De drievoudige wereldkampioen formule 1 (van 2010, 2011 en 2012) spreekt bij het begin van het nieuwe seizoen over zijn zegedrift, zijn leven buiten het F1-wereldje en racestrategieën in de supermarkt.

Sebastian Vettel is nog maar 25 en toch al drie keer wereldkampioen formule 1. Drie jaar op een rij bovendien, een unicum. Het leek dus wel een interessant en wat buitenissig idee om dit gesprek te beginnen met enkele vragen over zijn… nederlagen. Tenminste: als hij zich überhaupt nog herinnert hoe dat voelt om te verliezen?

“Natuurlijk wel”, zegt hij. “Voor buitenstaanders lijkt het of de voorbije jaren één lange aaneenschakeling van overwinningen waren, maar ik heb ook een aantal nederlagen moeten verwerken.”

Hoe ben jij eigenlijk als verliezer?

Sebastian Vettel: “Het eerste ogenblik niet echt de aangenaamste… Niet alleen in de formule 1 trouwens, maar ook daarbuiten. Zelfs bij Monopoly kan ik uit mijn vel springen als het niet loopt zoals ik het zou willen.”

Dan gooi je het speelbord door de kamer?

“Dat nu ook weer niet, maar mijn ergernis is meestal wel goed zichtbaar voor mijn medespelers. Mijn woede blijft echter meestal niet lang duren. Achteraf denk ik dan vaak: jongen toch, wat moest dat nu weer voorstellen? Het is toch maar een spelletje. Maar in de grond denk ik wel dat een gezonde eergierigheid voor mij belangrijk is. Ik stel me nooit tevreden met een troostprijs.”

Wat is de pijnlijkste nederlaag uit je carrière?

“Toen ik in 2009 in de voorlaatste grand prix mijn kansen op de wereldtitel verspeelde. Tot op dat moment geloofde ik echt dat het haalbaar was. Daarom was het erg pijnlijk om over de aankomstlijn te rijden in het besef dat de droom voorbij was.”

Toen was je amper 22. Heel wat mensen voorspelden toen dat je die droom op een dag nog wel zou waarmaken.

“Nochtans vroeg ik mezelf op dat ogenblik af: heb ik misschien mijn enige en laatste kans verspeeld om ooit wereldkampioen te worden. Ik was ontgoocheld en verdrietig.”

Nadien won je elk jaar de titel… Wat is er na die nederlaag van 2009 met je gebeurd?

“Door de laatste race van het seizoen nog te winnen sloot ik dat jaar nog in schoonheid af. Zo ging ik met een positief gevoel het tussenseizoen in, met hoop voor 2010. Ik had echt het gevoel: komaan, deze keer gaan we het nog beter doen. Ik besloot ook om me in de winter beter voor te bereiden. Ik wilde absoluut begrijpen waarom ik de wereldtitel gemist had. In zo’n geval zoek ik met het team grondig naar oorzaken. De nederlagen van 2009 hebben mij geholpen om het jaar nadien wereldkampioen te worden.”

Evenwicht nodig

Michael Schumacher heeft een mislukte comeback gemaakt. Hij zegt dat hij zich daardoor als mens ontwikkeld heeft, dat hij nu bij zichzelf een heel ander gevoel van rust bespeurd. Kun je dat begrijpen?

“Ja, maar je moet ook eens kijken hoe uitzonderlijk succesvol hij voordien was. Michael Schumacher blijft een fenomeen in onze sport, daar doet de balans na zijn terugkeer niets van af.”

Ben jij na die drie wereldtitels wat rustiger, meer gelaten geworden?

“Dat was ik eerlijk gezegd na de eerste wereldtitel al. Ik had bewezen dat ik de top kon halen. Dat besef was geweldig. Nadien hoefde ik niet zo veel meer van mezelf te verwachten. Tegelijk stegen de verwachtingen van de buitenwereld wel steeds verder. Grappig eigenlijk.”

Dat doet je weinig?

“Er is één gedachte die ik me altijd voorhoud: ik ben niet zo goed als de mensen vaak zeggen, maar ook niet zo slecht. Ik sta mezelf niet toe te denken ‘wauw, jij bent geweldig’. Ik heb dat evenwicht nodig. Ik ga nuchter om met succes. Daardoor zit ik ook niet totaal in de put als er eens wat misgaat.”

Bij elke grote sportcarrière behoren crisissen – opgang, terugval en comeback. Bij jou gaat het vooralsnog uitsluitend omhoog. Vrees je de dag dat de ommekeer komt?

