Eind vorig seizoen mocht hij al proefdraaien bij Zulte Waregem. Nu is Sammy Bossut numero uno aan de Gaverbeek. ‘Ik sta te lachen in doel. Kritiek doet me niks meer.’

Zulte Waregem veroverde dit seizoen al de scalp van de top vier: Anderlecht, Standard, Club Brugge en Racing Genk. Resultaat: een mooie plaats in de subtop. Glansrollen zijn er voor FranckBerrier en doelman Sammy Bossut (23), de man die GeertDeVlieger moest doen vergeten. Wenkbrauwen werden gefronsd toen Zulte Waregem vorig seizoen het contract van De Vlieger niet verlengde, maar Bossut bewees het ongelijk van de criticasters die hem nog te groen vonden voor het grote werk.

Je hebt de kritiek doen verstommen: je kreeg een nieuw contract als beloning voor je sterke seizoen.

Sammy Bossut: “In de voorbereiding was er wat twijfel gerezen, maar ik heb mijn waarde iedere week kunnen bewijzen en behield het vertrouwen van de trainer. Hij zei me dat hij nooit aan mij had getwijfeld. Toen de competitie startte, was ik er klaar voor.”

Kenners noemen je een heel complete doelman. Sterk in de lucht, goede reflexen, speloverzicht, noem maar op. Wim de Coninck vergelijkt je zelfs met de jonge Michel Preu-d’homme.

“Echt? ( lachtverlegen) Mijn voormalige keeperstrainer JohnDujardin had me wel al gezegd dat ik iets kan waar veel doelmannen moeite mee hebben. Ik ga naar hoge ballen en durf uit te komen op voorzetten. Elke bal in de lucht in de zestien meter moet de mijne zijn. Ik heb heel veel op die sprongkracht en timing getraind, vroeger met John en nu opnieuw met Hans(Galjé, keeperstrainer bij Zulte Waregem, nvdr). Het is misschien een aangeboren talent want vroeger op school was ik ook de beste bij hoogspringen en sprinten.”

Is er iets waar je niet goed in bent?

“Verspringen misschien. ( lacht) Er zijn altijd zaken die beter kunnen en daar werk ik dagelijks aan . Zo besteed ik meer aandacht aan mijn traptechniek, zowel rechts als links. Op donderdagvoormiddag gaan de veldspelers naar de fitness, de keepers blijven op de club. Wij trainen dan een paar uurtjes op balbehandeling en techniek.”

Je straalt heel veel maturiteit uit. Het lijkt alsof je al jaren op het hoogste niveau keept.

“Ik vertrouw op mijn talent en probeer steeds scherp en professioneel te zijn. Ik zal het veld niet opstappen als ik maar negentig procent ben, ik wil top zijn. Als je iets wil bereiken, moet je er hard voor werken. Niks wordt je in de schoot geworpen.

“Geert De Vlieger was ook een ideale leermeester. Ik mocht me zeker niks van de commentaren langs de lijn aantrekken. ‘Laat de mensen maar praten: als je presteert, kunnen ze niks zeggen’, zei hij.”

Ik hoor dat je makkelijk kan relativeren.

“Als je blijft stilstaan bij wat je verkeerd hebt gedaan, mis je ook de volgende bal. Je mag nooit aan jezelf twijfelen. Mensen mogen tegen mij alles zeggen, maar ik steek mijn energie niet in zinloze discussies. Als de keeperstrainer me op de vingers tikt, dán accepteer ik dat. Hij wil me beter maken.

“Als een doelman in de fout gaat, is het meestal fataal. Dan wordt het honderd keer uitvergroot en staan de media te springen om je aan de schandpaal te nagelen.”

Niet op de bank

Drie jaar geleden was je nog derde doelman en nu ben je vaste waarde.

“Ik had niet gedacht dat het zo zou lopen. Gelukkig heb ik de juiste mensen om mij heen gehad. Trainers en begeleiders die steeds in mij geloofden en er nauwlettend op toekeken dat mijn groei niet werd afgeremd.”

Je debuteerde in de supercup tegen Anderlecht en je tweede officiële wedstrijd was tegen Newcastle, in de 16de finales van de UEFA Cup, meteen twee kleppers van formaat.

