Na twaalf seizoenen Cercle Brugge vertrok Stijn De Smet deze zomer naar AA Gent. Op speeldag 1 van de Jupiler Pro League 2009/10 maakte hij voor zijn nieuwe ploeg al meteen mee het verschil tegen zijn oude. Een gesprek met hem en Guy Bonny, zijn zaakwaarnemer en vertrouwensman.

Het zou toch opletten worden om niet per vergissing een combinatie op te zetten met een ex-ploegmaat, maakte hij zich vooraf de bedenking. Het gebeurde niet, integendeel: hij scoorde zondagavond in het Jan Breydelstadion zelfs voor zijn nieuwe club tegen zijn oude.

AA Gent won met 1-3, met een afstandsschot maakte Stijn De Smet de 1-2. Cercle Brugge wist meteen weer wat het kwijt was, maar alla: het had nog erger gekund, want het scheelde niet veel of ‘Smetje’ was naar ‘de Club’ vertrokken.

“Tijdens de winterstop was Club Brugge groot kandidaat om hem over te nemen”, vertelt Guy Bonny, zaakwaarnemer en vertrouwensman van De Smet (24). “Het was bereid om een aanzienlijke duit in het zakje te doen, maar Cercle wou hem houden tot het einde van het seizoen. Het stond op dat moment vijfde in de competitie en wou graag de beker van België winnen.

“Club haalde dan Kruska, Odjidja en een andere trainer. Ook Standard meldde zich na Nieuwjaar, maar kreeg hetzelfde antwoord als Club. Racing Genk was maar heel even geïnteresseerd.

“AA Gent speelde tamelijk snel open kaart met Cercle, maar ik dacht dat het een heel moeilijke zaak zou worden omdat er enerzijds die oorspronkelijke vraagprijs van drie miljoen euro was geweest en anderzijds het feit dat Gent bij mijn weten nooit eerder iemand kocht voor meer dan één miljoen euro. Ik moet alle partijen bedanken: er is aan de speler gedacht en water bij de wijn gedaan.”

Klopt de transferprijs van 1,2 miljoen euro die in de media verscheen?

Bonny: “Bij mijn weten is het een bedrag dat in de buurt daarvan ligt.”

De vrijheid

Waarom is een transfer van Cercle Brugge naar AA Gent een goede zaak?

De Smet: “Ik wou een nieuwe omgeving en een nieuwe uitdaging om mij te pushen naar een niveau dat we misschien nog niet eerder van mij zagen. Met AA Gent ben ik zeer blij omdat het een heel ambitieuze club is die de voorbije jaren top vijf was en vorig seizoen toonde dat het top drie waard is. Het liet ook duidelijk blijken dat het mij echt wil. Ik kom er niet toe als nummer 19, al draag ik nu toevallig wel het shirt met dat nummer ( lacht). De manier waarop het in de terugronde voetbalde, vond ik vrij imposant. Ik denk dat die spelwijze mij moet liggen en dat het een plezier moet zijn om in dat elftal te spelen.”

AA Gent voetbalt meestal in 4-2-3-1, dezelfde veldbezetting als Cercle Brugge. Zijn er andere accenten in het spelsysteem?

De Smet: “Het is bij Gent de bedoeling om zo diep mogelijk te spelen en zo snel mogelijk de oplossing naar doel te vinden. Dat directe systeem moet mij wel liggen, denk ik, want ik ben zelf ook een speler die het liefst direct voetbalt.”

Ook het Cercle Brugge van Glen De Boeck staat toch om zijn snelle omschakeling bekend?

De Smet: “Het eerste jaar onder Glen De Boeck maakten we bijna al onze doelpunten op de tegenaanval, maar vorig seizoen pasten de tegenstanders zich aan ons aan en speelden we de bal volgens mij iets te veel rond. Met een budget dat twee keer zo groot is als dat van Cercle, is er in Gent natuurlijk ook meer kwaliteit aanwezig.”

De Smet: “Bij Gent is het zo dat de drie aanvallende spelers achter de diepe spits meer vrijheid genieten dan bij Cercle Brugge. Ik weet nog dat toen ik vorig seizoen eens op links stond en ik de bal een beetje aan de rechterkant van het veld ging vragen, ik merkte dat in de dug-out de trainer zowat gek aan het worden was. Bij Gent mag dat wel als er in verdedigend opzicht sturing is en de posities worden overgenomen.

“Het klopt niet dat ik alleen centraal rendeer. Ik denk dat de meesten mij als een polyvalente speler zien. In de nationale belofteploeg speelde ik vaak op links en ben ik ook daar beslissend geweest. Bij Cercle stond ik zelden of nooit twee wedstrijden na elkaar op de flank. Je bent er wel veel afhankelijker van de ploeg dan in het centrum. Als het vierkant draait, zie je op de zijkant bijna geen bal.”

