Vanaf zaterdag mag Hernán Losada weer officiële matchen spelen op het Kiel, waar hij van 2006 tot 2008 al eens voetbalde. De kleine Argentijn moet een pijler worden van het vernieuwde Beerschot.

H ernán Losada draalt opnieuw door de straten van Antwerpen. “Het voelt goed om terug te zijn”, zegt hij. “Eigenlijk is het alsof ik nooit ben weggeweest. Ik hou van deze plaats en club. Hier beleefde ik mijn eerste ervaringen in Europa en die waren heel positief. Bij Beerschot behandelden ze me direct goed en ik vond de stad op slag leuk.”

Het was medio 2006 toen Losada voor het eerst neerstreek op het Kiel. Jos Verhaegen, in die tijd nog voorzitter van het toenmalige Germinal Beerschot, was samen met scout Jean Fraiponts naar Argentinië gevlogen, nadat hij via een zakenman beelden te zien had gekregen van Victor Figueroa en Gustavo Colman. In Buenos Aires belandden Verhaegen en Fraiponts ook bij Independiente. Daar werd hen een derde speler aangeboden: Losada, een creatieve middenvelder. Ze konden hem niet zien spelen – hij was geblesseerd – maar de dvd die ze onder ogen kregen, was overtuigend genoeg, vonden ze.

Zo belandde Losada in België, samen met Figueroa en Colman. En in hun zog volgden nog twee landgenoten: Daniel Quinteros en Patricio González. Germinal Beerschot dacht: als we er, zonder enig financieel risico, vijf nemen, dan zullen we wel één of twee keer prijs hebben. Dat was het geval. Colman manifesteerde zich van bij het begin en na een aarzelende start brak ook Losada door. Wat later, in de zomer van 2007, kwam ook de Braziliaan Ederson Tormena op het Kiel aan. Het trio Ederson-Colman-Losada werd het kloppend hart van het team dat in 2008, onder leiding van Harm van Veldhoven, als vijfde eindigde.

Je terugkeer herinnert de fans aan dat topseizoen, Hernán. Je werd een symbool van de club.

Hernán Losada: “Dat is mooi, een extra motivatie. Ik wil die verantwoordelijkheid opnemen. In dat seizoen waren niet alleen de resultaten heel goed, maar ook de manier waarop we speelden. Ook dat ben ik niet vergeten. Maar ik hou niet van vergelijkingen. Er veranderde intussen heel veel.”

Ten minste rust

Wat zijn je eerste indrukken van de huidige spelersgroep?

“Er zijn veel gemotiveerde spelers die wat willen doen aan het beeld van de club dat ontstond na vorig seizoen.”

Veel jongens kennen we nog niet goed …

( onderbreekt) “Ik ook niet.”

Velen speelden ook nog niet op het hoogste niveau in België.

“Misschien zullen we wat tijd nodig hebben. We moeten elkaar nog leren kennen op het veld. In elk geval werkten we de afgelopen weken heel hard, zeker op fysiek vlak, met Jan ( Van Winckel, nvdr). De voorbereiding die we nu achter de rug hebben, is de zwaarste die ik in Europa al meemaakte. Maar ik voel me heel goed.

“Ik hoop minstens op een rustig seizoen. Een plaats in de top zes kan ik niet beloven, want ik weet op dit moment niet tot wat we in staat zijn. De trainer gebruikte veel oefenmatchen om dingen uit te proberen en in de marge van die wedstrijden moesten we soms harde trainingsoefeningen afwerken. Bij momenten waren we niet fris genoeg meer om een echte match te spelen, maar dat was de bedoeling.”

Verrasten bepaalde jongens je tijdens de voorbereiding in positieve zin?

Gary Kagelmacher. En ik hou ook enorm van het voetbal van Sherjill MacDonald. Hij heeft echt potentieel. Sherjill is het soort voetballer met wie ik graag samenspeel. Hij is technisch en snel, kan acties maken en de mogelijkheid creëren om een pass te geven. Zo’n spits wil je toch in je ploeg?”

Hij scoort niet vaak.

“Beerschot scoorde vorig seizoen niet vaak, je kunt dat niet louter op hem afschuiven.”

Kagelmacher is de nieuwe kapitein, maar er wordt ook naar jou gekeken om het team te leiden.

“We zullen ons best doen.”

Ben jij een leider?

“Ik probeer. Maar met grenzen. Ik probeer vooral een positieve leider te zijn. Als iets niet loopt zoals het hoort, wil ik steunen, om het de volgende keer beter te doen.”

Je gelooft dat dat meer helpt dan geroep en getier?

“Ja, zeker een jonge groep als deze heeft meer ondersteuning dan getier nodig. Ik ben ook jong geweest ( lacht). Als een oudere naar je schreeuwt, verlies je je motivatie en vertrouwen.”

Omgaan met de regels

In 2008 kocht Anderlecht jou. Hoe kijk je terug op je tijd bij die club?

“Op economisch vlak was het een heel positieve periode, op sportief gebied was het niet zo goed.”

Heb je spijt gehad van je beslissing om naar daar te gaan?

