Een tweeëntwintigjarige Fransman moet bij Knack Roeselare José Luis Moltó vervangen. Maar wel eentje met zelfvertrouwen, Manu Schaller : ‘Ik ga de uitdaging niet uit de weg.’

Drie nieuwe buitenlanders presenteerde Knack Roeselare voor aanvang van het seizoen. Momenteel speelt enkel de jongste en minst ervarene van hen. Beide receptieaanvallers, Jonas Napier en Kid Gilmar, volleybalden nog maar amper voor de vice-kampioen. De Deen werd geopereerd aan de linkerknie, de gereputeerde Braziliaan liep een spierscheur op in de hamstrings. Maar ook zonder die twee basisspelers herpakte Roeselare zich na de met 3-2 verloren openingswedstrijd bij Kapellen. Met Ruben Van der Ougstraete (20) en Bram Van Ghelue (23) op de hoeken draait Knack weer mee bovenaan.

Net als aan de buitenkanten doet coach Dominique Baeyens ook in het middencompartiment een beroep op een jonge speler. Naast Ralph Bergmann rekent hij er op Emmanuel, kortweg Manu, Schaller. De tweeëntwintigjarige Fransman wacht de moeilijke taak de naar Mallorca vertrokken José Luis Moltó te doen vergeten. “Iemand met naam en faam vervangen maakt het er inderdaad niet gemakkelijker op. (Zelfverzekerd:) Maar ik ga de uitdaging niet uit de weg.”

Manu Schaller is afkomstig van Munster, in de Alsace. “Ik ben geboren in Kameroen, waar mijn vader als dokter werkte en mijn moeder als onderwijzeres. Mijn ouders werkten er vijf jaar, maar ik herinner me niets meer van Afrika, want ik was pas anderhalf jaar oud toen ze terugkeerden naar Frankrijk. Opgroeien deed ik dus in de Alsace, in de bergen, hé ( lachje). Skiën betekende voor mij dan ook alles. In tegenstelling tot vele anderen stam ik helemaal niet uit een volleybalfamilie.”

Hij rolde er een beetje toevallig in. “De vader van een van mijn kameraden trainde een volleybalploeg in de buurt. Et voilà. Na twee trainingen kwam le directeur technique régional langs en hij vond me blijkbaar niet slecht, want hij stelde me voor om sportschool te volgen in Straatsburg. Mijn ouders gingen akkoord en op veertien jaar kon ik me meer en meer op mijn sport toeleggen. Tijdens mijn studies volleybalde ik bij Colmar, dat in de nationale trois speelde. Je hebt Pro A, Pro B, nationale une, nationale deux en dan nationale trois.”

Hij bleef drie jaar bij Colmar, tot zijn zeventiende, tot hij geselecteerd werd door de Franse bondscoach bij de junioren. “Daarvoor moest ik verhuizen naar het zuiden van Frankrijk, naar Montpellier. Een jaar lang zaten we dag in dag uit samen. Een erg leerzame periode. We namen onder andere deel aan de World Youth Games in Moskou. We eindigden als zevende. Drie jaar speelde ik voor de nationale junioren, maar ik verbleef maar één seizoen in le centre permanent. Na dat eerste seizoen kreeg ik immers een contractvoorstel van Agde. Ik tekende er met de bedoeling in de eerste ploeg, en bijgevolg in de Pro B, terecht te komen. Maar door een of ander transferprobleem mocht ik niet voor de eerste ploeg uitkomen. Ik trainde enkel met de profs, maar moest wedstrijdritme opdoen in de tweede ploeg, die in de nationale trois speelde.”

De voorbije drie seizoenen volleybalde Schaller wél in de Pro B, bij Harnes. “In het begin haalden we een behoorlijk niveau, dat van een goede middenmoter, zeg maar. We beschikten over een degelijk team, met verscheidene buitenlanders die de ploeg wat extra gaven, een Bulgaar, een Tsjech, enkele Roemenen en een Kameroener. Ja, met hem kon ik wat praten over mijn wortels ( lacht). Zelf was ik er semi-professional : ik combineerde het volleybal met mijn studies. Ik behaalde een masterdiploma in sportmanagement en een in sport, vrije tijd en toerisme. Daarvoor moet ik volgend jaar nog ergens stage lopen, niet eenvoudig nu ik prof ben, maar ik hoop toch dat het lukt. Ik hechtte altijd evenveel belang aan mijn studies als aan het volleybal om niet met lege handen achter te blijven als je een zware blessure oploopt.”