De Smet: “Links of rechts, ik denk dat het niet zo veel verschil maakt. Maar als ik centraal speel, ben ik geneigd meer naar de linkerkant uit te wijken. Zo zijn er wel meer spelers. Ik merk het bijvoorbeeld ook bij Boussoufa en MacDonald.

“Als ik op links sta, kom ik vaak naar binnen omdat ik dan gemakkelijker op doel kan trappen met mijn rechtervoet.”

Bonny: “Veel hangt af van de opdracht die je krijgt. Ik herinner mij dat Stijn onder Harm van Veldhoven op Standard eens moest beletten dat de linksback oprukte. Als je in de tribune zit, weet je dat niet.”

De Smet: “En dan krijg je er ’s anderendaags in de pers van langs omdat je als aanvallende speler niet veel in het spel aanwezig bent geweest.”

Bonny: “Mijn mening is dat een creatieve speler af en toe zijn vrijheid moet kunnen nemen als hij aanvoelt dat er iets goeds van zal komen. Kijk naar Bryan Ruiz: onder Georges Leekens speelde hij bijna niet omdat hij zich volledig moest buigen naar zijn stramien. Een creatieve speler moet creatief kunnen zijn.”

De spiegel

Je noemde het vorige seizoen jouw slechtste in twaalf jaar Cercle Brugge. Waarom presteerde je ondermaats?

De Smet: “Tot aan de winterstop waren mijn statistieken nog redelijk, erna ben ik mee ten onder gegaan met de ploeg. We wonnen nog wel op Anderlecht, maar daarna gedurende tien speeldagen niet meer en ook het voetbal dat we brachten was allesbehalve hoogstaand.”

Na de heenronde al zei je in Sport/Voetbalmagazine: ‘Ik ben niet gelukkig.’

De Smet: “Ik voelde dat het niet goed zat. Hoeveel volledige wedstrijden mocht ik spelen? Ik vind het jammer dat de trainer zei dat Thomas ( Buffel, nvdr) en ik niet zo goed konden samenspelen. Daar zijn de problemen mee begonnen. Het was de ene of de andere, samen stonden we maar zelden op het veld, terwijl we beiden spelers zijn die Cercle naar een hoger niveau konden brengen. Het is spijtig dat er geen manier is gevonden om ons samen in de ploeg te krijgen.”

Bonny: “Aanvankelijk verteerde ik moeilijk wat er met Stijn gebeurde. Er is daardoor wel eens een kortsluiting met De Boeck geweest. In het heetst van de strijd deed ik wat ongelukkige uitspraken. Het klopt dat ik niet elke dag op training ben en dat een makelaar zich niet moet moeien met de opstelling en de tactiek, maar ik vind wel nog altijd dat een speler van zijn kaliber bij Cercle Brugge niet op de bank hoort. Stijn is goed voor tien doelpunten en vijftien assists per seizoen. Als het eens minder is, moet iedereen zich afvragen: hoe komt dat?

“Achteraf bekeken, is het voor hem persoonlijk misschien nog niet slecht geweest wat er gebeurd is. Ik noem hem een van de laatste Belgische straatvoetballers. Hij is een speelse jongen die graag voetbalt en zijn zin doet en zich plots een beetje moest plooien naar een trainer met andere ideeën. Dat zal nu ook gebeuren, want elke transfer vergt een aanpassing.”

De Smet: “De trainer maakte fouten, maar ikzelf ook.”

Bonny: “Als iederéén in de spiegel kijkt voor hij iets zegt over anderen, komen mensen doorgaans goed overeen.”

De Smet: “Misschien is het voor mij altijd wat te gemakkelijk gegaan.”

Bonny: “Zonder veel inspanningen. Geloof me, Stijn, dat is de kern van de zaak.”

De Smet: “Vorig seizoen werd ik voor het eerst met grote concurrentie geconfronteerd. De manier waarop ik ermee ben omgegaan, kon beter. Maar zo is het met alles in het leven: je word je er pas bewust van als je het ervaart.

“Vooral naast het veld leerde ik bij.”

Wat precies?

De Smet: “Dat ik misschien wat meer in de pas moet lopen ( glimlacht). Met medewerking van de pers deed ik ook wat ongelukkige uitspraken nadat ik na weer eens een wissel boos van het veld was gestapt.