( lacht) “Als je naar een team kan dat bij de grootste van België hoort, als de trainer je wil, als het bestuur je wil en als ze je dan ook nog eens een goed contract voor vier jaar bieden, dan is er niet veel om over na te denken, toch? Bovendien ging iedereen ervan uit dat Anderlecht dat jaar in de Champions League of in de Europa League zou spelen. ( lacht) Het was onmogelijk om niet ja te zeggen.”

Soms lijkt het alsof niemand kan uitleggen waarom jij niet slaagde bij Anderlecht.

“Anderlecht raakte dat jaar niet voorbij BATE Borisov, een team dat niemand kent. Dat gebeurde in de tweede voorronde van de Champions League. Het vangnet van de Europa League was er dus niet. Voor een kern van dertig spelers bleef enkel de Belgische competitie over. Dan moet de trainer kiezen. Ik begon maar aan acht wedstrijden. We werden geen kampioen, Standard versloeg ons in die fameuze testwedstrijden. Oké, dat kan allemaal gebeuren, Anderlecht kan niet elk jaar alles winnen. Maar op zo’n moment heb je wat geduld nodig. Door de slechte resultaten leek het in 2009 plots alsof alle spelers die Anderlecht dat seizoen had aangetrokken, niet goed waren: Boelikin, Kruiswijk, Rnic, ik. Maar de trainer, die was wel goed. Dan klopt er iets niet.

Waarom koos Ariël Jacobs niet voor jou?

“Bel hem, misschien kun je dit interview met hem doen.

“Het is te aanvaarden dat de trainer iemand anders kiest, dat is voetbal. Soms houdt hij van een ander type of ziet hij iemand die op dat moment beter is dan jij. Maar als je je niet kwalificeert voor de Champions League, de beker niet wint en ook geen kampioen wordt, bedenk je toch dat de spelers die in jouw plaats speelden, ook niet goed waren.”

Je begrijpt niet waarom hij jou niet koos?

“Hij houdt niet van het type dat ik ben. Meer kan ik daar niet op zeggen, want dan lijkt het alsof ik in iemand anders zijn plaats aan het praten ben.”

Ben je boos op hem?

“Nee, dat is voetbal. Het is een groepssport, het hoort bij de regels. Als je daarmee niet omkan, moet je gaan tennissen.”

Hou jij positieve herinneringen over aan je Anderlechtperiode?

“Niet veel. Het was wel een toffe groep.”

Leerde je veel bij Anderlecht?

“Niet zo veel.”

Trainen met betere spelers rond jou, dat maakte geen verschil?

“Nee.”

Alles gegeven

In het seizoen 2009/10 leende Anderlecht je uit aan Heerenveen. Hoe was het ginder?

“Heel goed. De Nederlandse ploegen proberen offensief voetbal te brengen. Ze denken veel meer in de richting van het doel van de tegenstrever dan in de richting van hun eigen doel. Al van bij de jeugd worden voetballers er ondergedompeld in die mentaliteit, ook de keepers. In Nederland zijn de doelmannen heel goed met de voeten, ze worden vaak bij het spel betrokken. Mede daarom vond Luciano in Groningen zo goed zijn draai, hij heeft een heel goede techniek. Nederlandse teams proberen het spel van achteren uit op te bouwen, je ziet er niet zo veel lange ballen en ook niet zo veel grote jongens.

“Bovendien kon ik met Heerenveen in de Europa League spelen, een heel aangename ervaring. We voetbalden in Griekenland tegen PAOK, in Berlijn tegen Hertha, in Portugal tegen Sporting Clube. Ik wou echt bij Heerenveen blijven.”

Waarom kochten ze jou niet?

“Anderlecht had een optie vastgesteld waarin stond dat ik drie miljoen euro moest kosten.”

Zou Heerenveen je gekocht hebben mocht die prijs wat lager gelegen hebben?

“Ik weet dat niet, er vond in die club net een bestuurswissel plaats, zoals onlangs bij Beerschot. Er kwam ook een nieuwe trainer.”

Je keerde terug naar Anderlecht. Wat dacht je toen gesproken werd over een tweede uitleenbeurt, aan Charleroi?

“Op dat moment trainde ik met de tweede ploeg van Anderlecht. Het was een kans voor mij om weer elk weekend te spelen en om mijn kwaliteiten nog eens te tonen.”

Charleroi had ook toen al een grijs en grauw imago en een vreemd bestuur.

“Ik kende die reputatie, maar ik wou voetballen, om de rest gaf ik niet.”

Je wist ook dat Charleroi niet zou meedingen naar de titel.

“Ik had op dat moment de clubs niet voor het uitkiezen.”

Hoe was dat seizoen?

“Dat jaar in Charleroi was het leerrijkste van mijn carrière. Ik zag zo veel dingen. We hadden vijf verschillende doelmannen en vijf verschillende trainers. In de meeste wedstrijden moesten we knokken, niet alleen tegen de tegenstander, maar ook tegen de scheidsrechter. Ik weet nu ook hoe het voelt als iedereen de club waarbij je speelt, wil zien degraderen. Maar ondanks dat alles was ik in mijn hoofd zo positief dat ik enkele goals maakte en dat ik verscheidene goede matchen speelde. Op het eind, toen Charleroi zakte, voelde ik me slecht, maar ik wist dat ik er alles aan gedaan had om de club in eerste klasse te houden. Ik kon niet meer geven.”

