Comeback kid van 2014, prince charming, ideale schoonzoon, Iceborg 2… Of gewoon David Goffin, die geniet van zijn plaats 22 op de ATP-ranking. Met ons praat hij over McEnroe, Safin, Djokovic, Darcis, Federer en Kim & Justine. ‘Ik ga het nu wekelijks tegen de besten van de wereld opnemen.’

De Parisiennes zwichtten massaal voor zijn communicantengezicht en zijn verlegenheid, die dag in 2012 toen hij op Roland Garros tegen Roger Federer speelde, van wie op zijn kamer een poster hing. Zijn ranking eind 2014 verrukt alle tennisaficionado’s. David Goffin is nummer 22 van de wereld! Onvoorstelbaar, want een jaar ervoor stond hij niet eens meer in de top 100. En in januari, februari, maart, april mei en juni 2014 verloor hij zowat al zijn wedstrijden. En zo was er nog wel het een en het ander. Sinds Roland Garros 2012 kende hij hoge toppen en diepe dalen. Hij ging naar de Spelen, geraakte tot plaats 42 op de wereldranking, gleed daarna af, kampte met een polsbreuk en met nog andere gezondheidsproblemen. En dan is er de recente geschiedenis: een eerste ATP-zege (Kitzbühel), een tweede ATP-zege (Metz), een eerste overwinning tegen een toptienspeler (Milos Raonic), nog een finale (Bazel) en een serie van 43 zeges in 45 wedstrijden. Met daarbovenop de trofee voor Comeback van het Jaar, toegekend door zijn profcollega’s. Komt daar over luttele dagen de titel van Belgisch Sportman van het Jaar bij? Zijn concurrenten zijn schaatser Bart Swings en doelman Thibaut Courtois. Maar de traditie wil dat een voetballer de trofee nooit wint.

Geloof jij dat je Sportman van het Jaar kunt worden? En zou dat je nog wat doen na alles wat je hebt meegemaakt?

David Goffin: “Ja, dat zou een extra eer zijn. De prijs krijgen voor de Comeback van het Jaar, uitgereikt in Londen tijdens de Masters, waar alle topspelers aanwezig waren, dat was fantastisch. Sportman van het Jaar worden in België zou ook een toffe erkenning zijn. Dan schrijf je geschiedenis, je naam staat op een erelijst die mensen over twintig of dertig jaar nog lezen. Maar wat mij betreft, is Thibaut Courtois favoriet. Het was een WK-jaar, dat kan het verschil maken. Ik volg het voetbal, ik weet wat hij gepresteerd heeft met Atlético en nu bij Chelsea.”

Favoriet Federer

Jouw parcours is toch ook ongelooflijk?

“Natuurlijk, ik had dat niet verwacht. In het begin van het jaar geraakte ik twee keer kort na elkaar geblesseerd. Ik heb hard gewerkt om terug te komen. Vanaf de voorbije zomer begon dat te lonen. Achteraf bekeken zeg ik dat 2013 me goed heeft gedaan, ook al was dat een heel lastig seizoen. Ik ben rustiger nu.”

Ben je niet bang dat het weer te snel gaat, zoals in 2012?

“Het verschil met 2012 is dat ik er nu klaar voor was om alles te verwerken. Dat was twee jaar geleden niet het geval.”

Roger Federer heeft je uitgenodigd voor een stage in Dubai eind december. Federer zeg…

“Hij zocht een sparringpartner en wij komen goed overeen, dus voilà. Ik blijf daar een week, kort voor mijn eerste toernooi van het jaar, in het Indiase Chennai. Dubai is ongeveer halverwege, ideaal. En het weer zal er ook mooier zijn… Ik heb al weleens een balletje geslagen met Rafael Nadal en Novak Djokovic en ik heb ook een paar keer getraind met Roger Federer, maar nu is het een hele week. Ik ga goed in de gaten houden hoe hij het seizoen voorbereidt. Hij kan me veel leren, zowel op het tennisveld als daarbuiten. Tennis lijkt zo gemakkelijk bij hem! Ik hoop alleen dat hij niet te veel last zal hebben van zijn rug. Maar in het slechtste geval zijn er in Dubai nog andere goeie spelers om mee te trainen.”

Waarom kom je altijd weer uit bij Federer, terwijl er toch nog topspelers zijn die je kunt bewonderen en nabootsen?

“Zowel op vlak van tennis als op menselijk vlak is hij de nummer een. Hij is echt compleet. En zijn persoonlijkheid ligt me. Ik apprecieer de sportman én de mens. Met anderen is dat wat minder. Al voor ik hem ontmoette, was ik al onder de indruk van zijn spel, zijn klasse, zijn charisma.”

Wat heeft hij bijvoorbeeld dat een Novak Djokovic niet heeft?

“Technisch gezien is hij de mooiste tennisser van het circuit. Hij beheerst alles, hij is ontzettend getalenteerd. Dit jaar nog was hij de lieveling van het publiek, ik sta dus niet alleen met mijn mening.”

