IN DEZE RUBRIEK DIEPT JACQUES SYS ANEKDOTES OP UIT DE KELDER VAN ZIJN GEHEUGEN.

Zou George Kessler donderdagavond plaatsnemen voor zijn televisietoestel om te kijken naar de wedstrijd tussen AZ en Anderlecht, twee clubs die hij in zijn imposante carrière onder zijn hoede had? Geen trainer in dit land die zo veel deftigheid uitstraalde als deze Nederlandse Duitser. Prachtig was het telkens weer om Kessler te interviewen, om zijn barokke volzinnen te regis-treren, om te horen hoe hij koketteerde met zijn kennis van de geschiedenis, om te luisteren dat hij zich in drie horoscopen verdiepte om de speler in zijn totaliteit te doorgronden. Sommigen vonden het gebakken lucht en misschien was het dat ook wel, maar als je alles filterde, dan kwam je nooit met een slecht verhaal buiten.

Kessler gaf zichzelf graag uit voor een visionair. Bij Anderlecht kwam hij al in 1971 met een project om loges te bouwen, maar hij moest een woedeaanval van Constant Vanden Stock over zich heen laten gaan. Twaalf jaar later stond de tribune met loges er wel degelijk en stak Michel Verschueren de pluimen op zijn hoed.

Zou George Kessler er nog aan denken als hij vanavond naar AZ-Anderlecht kijkt? Zou hij nog eens mijmeren over zijn tijd in Alkmaar, de periode die bij beschouwt als de mooiste uit zijn carrière? Want het voetbal was zo verrukkelijk en de acties waren zo oogstrelend dat George Kessler, de koning van de zelfbeheersing, vaak van de bank sprong om spontaan te applaudisseren. In één seizoen maakte AZ toen 101 doelpunten. En, vertelde hij graag, hij speelde toen met dubbele vleugels, die stonden niet voorin, maar die kwamen voorin. Kessler gold niet als een tacticus, maar juist om zich tegen dit beeld te verzetten poneerde hij vaak dat hij in staat was heel strategisch te denken, dat hij eigenlijk zijn tijd ver vooruit was, dat hij spelers methodisch vormde. Hij vergeleek het met een mozaïek waarvan de vele steentjes één geheel vormden. Hij haalde ieder steentje eruit, poetste het op en legde het vervolgens weer terug. En trainingen, nee, die hadden voor hem geen geheimen, Kessler speelde met oefenstof, sterker zelfs, hij kneedde oefenstof. Zo sprak hij. Als een docent. Hij gaf zichzelf voortdurend complimenten, maar die eigenliefde stoorde niet.

Ontelbare keren hebben we Kessler geïnterviewd. In Brussel en Brugge, in Antwerpen en Luik, in Keulen en Berlijn. Telkens weer verbaasde hij met vreemde vergelijkingen. Zoals in zijn periode bij FC Köln toen hij lachend vertelde dat hij met deze ploeg geen kampioen kon worden. Omdat er te veel spelers waren met slappe namen, te veel namen zonder harde tonen. Hij noemde ze op – Geilenkirchen, Gielchen – nee, dat klonk niet. En telkens weer ontving hij je met een vreemde mengeling van hartelijkheid en afstandelijkheid. Nooit hebben we het gewaagd om hem bij zijn voornaam te noemen. Dat hoorde niet. Toen Kessler een tijdje bij Olympiacos Piraeus werkte en de voorzitter, een steenrijke reder, vroeg hoe hij hem moest aanspreken was het antwoord kort en duidelijk: ‘Mister Kessler.’ Dat hoorde bij zijn aura.

Vaak inviteerde Kessler je voor een interview op restaurant en je deed er goed aan niet te laat te komen. Want Kessler en zijn uurwerken, het is een hoofdstuk op zich. Zoals bij Anderlecht, toen hij een bus bestelde om op trainingskamp te vertrekken naar het Nederlandse Papendal. Toen die te laat was, liet hij acht taxi’s komen. Ze arriveerden op hetzelfde moment als de bus. Hij kafferde de chauffeur uit en liet de lege bus achter de taxi’s rijden. Tweehonderd kilometer op en neer. En hij zorgde ervoor dat de busmaatschappij de taxi’s betaalde.

Nooit was Kessler bang van confrontaties. Hij passeerde Johan Cruijff en Willem van Hanegem en had moeite met de instelling van Paul Van Himst, die volgens hem te weinig wereldveroveraar was. Dat zei hij ook. Zonder omwegen. Zoals hij in het laatste gesprek dat we met hem hadden, een jaar of acht geleden, zijn bezorgdheid uitsprak over de evolutie van het voetbal. Er werd naar zijn idee te veel geschaakt en te weinig gedurfd. Niet zeker is het daarom dat Kessler donderdag kijkt naar AZ-Anderlecht. Misschien duikt hij liever in een boek. Nog altijd wil hij zichzelf geestelijk verrijken.

Op 23 september wordt George Kessler 80 jaar. Misschien moeten we hem nog eens opzoeken. Of beter: uitnodigen in een restaurant. Een stijlvol restaurant.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content