Voor de reeks ‘Onbekend is onbemind’ duikt Sport/Voetbalmagazine in het dagelijkse leven van minder bekende Belgische topsporters. Aflevering één: kilo’s torsen met gewichtheffer Tom Goegebuer. ‘Het draait niet om domme, brute kracht.’

Dofgele, afbladderende muren, een vies ogende lavabo en enkele bekertrofeeën op een schamel medicijnenkastje. De trainingsruimte van gewichthefclub Koninklijk Olympic Gent ziet er bedroevend uit. “Wat anders dan de faciliteiten van voetballers, hé”, lacht Tom Goegebuer. Het onooglijke lokaaltje, in een afgelegen volksbuurt van Gent, is niet de infrastructuur die je zou linken aan iemand die op het EK, in de klasse tot 56kg, de afgelopen jaren eerste (2009), derde (2010) en vierde (2011) werd. Maar de te betalen huur van dit zaaltje ligt laag en dat is wat telt. Het lidgeld bij de club, die Goegebuer draaiende houdt, moet redelijk blijven. De vijftien leden betalen nu elk 110 euro per jaar.

Geen kleerkasten

In het kleine lokaaltje lopen Goegebuer, vier andere mannen en één vrouw elkaar voor de voeten. De vrouw is Bieke Vandenabeele. Ook zij is aan het gewichtheffen. Vandenabeele, een ex-zwemster, waagde zich enkele jaren geleden even aan het bobsleeën, waarvoor ze extra krachttrainingen moest inlassen. Zo kwam ze in contact met Goegebuer, met wie ze intussen een relatie heeft. Vandenabeele coacht nu ook wat in de club.

De clubleden die Vandenabeele mee begeleidt, ogen stevig maar komen toch veeleer over als minzame huisvaders dan als afschrikwekkende kleerkasten. “Sterk zijn is niet hetzelfde als gespierd zijn”, zegt Goegebuer. “Wie sterker wil worden, heeft twee opties. Je kunt extra spiermassa kweken, maar dat doen de meeste gewichtheffers niet, want zo belanden ze in een hogere gewichtsklasse. Veel interessanter is om de spieren die je hebt, beter te leren gebruiken.”

In het gewichtheffen wint trouwens niet altijd de sterkste, benadrukt Goegebuer. “Er zijn twee bewegingen in onze sport: het trekken, waarbij je een gewicht in één beweging van de grond heft en boven je hoofd uitsteekt, en het stoten, waarbij je een gewicht eerst schoudert en pas in een tweede fase boven je hoofd uitstoot. Bij die bewegingen draait het om kracht, snelheid én techniek.”

Zoals windsurfen

“Mensen die niks van de sport kennen,” aldus Goegebuer, “vinden het spectaculair om heel zware gewichtheffers te tonen, waardoor vaak gedacht wordt dat je dik en lomp moet zijn om de sport te beoefenen, maar ik apprecieer veeleer gewichtheffers in lagere gewichtsklassen, die misschien minder kilo’s in de lucht steken, maar wel heel erg mooi heffen. Het technische aspect van de sport houdt gewichtheffen voor mij uitdagend. Als je mooi heft, met de juiste houding en de juiste spierspanning, gaat het bijna vanzelf, zelfs als je aan je maximumgewicht zit. Op dat vlak is er een parallel met het windsurfen. Als je dat nog niet goed kan, sleur je als een gek aan dat zeil. Wie het goed kan, laat de wind het werk doen. En dán wordt het leuk.

“Vroeger verpersoonlijkte Galabin Bojevski voor mij wat gewichtheffen betekent. Hij toonde dat het niet draait om domme, brute kracht. Bojevski was, zoals ik, het dunne type, maar als hij een gewicht boven zijn hoofd stak, om het even hoe zwaar, leek het altijd alsof hij nog tien kilo meer aankon. Ook al is hij levenslang geschorst vanwege doping, zijn techniek was fantastisch.”