Eerste ATP-zege

Jarenlang had Justine Henin een speciale voorliefde voor Roland Garros. Het was haar stadion, haar publiek, haar toernooi. Doet dat je dromen? Mocht je zelf zo’n relatie kunnen opbouwen met een bepaald toernooi, welk zou dat dan zijn?

“Wimbledon. Zodra je op dat gras staat, heb je het gevoel dat je op de plek bent waar alles begonnen is. Alles straalt er schoonheid, klasse en prestige uit. Het is prachtig om in dat stadion te spelen, Wimbledon is mythisch.”

Maar het publiek van Roland Garros is hartelijker dan dat van Wimbledon.

“Dat is zo. Een Engelsman is meer gereserveerd, met meer klasse. Zoals zijn toernooi.”

Xavier Malisse is de Belg met de hoogste ranking uit de geschiedenis: plaats 18. Wordt dat automatisch een doel?

“Zo denk ik niet. Ik houd niet te veel rekening met dat klassement. Ik richt me vooral op mijn spelniveau en als dat goed is dan volgt het klassement wel. Als ik op een dag plaats 17 haal, dan zal ik het geweldig vinden om de beste Belgische tennisser aller tijden te zijn, maar het is niet zo dat ik daar echt mee bezig ben. Liever in de top 10 als vijfde Belg dan nummer 17 en eerste Belg.”

Die ranking trekt toch altijd de aandacht, niet?

“Voor mij werkt dat niet zo. Telkens als ik me bij het begin van het seizoen een doel gesteld had, mislukte dat. Dan leg ik me onnodig veel druk op en begin ik slechter te spelen. Dus bekijk ik de zaken nu anders: ik geef alles om achteraf geen spijt te hebben, ik hou me voor dat ik op die manier beter speel en dus uiteindelijk een beter klassement haal.”

Wat dacht je na je toernooizege in Kitzbühel? ‘Wat er ook gebeurt, zelfs al moet ik morgen stoppen met tennissen, ik heb tenminste toch een ATP-toernooi gewonnen’?

“Een beetje wel, ja. Ik dacht: nu is het geen droom meer, het is echt. Er zijn spelers die een uitstekende carrière gehad hebben, maar nooit titels hebben gepakt. Julien Benneteau bijvoorbeeld. Die speelde een dozijn finales maar won nooit. Na Kitzbühel dacht ik: ik weet nu wat het is om helemaal tot het einde te gaan, om een beker in de lucht te steken. Wat men zich herinnert, is de naam van de winnaar. Ik heb er nu al twee gewonnen, daar ben ik erg trots op.”

Waren die gevoelens minder sterk na Metz? Went het zo gauw?

“Neen, dat went niet, vind ik. De tweede keer waren ze even fel. De eerste zorgde voor een onbeschrijflijk gevoel, de tweede voor de bevestiging. Het bewijs dat Kitzbühel geen toevalstreffer was.”

Reekshoofd in Australië

Merk je dat je aanzien verandert wanneer je eerst 25 en nadien 16 overwinningen op rij boekt?

“Een beetje. Ze begonnen me te jennen, bijvoorbeeld: ‘Nu ben je zeker onoverwinnelijk!’ Er waren spelers die me kwamen feliciteren en ik vermoedde wel dat ze dachten: ‘Die Goffin is in vorm, die kunnen we maar beter vermijden bij de loting.’ Die series maakten wel indruk op de tegenstanders.”

In Bazel klopte je voor het eerst een speler uit de top tien. Nog een mijlpaal?

“Er waren heel wat mijlpalen dit jaar. Dat was alleszins een mooie, ja. Ik stapte van het veld en dacht: ik kan het dus. Nu was het Milos Raonic, maar eerder was er al Jo-Wilfried Tsonga. Die stond toen elfde, maar eigenlijk is het een toptienspeler – hij nam al deel aan de Masters.”

Vanaf januari ga je spelen met meer druk dan ooit tevoren. Maakt dat je niet nerveus?

“Die druk zal er zeker zijn. Maar zo slecht als ik ermee ben omgegaan na mijn resultaten op Roland Garros en Wimbledon in 2012, zo overtuigd ben ik nu dat ik er dit keer wel goed mee zal omspringen. Twee jaar geleden woog de druk van de media op mij, en ook die van de tegenstanders. Dat was niet makkelijk, ik kwam nog maar net kijken, alles was nieuw, ik had geen referentiepunten. Na twee jaar in het circuit ben ik rijper. Sinds het begin van de zomer is er veel over mij gepraat omdat ik de overwinningen aaneen begon te rijgen, en daar ben ik goed mee omgegaan.”

Toen je de eerste helft van het jaar niet kon winnen, stelde je toen je toekomst in vraag?