“Wat het ook is: ik wijk een beetje af van het gangbare type en het frustreerde de trainer dat hij zo moeilijk inzicht in mij kreeg. Ik pas niet zoals zovele anderen in een vakje en hij wist niet wat hij met mij moest aanvangen. Ook medespelers zeggen dat ik niet gemakkelijk te doorgronden ben. Ik vind dat eigenlijk wel tof dat ik een beetje een aparte ben.” ( lacht)

Bonny: “Stijn is iemand die niet direct in zijn ziel laat kijken, er is een speciale weg ernaartoe. Eerst moet je zijn humor een beetje bevatten. Ik ben in het begin ook vaak misleid geweest. Het is levenslust, geloof me.”

Uit de teambuildingsessies bleek dat je mentaal nog een heel stuk kunt groeien, zei Glen De Boeck vorig seizoen in Sport/Voetbalmagazine.

De Smet: “Ik herinner mij dat: we moesten in twee ploegen om ter snelst eerst langs een balk omhoog en dan over een touw kruipen. Telkens iemand het koord raakte, moest het hele team opnieuw beginnen. Het duurde wel een uur, geloof ik. Dat was zo’n gedoe dat ik wat ben beginnen te zagen. Wat dan ook meespeelt, is: ik wil best geloven dat zoiets niet helemaal zinloos is, maar volgens mij wordt voetbal nog altijd op een voetbalveld gespeeld.”

Bonny: “In zulke momenten zal Stijn wel eens denken: waarom moet ik dat nu doen, zal ik makkelijker scoren als ik hierover kruip? Voor hem is het simpel: voetbal is en blijft een spel en het wordt gespeeld met een bal. Dat is de essentie.”

We vernamen dat je in de voorbereiding met Cercle Brugge als nooit tevoren met gewichten sleurde, precies alsof je klaargestoomd moest worden voor AA Gent.

De Smet: “Vorig seizoen deed ik dat soms ook al, hoor. Sergiy ( Serebrennikov, nvdr) en Oleg ( Iachtchouk, nvdr) zijn bij Cercle de trainingsbeesten in de fitnessruimte, Sergiy ontfermt zich over een aantal jongens en zei mij al wel eens dat ik er meer voor moest doen. Langzamerhand is dat besef gegroeid en ben ik in dat groepje geïntegreerd geraakt.”

Ben je uiteindelijk toch ook een beetje geïnspireerd geraakt door de karakterspeler in Glen De Boeck?

De Smet: “Hij zegt van zichzelf dat hij niet de grootste voetballer was, maar dat hij door hard te werken en een vuist te maken toch een heel mooie carrière kon uitbouwen. Ik denk dat hij in bepaalde jongens een beetje van zichzelf probeerde te brengen. In dat opzicht sta ik wel verder dan een jaar of twee geleden.”

Bonny: “Hoe dan ook denk ik toch dat het vooral zijn bedoeling is geweest om te laten zien dat het voor niemand vanzelf gaat. Voetballers die heel goed kunnen sjotten, durven wel eens te denken: het zal wel loslopen. Bij Cercle was dat nooit een probleem geweest, Stijn kon er als jeugdspeler langzaamaan in de ploeg komen en werd er gaandeweg de chouchou. Harm bracht daar wat verandering in en onder De Boeck zijn dan de grote ambities gekomen.”

De Smet: “Hij zegt dat ik hem ooit nog dankbaar zal zijn.” ( glimlacht)

De Koppenberg

Hoe ervaar je Michel Preud’homme?

De Smet: “Als een winnaar!”

Bonny: “Hij voelt zich er goed bij en Michel Preud’homme is ervan overtuigd dat hij hem nog beter kan maken, maar Stijn weet dat het niet gemakkelijk zal gaan. Het pad zal niet over macadam lopen, maar over kasseien en de Koppenberg.”

De Smet: “Als je ziet wat er in het aanvallende compartiment aan kwaliteit rondloopt, weet je dat ik top zal moeten zijn om ertussen te kunnen lopen. Het zal hard werken worden om een niveau te halen dat ik misschien nooit eerder haalde.”

Bonny: “Dan zal hij ook wel weer bij de Rode Duivels raken.”

De Smet: “Die ene cap, in die oefenmatch tegen Marokko vorig jaar, vond ik een beetje een vergiftigd geschenk. De ploeg draaide toen totaal niet, de prestatie was dramatisch en ik stond daar rechts vooraan helemaal aan mijn lot overgelaten.”

Bonny: “De intentie van Stijn moet zijn om binnen twee of drie jaar weer een stap hogerop te zetten, misschien in het buitenland.

“AA Gent mag zijn einddoel niet zijn.”

door christian vandenabeele

Een creatieve speler moet creatief kunnen zijn.

Guy Bonny

De trainer maakte fouten, maar ik ook.Stijn De Smet

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content