Vicieuze cirkel

Dinsdag. Goegebuer traint weer, na “een stressy werkdag”. Hij werkt halftijds als medisch stralingsfysicus, hij doet kwaliteitscontroles van röntgenapparaten in ziekenhuizen.

De training van vandaag werkt hij thuis af, in Heusden, in een als trainingsruimte ingerichte kamer. Die is veel mooier dan het clublokaal, maar Goegebuer wil ook regelmatig met de clubleden trainen, “dan is dat zelfbeklag er minder snel dan wanneer je alleen bent.”

Dat er weleens geklaag opduikt, lijkt logisch. Vooreerst is het gewichtheffen er in België slecht aan toe. “De sport zit in een vicieuze cirkel”, legt Vandenabeele uit. “Een federatie moet 500 leden tellen om steun te krijgen van Bloso. Die zijn er nu niet. En dus krijgt en heeft de gewichtheffederatie geen geld. Maar net omdat er geen steun is, raakt de federatie niet aan 500 leden.”

Goegebuer: “Vroeger stond ik op verscheidene EK’s in mijn eigen trainingske, waarop mijn moeders letters genaaid had, een ‘B’, een ‘E’ en een ‘L’. De federatie had geen nationale outfit.”

Zwarte vlekken

Naast de gammele toestand van de sport zouden ook de strenge diëten die Goegebuer volgt in de aanloop naar belangrijke wedstrijden een bron van geklaag kunnen zijn. “Dat doe ik mezelf aan om de top te halen.”

Het probleem van Goegebuer is dat zijn normale gewicht ongeveer 64kg is. Veel zwaarder wordt hij nooit. Aangezien elke gewichtheffer vier à vijf kilo afvalt voor een belangrijke wedstrijd, zitten er in de klassen tot 69kg en tot 62kg tegenstanders wier normale gewicht hoger ligt dan 64kg, waardoor Goegebuer in die klassen minder kan bereiken. En dus presteert hij het best in de klasse tot 56kg. “Maar zo’n 8kg afvallen, is reusachtig voor iemand van 64kg.”

Tijdens zijn diëten eet Goegebuer zo weinig dat hij af en toe zwarte vlekken voor zijn ogen krijgt en last heeft van concentratieproblemen. “Van zo’n dieet ben ik iedere keer kapot, fysiek én mentaal.”

Normaliter valt Goegebuer zo sterk af in de aanloop naar een EK, zoals er over enkele weken een plaatsvindt. Maar omdat hij na zo’n dieet een herstelperiode nodig heeft en de Spelen, waar hij hoopt naartoe te mogen, relatief kort na het EK plaatsvinden, neemt hij dit jaar aan het EK deel in de klasse tot 62kg en wil hij pas in de aanloop naar de Spelen afvallen tot 56kg.

Accepteren of niet(s)

Goegebuer zegt dat hij op belangrijke wedstrijden, zoals de Spelen, nog keer op keer vaststelt dat met doping volgespoten gewichtheffers hem de loef afsteken. De valsspelers zijn er soms zo uit te halen, vertelt hij. Ineens heffen ze dertig tot vijftig kilo meer dan anders, wat zonder doping onverklaarbaar is. Sinds het Wereldantidopingagentschap er is, veranderde er wel veel, aldus Goegebuer. “En het is dankzij die verstrengde controles dat ik nu nog voortdoe.” Maar nog altijd glippen er veel kerels door de mazen van het net.

“Voor een stuk word je trots dat je op een hoog niveau meedraait zonder iets te pakken”, zegt Goegebuer. “En in mijn binnenste weet ik dat ik op de Spelen met een plaats in de top acht dicht bij een medaille zou zitten als alles eerlijk zou verlopen.

“Als je er te veel over nadenkt, raak je gefrustreerd. En je kunt het toch niet veranderen. Ofwel accepteer je als gewichtheffer die dopingproblematiek en maak je er het beste van, ofwel accepteer je het niet en stop je. Maar als je stopt, gaat iemand die er wel mee om kan vóór jou eindigen en dan is hij de topper, niet jij.”