“Ik stelde niets in vraag, maar er waren momenten dat ik ontmoedigd was, dat zeker. Ik was gefrustreerd omdat alles goed liep op training en veel minder in de wedstrijden. Wat ik inoefende met mijn coach kon ik niet herhalen op het veld. Ik was er zeker van dat het wel een keer zou lukken, maar het was niet eenvoudig om daarmee om te gaan.”

Je nam dan een kapitale beslissing door weer challengertoernooien te gaan spelen?

“De redenering was simpel: ik moest weer leren winnen om zelfvertrouwen op te doen. Ik dacht dat ik een déclic nodig had en dat die er na een reeks overwinningen wel zou komen. Ik was er zeker van dat mijn spelniveau prima was, maar ik moest weer helemaal loskomen in een match. Het was ook niet prettig, al die lege dagen na een snelle uitschakeling in een ATP-toernooi. Als je er drie toernooien na elkaar in de eerste ronde uit ligt, speel je maar drie wedstrijden in drie weken. Dan mis je ritme.”

In 2015 gaat dat allemaal anders zijn. Gezien je klassement ga je aan de grote toernooien moeten deelnemen, je kunt je programma niet meer zelf kiezen.

“Dat is niet erg, ik mag nu sowieso deelnemen aan de mooiste toernooien ter wereld. Ik moet het nu wekelijks tegen de besten van de wereld opnemen. Dat is spannend, dat geeft me goesting. Ik ben al zeker reekshoofd op de Australian Open, allicht ook op Roland Garros en Wimbledon gezien ik voor de zomer bijna niet kan zakken op de ranglijst. Dat is het voordeel van zo’n slechte eerste jaarhelft in 2014, ik heb amper punten te verdedigen. Eigenlijk kan ik alleen maar stijgen. En als je reekshoofd bent op een grandslamtoernooi, ben je zeker dat je de grote kleppers in de eerste rondes kunt ontlopen.”

Meer Borg dan McEnroe

Waarom toon je zo weinig emotie tijdens een wedstrijd? Olivier Rochus noemde je al Iceborg 2.

“Ik probeer altijd rustig te blijven, dat klopt. Als ik mij opwind en mijn emoties toon, ben ik minder helder en speel ik slechter. Iedereen concentreert zich op zijn manier.”

Denk je niet dat het publiek liever iemand ziet die zich laat gaan? John McEnroe, Jimmy Connors en Ilie Nastase boeiden de toeschouwers toch meer dan Björn Borg?

“Oké, maar ik sta daar in de eerste plaats om wedstrijden te winnen, niet om het publiek te plezieren, niet om John McEnroe of Gaël Monfils te imiteren. Als ik het nodig had om me op te winden of rackets kapot te slaan om goed te spelen, dan zou ik dat wel doen, geen enkel probleem. Als Marat Safin bijvoorbeeld een racket tot moes slaat, dan speelt hij meteen daarna altijd geweldig! Ik ken mezelf, bij mij werkt dat niet.”

Je vader zegt dat je meer hebt van Djokovic dan van Nadal. Leg eens uit.

“Qua persoonlijkheid weet ik het niet, maar op tennisgebied klopt dat. Nadal doet alles op kracht, hij heeft een beresterke arm. Als ik begon te tennissen zoals hij, zou dat niet werken. Djokovic is veel verfijnder, hij heeft niet hetzelfde postuur. Als model is hij interessanter voor mij. Hij zet voortdurend druk op zijn tegenstander, hij was outstanding in de Masters met geregeld een 6-0 of 6-1.”

Over jouw postuur valt ook wel wat te zeggen… Mats Wilander zei eens: ‘Goffin heeft een goeie opslag… voor iemand van zijn gestalte.’ Federer vindt ook dat je ‘niet de zwaarste’ bent. In de portretten die van jou geschreven worden, lees je altijd dat je nog wat body mist, dat je spillebenen hebt en de fysiek van een adolescent, dat ’twee dijen van Goffin er één van Kim Clijsters waard zijn’… Heb je geen last van je beperkte lengte en gewicht?

“Neen. Je moet gewoon spelen naar de fysieke mogelijkheden die je hebt. Ik pas me aan. Ik heb niet de arm van Nadal, dus richt ik me meer op timing en snelheid. Ik ben heel explosief, ik heb een goeie conditie en ik doorzie het spel beter dan veel anderen. Als je 1,95 meter zou moeten zijn en een opslag van 220 kilometer per uur zou moeten hebben om matchen te winnen, dan zou ik niet meer tennissen. Toch niet op dit niveau.”?

DOOR PIERRE DANVOYE

“Rafael Nadal doet alles op kracht, hij heeft een beresterke arm. Als ik begon te tennissen zoals hij, zou dat niet werken.”

“Er zijn spelers die een uitstekende carrière gehad hebben, maar nooit titels hebben gepakt. Julien Benneteau bijvoorbeeld. Die speelde een dozijn finales maar won nooit.”

“Dat ik de Belgische nummer een ben, brengt extra druk mee.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content