“Op Newcastle hoorde ik pas twee uur voor de aftrap dat ik zou starten. Ik lag samen met De Vlieger op de kamer en hij wist het al een paar dagen van tevoren. Maar hij zweeg, hij wilde me niet nerveus maken. Ik had die nacht zeker geen oog dichtgedaan, maar veel verschil had dat niet gemaakt. Ik slaap sowieso minder goed als ik niet in mijn eigen bed lig.

“Toen ik hoorde dat ik zou starten, heb ik onmiddellijk naar huis gebeld dat ze moesten kijken. Ik was enorm trots, maar vreesde wel dat we een fikse pandoering zouden krijgen. We hadden de heenwedstrijd met 1-3 verloren en we speelden in St. James’ Park met een veredeld B-elftal, met jonge beloften als Buysse, Vandemarliere, Van Steenbrugghe en mezelf. We verloren met 1-0 (een doelpunt van Obafemi Martins, nvdr) en ik keepte een sterke match. Toen ik het veld opliep, kreeg ik een enorme kick: ik voelde de drang om te presteren. Zulke topmatchen, daar doe je het als voetballer voor, maar ik wil me eigenlijk overal tonen, ook op Bergen en Tubeke, niet alleen in de topaffiches.”

Voel je ooit stress?

“Ik ben niet snel onder de indruk. In mijn eerste seizoen trok ik me de reacties van de supporters nog wel aan, maar nu sta ik gewoon te lachen in mijn doel. Het doet me niks meer.”

Studio 1 eindigt wekelijks met de rubriek Dokter Sokker, waarin een voetbalkenner van dienst zijn favoriete nationale elftal mag opstellen. Misschien zien we jouw naam wel verschijnen.

“De nationale ploeg komt te vroeg. Daar ben ik niet mee bezig. Vergeet niet, België heeft veel goede keepers: Stijnen, Bailly, Steppe, Proto, Vandenbussche, DeWinter, Ma-Kalambay, ga maar door. De concurrentie is groot. Eind vorig seizoen zat ik wel in de preselectie voor de olympische ploeg, maar ik heb er nooit rekening mee gehouden dat ik naar Peking mocht. Anderen verdienden dat meer, ik had tenslotte slechts de laatste tien matchen in doel gestaan.

“Ik heb uiteraard de ambitie om verder te raken, maar nu ben ik vaste waarde en kan ik me iedere week in de kijker spelen. Zulte Waregem is hopelijk niet mijn eindstation, maar een transfer is nu toekomstmuziek. Als Standard of Anderlecht morgen aankloppen, zal ik dat uiteraard eens bespreken met mijn manager ( lacht). Voor mij primeert het sportieve plaatje. Ik wil nergens op de bank zitten wegkwijnen.”

Tot het bot

Volgens Ben Derveaux, je afgevaardigde bij de jeugd, begon je te mokken als je bij de preminiemen in doel moest staan.

“Dat is een beetje overdreven, maar soms wilde ik oplopen én scoren. Ik wilde niet dat mijn broers Benny en Tommy(van een drieling, nvdr) met alle eer gingen lopen. Eén keer heb ik wel erg moeten wenen: bij een match met de duiveltjes was het ijskoud en het regende. We wonnen 5-0 en ik moest geen enkele bal pakken. Ik was verkleumd van de kou en stond te bleiten. Mijn moeder is dan tijdens de match het terrein opgelopen en heeft een dekentje om me heen gelegd. Dat kon, want de tegenstander kwam toch niet over de middenlijn.”

En je bent toch keeper gebleven ondanks die ervaring?

“Tuurlijk! Ik hou ervan om in de modder te vallen. Af en toe vond ik het ook leuk om in de spits te spelen. Maar toen ik wat ouder werd, wilde ik enkel nog keepen.”

Bij het Braziliaanse straatvoetbal is de doelman diegene die het minst goed kan voetballen. Waren je broers beter?

“Neen, ik was even goed, maar kon ook keepen. Bij de preminiemen wisselde ik soms van positie met Tommy: ik ging in de spits spelen en hij stond in doel. Er was maar één ding dat telde bij ons thuis en dat was voetbal.”

Toch lag je profcarrière bijna voortijdig aan diggelen.