Na het vorige seizoen voelde Schaller zich klaar voor de stap hogerop. Enkele teams uit de Pro A meldden zich, maar ook bij Roeselare kreeg hij in mei de kans om een week mee te trainen. “Cannes informeerde en ook Duinkerken, maar blijkbaar viel ik in de smaak bij de trainer toen ik hier testte. Kan je bij een Europese topclub een driejarig contract tekenen, dan mag je niet twijfelen. Het lijkt me bovendien interessant om te trachten je ergens als buitenlander waar te maken. Nederlands leren moet ik voorlopig niet ( lachje). Ik zou het niet erg vinden, maar Engels gaat me toch een beetje beter af.”

In het dagelijkse leven moest hij zich anderzijds nauwelijks aanpassen. Schaller bleef in Rijsel wonen, op een half uurtje van Schiervelde. “Op het terrein vergde het wél een aanpassing. Bij een club die de Champions League speelt, gaat het sneller en hoger dan bij een Franse tweedeklasser, er worden veel minder fouten gemaakt. Maar ik ben niet bang, ook al verwacht iedereen meteen veel van een nieuwkomer, zowel de technische staf als de entourage, de clubbestuurders en het publiek.”

Gelukkig mag hij niet klagen over de begeleiding, vindt Schaller. “Ralph, mijn collega in het midden, staat elf jaar verder in het leven en in de sport. Hij geeft me geregeld tips. En op die enkele weken leerde ik ook al veel van de coach. Bij Harnes moesten we het stellen met een speler-trainer. Spelen en tegelijkertijd de anderen wijzen op wat ze moeten doen lijkt mij niet zo evident. Je kan de zaken niet altijd juist inschatten, je verliest al eens je objectieve kijk op de zaken.”

Over de echte sterkte van Roeselare kan niemand zich op dit moment al uitlaten, beseft ook Schaller. “Met Kid bijvoorbeeld trainde ik amper één keer samen. Eerst sukkelde ik met een klein scheurtje in de schouder en de dag waarop ik de groepstrainingen hervatte, viel hij uit met een blessure aan de hamstrings. Ik speelde nooit voor een beter team, maar pas wanneer we voltallig zijn, zal blijken hoe hoog we mogen mikken.”

Gelukkig, zegt hij, “vormt het geen probleem om ons tijdens de eerste competitieronde te verzekeren van een plaats bij de eerste zes. Voor zover ik de andere teams tot dusver kan inschatten, lijkt mij het niveau vergelijkbaar met de Pro B – op de topdrie, topvier na, uiteraard. De blessures hinderen ons niet om in België bovenin mee te draaien, maar de voorbereiding op de Champions League is er wel door verstoord. Kid recupereren moet lukken, maar of we een topfitte Jonas Napier zullen zien, valt af te wachten.”

De Champions League. Schallers ogen blinken als hij erover spreekt. “Op het hoogste niveau aan de slag gaan, daar droomt toch elke sporter van ? En bovendien zitten we in de poule van Paris Volley, wat het voor mij toch een beetje speciaal maakt. Door die wedstrijden te spelen leer je enorm veel bij.”

Volleybal is nu zijn job, besluit Schaller. “Maar dat neemt niet weg dat ik besef dat er nog andere dingen in het leven zijn. Muziek, bijvoorbeeld : ik speel cello en gitaar. Maar buitenactiviteiten liggen me nog meer. Mountainbiken, skiën in de winter en zeilen in de zomer. ( Droomt weg.)”

door Roel Van den broeck

‘Kan je bij een Europese topclub een driejarig contract tekenen, dan mag je niet twijfelen.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content