“Bang ben ik daar niet voor. Het kan best dat ik het tot op vandaag een beetje te gemakkelijk heb gehad, maar ik probeer me voor te houden dat het zo niet per se verder zal gaan. De formule 1 verandert voortdurend, de techniek evolueert, er zijn veel factoren die je kansen beïnvloeden. Voor wie zich wentelt in het succes kan het snel voorbij zijn.”

Winkelkarretje

De wereldkampioen krijgt een wisselbeker. Sinds 2010 staat die joekel bij jou in de keuken op de…

(onderbreekt) “Niet meer! Ik heb eindelijk een deftige vitrinekast laten maken. Voorlopig staat hij nog wel op de eettafel omdat ik nog geen goeie plaats gevonden heb.”

Je vertelde ooit dat je hem daar had neergezet omdat je er zo graag naar keek.

“Bwa ja, ik zie hem nu even vaak. Ik loop er dagelijks langs wanneer ik thuis ben. Maar ik kijk er niet elke keer naar.”

Valt hij je nog op?

“Ja, zeker. Het is zoals een schilderij dat je aan de muur hangt. Je kijkt er niet meer voortdurend naar hoewel het een mooi schilderij blijft. Soms stop ik er even bij en buk ik me om die gegraveerde namen te lezen: alle wereldkampioenen sinds 1950, van Giuseppe Farina over Ayrton Senna tot mezelf. Dat zijn momenten van trots die ik graag in mijn eentje koester.”

Wat als je het vitrinekastje aan het eind van het jaar moet leegmaken omdat je de wisselbeker aan iemand anders moet doorgeven?

“Dat zou ik erg vinden. Daarom moet ik er proberen voor te zorgen dat die beker daar blijft. Dat vitrinekastje vormt een uitdaging aan mezelf.”

Je bent supporter van voetbalclub Eintracht Frankfurt, je trapt zelf dolgraag een balletje, je speelt backgammon met F1-baas Bernie Ecclestone en badminton met je Finse collega-rijder Kimi Räikkönen… Draait bij jou alles om winnen en verliezen?

“Zo moet je dat niet zien. Ik doe graag aan sport en daar hoort competitie bij. Het is prettiger als er een inzet is.”

Stel je volgende situatie voor: in de supermarkt sta je in een lange rij en dan gaat er een extra kassa open. Ren je daarheen?

“Hangt ervan af.”

Van wat?

“Als je alleen bent, moet je inschatten of het aan de andere kassa wel effectief sneller gaat. Ben je met zijn tweëen, dan kun je zeggen: blijf jij hier aanschuiven, ik ga in de rij aan de andere kassa staan. Zo heb je een dubbele winstkans. Bovendien hangt het ervan af hoe vol je winkelkarretje is. Als dat bomvol ligt, dan raak je er niet zo snel mee weg en dan riskeer je in die andere rij weer achteraan te staan. Ik zou zeggen: in dat geval blijf ik gewoon rustig staan.”

Rustig, echt? We kunnen ons niet van de indruk ontdoen dat competitie je leven beheerst.

“Mijn privéleven niet zozeer. Zolang ik geen badminton of Monopoly speel tenminste. In het verkeer bijvoorbeeld probeer ik niet om de wagen voor mij nog in te halen voor het licht op rood springt. Daar val ik niet echt op.”

Wat doe je om te ontspannen?

“Heel eenvoudige dingen. Ik geniet er bijvoorbeeld van om in de winter thuis op mijn oude boerderij in Zwitserland te zijn, uit te slapen en zelf ontbijt te maken.”

Zo gewoontjes?

“Een F1-seizoen duurt tegenwoordig van maart tot november, dat is erg lang. Voor mij begint het al halverwege januari, wanneer de nieuwe wagen op punt gesteld wordt, en duurt het door alle verplichtingen en actes de présence tot de kerstdagen. Ik zit voortdurend in vliegtuigen, slaap in hotelbedden en schuif aan voor ontbijtbuffetten. Daarom snak ik zo naar die rust.”

Kun je de formule 1 dan uit je hoofd zetten?

“Tegenwoordig gaat dat al beter. Ik heb geleerd dat ik wat afstand moet nemen om mentaal te recupereren en energie te tanken. Het is niet zozeer talent dat ons, F1-rijders, van elkaar onderscheidt. Niemand heeft zijn zitje verkregen met een prijsvraag. Racen kunnen we allemaal. De laatste procenten worden in het hoofd beslist. Om er op de cruciale momenten helemaal met mijn hoofd bij te zijn, heb ik periodes van ontspanning nodig. En daar is kwaliteit belangrijker dan kwantiteit.”