En toch. Dopingperikelen, waanzinnige diëten, weinig steun en een zware sport. Wat bezielt een mens om door te gaan met gewichtheffen? “Ik leef me erin uit,” zegt Goegebuer, “ik ontplof graag. Ik geniet ervan om in één fractie álles uit mezelf te persen.”

Speyer versus St Ilgen

Zaterdag. Goegebuer doet vandaag mee aan een wedstrijd in Duitsland. Hij kruipt om 13 uur zelf achter het stuur, voor een rit van vierenhalf uur. Er gaan geen supporters mee, enkel Bieke.

Goegebuer versierde een plaatsje bij de gewichthefclub die Duits landskampioen is, die van Speyer, wat hem extra wedstrijden op niveau oplevert. De wedstrijd van vandaag is er een tussen twee clubs. Elke club mag zes man opstellen. Iedere gewichtheffer krijgt drie pogingen om te trekken en drie om te stoten. De resultaten in kilo’s worden omgezet naar een puntensysteem. Daarna worden de punten van alle teamleden opgeteld.

De tegenstander van vandaag is Sankt Ilgen. Belangrijker dan het onderlinge duel, dat makkelijk gewonnen zou moeten worden, is het puntentotaal. Dat wordt opgenomen in het klassement. De eerste drie clubs in het klassement mogen meedoen aan de finale van het Duits kampioenschap. Speyer staat derde. Het komt eropaan de kloof met de vierde ten minste te behouden. Daarvoor wil Speyer vandaag zeker 830 punten halen. Goegebuer heeft gezegd dat hij voor 150 punten kan zorgen, wat betekent dat hij in het trekken en het stoten samen aan 265kg moet raken. Hij wil bij het trekken beginnen met 116kg en bij het stoten met 136kg, om daarna naar dat totaal van 265 toe te werken.

Naast de wedstrijd telt voor Goegebuer ook de prestigeslag in de achterhoede; elk team mag maar één buitenlander opstellen. Als hij het niet goed doet, kiest Speyer in een volgende wedstrijd misschien iemand anders.

Onverwachte wending

Rond 17.30 uur komen Goegebuer en Vandenabeele aan in Speyer. Een halfuur later wordt Goegebuer gewogen: 63,7kg. Nog een halfuur later bestudeert Vandenabeele de lijst met deelnemers. Goegebuer komt rond 19 .07 uur aan de beurt, berekent ze. Ze begint op haar vingers te tellen, met het oog op de opwarming. Die moet minutieus opgebouwd worden. Als Goegebuer om 19.07 uur 116kg wil trekken, moet hij om 19.05 uur al eens 115kg trekken, om 19 . 03 uur al eens 110kg enzovoort. Het is voor een gewichtheffer rampzalig als hij ineens 116kg moet trekken terwijl hij twee minuten voordien maar aan 90kg zat.

Intussen loopt de zaal, een ruimte die doet denken aan een donkere parochiezaal, vol met zo’n honderd man. Als Goegebuer bijna het podium op moet, geeft hij bij een official aan dat ze voor hem 117kg mogen klaarleggen in plaats van 116. Net voor hij de trappetjes beklimt, geeft Vandenabeele met haar beide handen een serieuze klets op zijn schouders.

Op het podium zet Goegebuer zich aan de 117kg. Hij trekt. En mist. Een onverwachte wending; twee weken geleden trok hij nog 122kg.

Een gewichtheffer kan tijdens een wedstrijd het gewicht dat hij vroeg, niet verlagen. Vijf minuten na zijn eerste poging zet Goegebuer zich dus weer klaar aan 117kg. Opnieuw mist hij. Goegebuer vloekt. Drie keer missen bij een van de twee onderdelen noemde hij vooraf rampzalig, omdat je dan een nul krijgt. Als hij bij zijn derde poging weer faalt, komt voor zijn club de kloof met de vierde in het klassement misschien alsnog in gevaar.

Vijf minuten later is het weer aan hem. De spanning druipt van zijn gezicht. Goegebuer trekt, komt recht met de 117kg, loopt met het gewicht naar voren en kan zich dan toch staande houden. De opluchting is groot.