“Toen ik bij Harelbeke SWI speelde, werkte ik ook nog als schrijnwerker. Op een avond was ik het meubelatelier aan het opruimen. Omdat ik gehoorbeschermers droeg, besefte ik niet dat de freesmachine nog draaide. Ik ben er met mijn hand in blijven haken en mijn wijsvinger hing aan flarden. Toen we in het ziekenhuis aankwamen, vroeg ik aan de verpleegster – een schone madam trouwens ( lacht) – of ik nog zou kunnen keepen. Gelukkig was enkel de pees afgescheurd, het bot was niet geraakt, een hele opluchting. Na drie maanden inactiviteit, mocht ik in een oefenwedstrijd tegen Zulte Waregem eindelijk opnieuw in doel staan. Bij de rust was het 4-4 en werd ik vervangen.”

Niet iedere keeper die vier goals binnenlaat, houdt er een transfer aan over.

“Ik had nog een contract bij Harelbeke, maar omdat de sponsor wegging, is dat ontbonden. Essevee zocht nog een keeper vermits Sven Van Ryckeghem(nu KV Oostende, nvdr) werd uitgeleend. GianniDevos, de jeugdcoördinator, en John Dujardin hadden mijn naam laten vallen bij de mensen van Zulte. De toenmalige keeperstrainer van het eerste elftal, YvesVermote, zei me vlakaf dat ik hem in die oefenmatch niet had bekoord. Hij twijfelde aan mijn capaciteiten. Ze hebben me toch een kans gegeven, omdat John en Gianni veel goeds over me hadden verteld. Twee maanden later heeft Yves hen opgebeld om te zeggen dat mijn transfer een schot in de roos was.”

Haar in de gel

Een goede doelman moet een beetje gek zijn. Jij bent goed en haalt toch niks geks uit. Ben jij de uitzondering op de regel?

“Ja, misschien wel. Jongens als Espinoza, Copa en Bailly zijn uitstekende keepers, maar ik ben minder flamboyant. Ik pak ook wel eens uit met een spectaculaire redding, maar als het eenvoudig kan, houd ik het simpel. Zonder show, ik speel niet voor de camera’s.

“Daarom ben ik ook een fan van IkerCasillas: een fantastische doelman, maar een gewone, bescheiden jongen. Wat me fascineert, is dat hij zo makkelijk met de druk van een topclub is omgegaan. Hij speelde met iconen als Beckham, Figo, Zidane en Raúl maar kwam naar de training in een Renault, geloof ik. Daar heb ik ongelooflijk veel respect voor.

“Als ze me vragen voor een interview op Belgacom TV, dan wil ik het liefst dat ze iemand anders sturen. Ook naast het veld sta ik liever niet in de belangstelling.”

Niet eenvoudig als je samen bent met Annelore Boutens, miss West-Vlaanderen.

“Ik hoef niet met minkop in de boekjes of op televisie te komen. Bovendien kan ik het helemaal niet zo goed uitleggen als een CarlHoefkens of een GillesDeBilde. De mensen verstaan me niet ( lacht). Ook ‘Loorke’ zoekt de media-aandacht niet op, haar studies zijn belangrijker.”

Ben je bezig met je imago?

“Wat bedoel je? Hoar in de gelen al? (lacht) Neen, dat interesseert me niet. Ik loop het veld ook op als mijn haar niet goed ligt. Ik moet er tenslotte niet naar kijken.”

Heb je vaste rituelen bij de wedstrijd?

“Voor de aftrap en na de rust maak ik een kruisteken op de doellijn. Dan kijk ik even omhoog en denk aan mijn peter die ongeveer zeven jaar geleden gestorven is.”

Bijgeloof?

“Ja, toch wel. Ik heb hem ooit beloofd dat ik er alles aan zou doen om in de eerste klasse te kunnen keepen.

“Nog iets: bij thuiswedstrijden maakt mijn vriendin ook altijd haar ‘wonderpasta’ klaar. Tegen Anderlecht deed ze dat voor het eerst en toen wonnen we. Door haar deelname aan de verkiezing van miss België heeft ze een tijdje niet voor me kunnen koken, maar sinds de match tegen Club Brugge doet ze het opnieuw en hebben we thuis niet meer verloren. Het recept werkt, ze zou het beter verkopen!” S

door nicolas bogaerts – beelden: belga

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content