Deuren openen

Hoe slaagde je erin om positief te blijven?

“Ik wou nog eens bewijzen dat ik een goede speler ben, die nog altijd fit is en kwaliteiten heeft. Natuurlijk had ik in die periode ook de steun van mijn vrouw en familie. Alleen kun je zoiets niet.

“En ook: ik hou nog altijd zielsveel van voetbal. Ik weet dat ik een gelukzak ben omdat mijn werk is: doen wat ik het liefste doe. En daarnaast haat ik het nog altijd om te verliezen.

“Ik ben heel trots op mijn seizoen bij Charleroi. Evenveel als op dat goede seizoen bij Beerschot, maar op een andere manier.”

Aan wie wou jij nog eens bewijzen dat je een goede speler bent? Aan België, aan Anderlecht of aan jezelf?

“Als je een goed seizoen speelt, vliegen de deuren open. Ik was aan mijn toekomst aan het denken. Ik wist dat mijn contract bij Anderlecht bijna afliep en dat er een beslissende periode aanbrak. Ik zag in dat ik een goed seizoen nodig had om bij een nieuwe club een langdurig contract te versieren.”

Maar moest je ook aan jezelf nog eens bewijzen dat je een goede speler bent?

“Nee. ( lacht) Het is niet omdat je eens slechte momenten beleeft dat je kwaliteiten plots weg zijn.”

Maar iedereen vroeg je altijd weer waarom je niet slaagde bij Anderlecht. Bracht dat je niet aan het wankelen?

“Nee. In Argentinië speelde ik bij Independiente, die club is groter dan Anderlecht, sorry.”

Intussen denken sommigen hier nu wel: Losada probeerde het bij een topclub, maar dat is voor hem te hoog gegrepen. Dat gevoel heb jij niet?

“Nee. ( lacht) Komaan!”

Jij gaat ervan uit dat je het in andere omstandigheden gemaakt zou hebben bij Anderlecht?

“Daar ben ik honderd procent zeker van.”

Realiseren wij ons hier onvoldoende dat je in Argentinië bij een club speelde die groter is dan Anderlecht?

“En in een competitie die moeilijker is, want je hebt er betere spelers. Maar het ligt niet in mijn aard om daar voortdurend op te wijzen. Ik probeer het low te houden. Met de voetjes op de grond blijven, dat is de beste manier om succes in het leven te hebben.”

Extra energie

Hoe lastig vond je al die wissels in en rond de ploeg bij Charleroi?

( zucht) “De voorzitter moest op bepaalde momenten beslissingen nemen. Hij dacht dat dat het beste was voor Charleroi. Het is zijn club. Als voetballer wil je natuurlijk niets liever dan een heel seizoen dezelfde trainer en dezelfde groep hebben, stabiliteit.”

Werd Charleroi op een slechte manier geleid?

“Over al de rest kon ik echt niet klagen. De organisatie was in orde, het eten, de kledij, de trainingsvelden. Er was een sauna en jacuzzi en het geld kwam altijd op tijd.”

Wat was het voornaamste wat je leerde in Charleroi?

“Mentaal sterk zijn in heel moeilijke situaties. We verloren bijna elke match en werden meestal benadeeld.”

Vertel eens wat meer over dat benadeeld worden.

“Doe je ogen dicht, pik er een van onze matchen uit en kijk. Soms voelde ik veel frustratie. Maar als je boos bent, doe je de dingen soms beter, zeker in het voetbal. Als je op het veld echt kwaad bent, lijkt het soms alsof je van ergens anders extra energie krijgt.”

Iedereen wou de club zien degraderen, zei je daarnet.

“Herinner je je die match tegen Cercle, die door de sneeuw afgelast werd? Al de wedstrijden van de andere ploegen werden opnieuw geprogrammeerd, de onze niet. Wij moesten naar deze en gene organisatie. En uiteindelijk, toen we zo goed als geen kans meer hadden om ons nog te redden, werd gezegd: ‘Oké, speel die match maar.'”

Voelde jij eigenlijk verbondenheid met Charleroi? Je was nog altijd eigendom van Anderlecht, Anderlecht betaalde je loon en appartement.

“Vraag eens aan de fans ginder of mijn manier van spelen getuigde van verbondenheid. Bij de laatste wedstrijd tegen Eupen hing er een spandoek waarop stond: ‘ RiouCordaro – Losada: respect’. Dat was voor mij heel belangrijk. Ik voelde me meer verbonden met Charleroi dan ik me ooit verbonden gevoeld heb met Anderlecht.”

DOOR KRISTOF DE RYCK – BEELD JELLE VERMEERSCH

” Met de voetjes op de grond blijven, dat is de beste manier om succes in het leven te hebben. ” “Ik voelde me meer verbonden met Charleroi dan ik me ooit verbonden gevoeld heb met Anderlecht. “

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content