Wat een idioot!

Je hebt je middelbareschooldiploma. Veel van je leeftijdsgenoten studeren, gaan een tijdje naar het buitenland, ontdekken nieuwe horizonten… Jij ziet natuurlijk ook wat van de wereld, maar altijd in dat besloten rondreizende circus. Benijd je je schoolvrienden om hun vrijheid?

“Ik heb het groot lot gewonnen en ik ben erg tevreden met wat ik doe. Het gewone leven is mij overigens niet onbekend. Mijn vrienden leven net zoals je het beschrijft. Ik probeer de tijd te nemen om links en rechts wat rond te kijken. Wanneer ik bijvoorbeeld in Australië ben, bij de seizoenstart in Melbourne, dan dwaal ik wat rond, telkens ergens anders in de stad. Ik werk geen toeristisch programma af en ik ga ook niet elke tempel van een ver land bezoeken.”

Soms botst de formule 1 op de harde realiteit. Twee jaar geleden zorgden opstanden voor onrust in het Arabische koninkrijk Bahrein en na veel discussies werd de GP daar afgelast. Ook vorige lente overschaduwden onlusten het WK. Wekt zoiets bij jou nieuwsgierigheid op naar het land waar je naartoe reist?

“Ik loop met open ogen door de wereld en ik heb ook meegekregen waar het om ging in Bahrein. Maar niemand kan van F1-rijders verwachten dat ze oordelen vellen die eerder van politici moeten komen.”

Ooit stonden autoracers bekend als ruige kerels die gefuifd, gezopen en gerookt hadden. Jij zei vorig seizoen op het podium in Abu Dhabi ‘Fuck up’ en Kimi Räikkönen zei ‘Shit’ en prompt werden jullie door de FIA, de internationale automobielfederatie, op de vingers getikt. Mogen jullie dan echt geen voet verkeerd meer zetten?

“Dat is in veel sporttakken zo. Skiërs waren vroeger ook andere mannen dan nu. Zowat alle sporten zijn veel professioneler geworden.”

Je hebt op die berisping gereageerd met de spottende opmerking dat wie slim was nog altijd met de afstandsbediening naar een kinderprogramma kon zappen…

“Omdat ik het probleem niet zie. Sport leeft van de emoties, wij zijn toch geen robots? Enerzijds verwijten ze ons dat we zo weinig persoonlijkheid en charisma hebben. Maar wanneer iemand eens iets verkeerds zegt, of bier drinkt of een sigaret rookt, dan wordt hij neergesabeld. En sowieso gaat het binnen de kortste keren de wereld rond, want het internet moet gevoederd worden. Wat ervan waar is en wat niet, dat schijnt geen enkele rol te spelen – de hoofdzaak is dat het nieuws is en genoeg mensen in beroering brengt.”

Hoe ga jij daarmee om?

“Ik probeer me niet op te winden, dat zet toch geen zoden aan de dijk. En ervoor zorgen dat men niet alles te weten komt.”

Zoals?

“Hoewel het risico op blessures groot is, neem ik toch de vrijheid om te gaan skiën. Het geeft me kracht en energie en het doet me goed.”

Zo’n verschrikkelijke uitspatting is skiën nu ook niet…

“Als er een discussie of een ruzie uit te klaren valt, dan stap ik niet naar de pers of neem ik niet de toevlucht tot Facebook of Twitter, maar dan ga ik met de desbetreffende persoon zelf praten. Na een aanrijding zal ik zelden voor de camera’s roepen: ‘Wat een idioot!” Ik zou er twee weken lang kritiek op krijgen.”

Kimi Räikkönen is al ladderzat van het dek van een jacht in het water gevallen en hij trekt zich geen bal aan van wat anderen van hem denken. Toen hij een jaar geleden in de formule 1 terugkeerde, heette het: eindelijk is er weer een bad guy bij. Ben jij daar ook blij om?

“Ik schiet buitengewoon goed op met hem. Als hij ergens geen zin in heeft, dan maakt hij daar ook geen geheim van. Ik apprecieer het wel dat hij privé ook zo is, al maakt hij op veel mensen vast een rare indruk.”

Hartelijk dank voor dit gesprek.

DOOR LUKAS EBERLE & DETLEF HACKE

“Voor wie zich wentelt in het succes kan het snel voorbij zijn.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content