang voor onrechtvaardigheid. Ook dat legt de excessen aan de zijlijn voor een stukje uit. Hij toont daar aan zijn spelers dat hij hun ‘advocaat’ is, dat hij in hun naam beslissingen van de scheidsrechter aanvecht. Misschien niet altijd op de beste manier, maar hij doet het uit eerlijkheid.”

Philippaerts: “Het is een winnaar, en alles moet lopen en draaien met maar één doel: winnen. Als het dan stroever gaat of niet lukt, voel je en zie je dat. Altijd met de bedoeling zijn temperament over te brengen op de spelersgroep. Je hebt aan de ene kant de vurige vulkaan en perfectionist, maar anderzijds ook iemand die kan appreciëren wat je doet en een warme kant heeft.”

Van den Buijs: “Zijn coaching gebeurt gefocust, begaan met het belang van de ploeg en het willen winnen. Niet dat hij de rest vergeet, want tijdens de wedstrijd analyseert hij heel goed. Soms is hij bewust zeer actief langs de zijlijn, om vuur in de ploeg te krijgen. Hij weet perfect hoe hij een ploeg, een publiek moet bespelen. Maar privé is hij dus heel anders. Hij doet het niet om de scheidsrechter te beïnvloeden. Het probleem ontstaat wanneer de vierde scheidsrechter er direct op reageert. Als ze hem laten doen, gebeurt er niks, of het moet extreem zijn. Er zijn nooit problemen als we een vierde scheidsrechter hebben die low profile blijft. Ik vond hem bij Standard nog fanatieker. Daar kon hij het publiek zo goed bespelen. Die ‘samenwerking’ met het publiek was uniek. Vanaf het moment dat hij rechtkwam en teken deed dat het niet genoeg was, begonnen de supporters. Dat is hier nog moeilijker, omdat we er nog niet zo lang zijn, maar het is al een pak gebeterd.”

De tacticus

D’Onofrio: “Michel is heel gestructureerd. Alleen… Michel was, zeker in zijn beginperiode als trainer, zeer angstig. Hij had niet veel zelfvertrouwen en altijd nood om gerustgesteld te worden. Zijn bijgeloof heeft daar ook mee te maken. Ik had het daar moeilijk mee: hij was Michel Preud’homme, had zijn carrière als speler, een grote geloofwaardigheid in de kleedkamer… Communiceer dan niet je angst of je onzekerheid, maar wat je hebt beleefd, dacht ik. Dat zei ik ook vaak…”

Van den Buijs: “Soms belde hij in die beginperiode een half uur voor de match, om te vragen wie deze of gene speler was, en dan wilde hij zijn kwaliteiten kennen. Hij was zo lang weg uit België dat hij sommige jongens onvoldoende kende.”

D’Onofrio: “Dat bedoel ik! Overdreven. Hij was trainer van Standard hé. Baseer je dan op je eigen krachten, en houd niet altijd overdreven rekening met de tegenstander. We hadden scouts, maar het ergerde Michel dat de tegenstander tegen ons altijd anders speelde… Allee, dat was toch logisch? Wie naar Luik kwam, kwam verdedigen. Dat ambeteerde hem… (lacht) Hij was zeer bang. Excessief, vond ik. Ik moest hem vaak proberen te ontspannen. Ik snapte het wel. Michel wilde niks aan het toeval overlaten. Maar als je veel praat over de tegenstander, dan heb je weleens spelers die lachend zeggen: ‘Coach, spelen we tegen Real Madrid of zo? Het is maar Westerlo hé.’ Michel ging daarin tot in het extreme, om zichzelf ook wat gerust te stellen. Wat je hem misschien kan verwijten, is dat hij iets te veel in functie van de tegenstander speelt. Hij zou meer vertrouwen moeten hebben in zijn eigen ideeën en in de kracht van zijn ploeg. Hij past zich aan de tegenstander aan en dat kan hem soms lelijk parten spelen.”

Van den Buijs: “Waar Michel zich aan ergert, is aan mensen die over ons praten of dingen zeggen, terwijl ze geen flauw benul hebben van wat er speelt. Al die analisten… Het is zo makkelijk om kritiek te geven, maar je weet niet hoe ons plan was, wie in de week trainde, hoe er werd getraind,… (zucht) Als er iemand is die alles perfect probeert voor te bereiden zal hij het wel zijn. Wij zeggen dan al eens: laat dat. Maar hij kan het niet laten…”

DOOR PIERRE DANVOYE EN PETER T’KINT

“Michel verdraagt absoluut niet dat werk niet af is, dat maakt hem bijna ziek.” Olivier Auquier

“Soms is hij bewust zeer actief langs de zijlijn, om vuur in de ploeg te krijgen. Hij weet perfect hoe hij een ploeg moet bespelen.” Stan Van den Buijs

“Wat je hem misschien kan verwijten, is dat hij iets te veel in functie van de tegenstander speelt. Hij zou meer vertrouwen moeten hebben in zijn eigen ideeën.” Dominique D’Onofrio

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content