Heb jij zo’n kleurboek voor volwassenen?

“Nee. Toen mijn vriendin er een aan haar moeder gaf als kerstcadeau, bladerde ik er eens door. Dat zou echt niks voor mij zijn. Ik zou dat hooguit tien minuten volhouden. Ik heb veel te weinig geduld voor zulke zaken. Dat is zoals die modelbouw waar ik me als kind soms op stortte. Die autootjes op schaal zagen er in het begin altijd veelbelovend uit, maar je moet daarbij heel veel stukjes aan mekaar lijmen en verven. Meestal verdween alles na een uurtje weer in de doos.”

Welk gerecht kan je moeder beter klaarmaken dan je vriendin?

“Vroeger aten we thuis iedere zondag soep, telkens dezelfde. Dan maakte mijn moeder een kippenbouillon en deed ze daar allerlei fijngesneden groentjes bij, en vermicelli. En soms ook gehaktballetjes. Die soep heeft mijn vriendin ook een keer proberen klaar te maken, maar die van mijn moeder was toch beter. Die vond ik echt lekker, terwijl ik nochtans niet zo’n soepliefhebber ben. Op dat vlak ben ik een beetje een speciale. Als er bijvoorbeeld grove stukjes groente in een soep zitten, dan schuif ik mijn bord al opzij.”

Als jij een speculaaskoekje in je koffie laat vallen, vis je dat er dan weer uit met een lepeltje om het toch nog op te eten?

“Ik drink geen koffie. ’s Morgens neem ik een glas water of melk bij mijn boterhammen. Ofwel heb ik sowieso al melk bij mijn cornflakes.”

Plantte jij als kind ooit de pitjes van een appel omdat je droomde van je eigen appelboom?

“Nee, maar ik speelde wel vaak buiten. Soms haalde ik dan met vrienden wat kattenkwaad uit. Af en toe verstopte ik me met hen in de struiken en dan schoot ik met een bibigun (nepvuurwapen, nvdr) naar voorbijrijdende fietsers. Ik ging ook vaak langs bij een goede vriend die veel dieren had, honden en paarden. Daar was altijd wel iets te doen, want ze reden jumping met die paarden. Dus kon ik dikwijls helpen in de weide hindernissen te verzetten bijvoorbeeld. Zelf reed ik ook weleens met zo’n paard, om er wat lage hindernissen mee te nemen, maar op de duur werd ik overmoedig en wilde ik per se op het grootste paard kruipen. Daar viel ik dan af en toen was het voor mij genoeg geweest.”

Sommige bestuurders hangen een plastic eendje aan de uitlaat van hun auto. Overweeg jij dat ook?

(lacht) “Nee, ik vind dat niet mooi. Hoe auto’s eruitzien, dat interesseert me ook niet echt. Ik rijd nu met een Fiat 500 L van de club en voor mij moet dat niet meer zijn. Ik bekijk het gewoon als mijn vervoermiddel om van Mol naar Westerlo te rijden en terug; voor de rest zit ik niet zo vaak in de auto. Ik rijd liever met de fiets. Ik heb een koersfiets, en die haal ik af en toe van stal om een toertje mee te maken. Die fiets staat bij mijn ouders; zij wonen vlak bij de Nederlandse grens en daar zijn de fietspaden enorm goed. Zeker in het tussenseizoen maak ik af en toe een stevige rit, om qua training eens iets anders te doen dan altijd te lopen. Afgelopen zomer trok ik met vrienden nog naar Namen voor een tocht van 120 kilometer, mét bergen.”

Kun jij de namen noemen van de planeten in ons zonnestelsel?

“Nee. Ik heb al verscheidene keren meegedaan aan een quiz en sportvragen kan ik soms nog net beantwoorden, maar planeten en zulke zaken, daar ben ik heel slecht in. Wat me op de sportschool in Hasselt wel lag, was boekhouden. Met getalletjes werken, tellen, rekenen, formules, dat kon ik goed. En dat deed ik ook graag. Maar dat komt in quizzen zelden aan bod.”

Houd jij soms je kousen aan om te slapen?

“Nooit. Ik heb niet snel koude voeten. Ik heb het vlugger te warm dan te koud.”

Houd je soms je kousen aan bij het vrijen?

“Ook al niet. Mijn vriendin zei me van bij het begin dat ze dat niet graag heeft en ik kan dat volledig begrijpen.”

DOOR KRISTOF DE RYCK

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content