Bloeduitstortingen

Voor zijn eerste poging in het stoten vraagt Goegebuer 137kg. Weer kletsen van Bieke, op intussen rode schouders. Daags na een wedstrijd heeft hij bloeduitstortingen van die kletsen, vertelde Goegebuer in de auto, maar hij heeft ze nodig om goed gefocust te zijn.

De 137kg lukt meteen. Bij de tweede beurt neemt hij 143kg, zijn topgewicht van twee weken geleden. Ook deze keer lukt dat. Bij zijn derde beurt wil hij eerst voor 146kg gaan, maar kiest hij uiteindelijk 148kg. Op het podium slaagt hij erin die 148kg op zijn schouders te krijgen en om er relatief vlot mee recht te komen. Maar bij het uitstoten laat hij het gewicht vallen.

En dus blijft Goegebuer steken op een totaal van 260kg, ofte 145 punten. Iets minder dan beloofd, maar de ploeg haalt meer dan 837 punten. Iedereen is tevreden, ook Goegebuer, ondanks zijn mindere prestatie in het trekken. “Als een gewichtheffer mist,” aldus Vandenabeele, “denken mensen snel dat het gewicht te zwaar was. Maar dat Tom vandaag twee keer miste in het trekken, lag louter aan zijn techniek. Het wil niet zeggen dat die 117kg te zwaar was, want twee weken geleden lukte 122 wel.”

Goegebuer: “Ik had nu moeite om mij te concentreren. In een olympisch jaar heb je als atleet veel verplichtingen. Zeker als je er dan ook nog eens een job bij doet, wordt het soms wat te veel. Daarom neem ik in de aanloop naar het EK en de Spelen verlof zonder wedde.”

‘Een twijfelingske’

Goegebuer is vooral blij met zijn derde poging in het stoten, die nochtans mislukte. “Toch is het een serieuze stap.” Door het vele diëten van de afgelopen jaren is het lang geleden dat hij met een lichaamsgewicht van rond de 64kg deelnam aan een wedstrijd, en dus is het ook lang geleden dat hij een gewicht van rond de 150kg in de lucht stak. Want hoe minder je weegt, hoe minder je heft. Als je uiteindelijk weer genoeg weegt om een zwaarder gewicht aan te kunnen, komt het eropaan dat ook te durven. “Zelfs al ben ik vandaag waarschijnlijk sterk genoeg om 150kg te stoten,” vertelde hij in de auto, “dat gewicht zou ik nu nooit nemen, omdat ik twee weken geleden nog maar aan 143 zat. Je hebt kleine tussenstappen nodig, want onder zo’n gewicht duiken is nogal kamikazeachtig. Je bent toch altijd wat bang om je te blesseren als het een gewicht zou blijken te zijn dat je niet kunt houden.

“De sprong van 143 naar 148 is groot. Toch durfde ik, en ik haalde het maar net niet. Je hebt missen en missen. Ik miste enkel omdat er een twijfelingske was in mijn hoofd toen ik op het podium stapte, waardoor ik even aarzelde bij het opvangen. Maar ik voelde nu wel dat ik die 148 weer aankan, en dus lukt het de volgende keer bijna zeker.”

Zo boekte Goegebuer weer wat vooruitgang in de lange aanloop naar de Spelen. Hij zal ook straks op het EK gewichten heffen die in de lijn liggen van die in Speyer. Intussen wordt zo ook zijn hoofd klaargestoomd om in Londen een topprestatie te leveren. Vandenabeele: “In de aanloop naar de Spelen vermagert hij weer tot 56kg. Maar als je daar dan in Londen voor 140kg staat, zijn Belgisch record, lijkt die 140 plots een stuk haalbaarder als je weet dat je enkele maanden eerder veel meer in de lucht stak.”

DOOR KRISTOF DE RYCK – BEELDEN: JELLE VERMEERSCH

“Onder zo’n gewicht duiken is nogal kamikazeachtig.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content