Zijn vierde seizoen in België is zijn beste. Thomas Buffel sleurde RC Genk door enkele moeilijke momenten en kijk waar de titelverdediger nu staat. De Genkse ouderdomsdeken wil straks opnieuw aan de onderhandelingstafel met zijn club.

kijk waar de titelverdediger nu staat. De Genkse ouderdomsdeken wil straks opnieuw aan de onderhandelingstafel met zijn club.

Misschien”, bedenkt Thomas Buffel, “heb ik in het kampioensjaar te hard mijn best willen doen omdat ik in mijn laatste contractjaar zat. Misschien heb ik nu bevrijder gespeeld omdat mijn contract nog doorloopt en ik niet in onwetendheid verkeerde over mijn toekomst.”

Straks gaat de 31-jarige aanvaller opnieuw zijn laatste contractjaar in. Een situatie waarin het, zo leert hem de ervaring, minder comfortabel voetballen is. “Misschien dat ik het daarom liever niet doe, mijn laatste jaar ingaan.”

Dat is dan duidelijk: of hij tekent bij, of hij doet dat niet en zoekt een nieuwe club. “Dat zijn de twee opties, inderdaad. Ik heb de laatste weken enkele telefoons gehad van mensen die polsten of ik het zie zitten om nog eens een avontuur in het buitenland aan te gaan. Op dit moment concentreer ik me volop met Genk op de play-offs. Maar zodra het seizoen is afgelopen, denk ik dat we samen moeten bekijken wat de intenties van beide kanten zijn.”

Meedoen voor de prijzen

Buffels vorige contract liep af na het kampioensjaar. Hij verlengde zijn verblijf met twee seizoenen op een moment dat de kans nog reëel was dat hij in een afgeroomde ploeg terecht zou komen. Een risico, dat ook daadwerkelijk uitdraaide op het worst case scenario. De resultaten vielen tegen en Genk was even de risee van Europa na zware nederlagen tegen Chelsea en Valencia.

Spijt gehad? “Neen”, zegt hij. “Ik had vooral bijgetekend omdat ik nog eens de Champions League wilde bereiken. Dat is gelukt. Ik heb genoten van die zes wedstrijden, zeker thuis. Natuurlijk had ik gehoopt dat de ploeg iets meer versterkt zou worden, maar ik kan me ook inbeelden dat spelers overal overprijsd werden omdat Genk aanklopte. Ik heb weleens gedacht: wat als we iets meer kwaliteit in de breedte hadden gehad? Misschien hadden we weer voor de prijzen gespeeld. Stel dat we hier en daar meer punten hadden gehaald, wat zeker mogelijk was, dan wil je niet weten waar we hadden gestaan. Dan denk ik dat we meedoen. Anderzijds, als je onze laatste wedstrijden ziet, moet je vaststellen dat er misschien toch voldoende kwaliteit is.”

De twaalf op twaalf in de play-offs – thuiszeges tegen Kortrijk, AA Gent en Standard én een uitzege bij Anderlecht, de volgende tegenstander aanstaande vrijdag in de Cristal Arena – steken schril al tegen het Genkse rapport in het reguliere kampioenschap. Tien nederlagen in dertig wedstrijden waren een titelverdediger onwaardig. Buffel: “We hebben te veel onnodige punten laten liggen. Niet omdat we slecht speelden, maar omdat we het onszelf moeilijk maakten door domme rode kaarten, vaak op momenten dat we goed speelden, of omdat we de kansen niet afmaakten. Vorig seizoen speelden we ook mindere wedstrijden, maar we wonnen ze. We hadden toen ook niet zo’n lange Europese campagne. Die heeft ons zeker punten gekost. Onder Vercauteren was het programma minder druk en zaten we frisser. Nu alle ploegen weer hetzelfde programma hebben, blijkt dat we fris genoeg zitten om onze kwaliteiten weer tot uiting te laten komen. Voordien zat er iets te veel druk op omdat we die play-offs moesten halen. Nu kunnen we die druk wel goed omzetten. We verloren onze eerste wedstrijd op Brugge en moesten meteen onze volgende twee thuiswedstrijden winnen. Dat deden we. Je voelt het vertrouwen nu bij iedereen.”

Potje biljart met Mario

Over zijn eigen seizoen is hij tevreden. Na het vertrek van Frankie Vercauteren naar Abu Dhabi eiste Buffel zijn plaats in het elftal snel weer op. Hij schoot Genk met zijn doelpunt tegen Maccabi Haifa naar de Champions League, bleef als een van de weinige Genkenaren overeind op het kampioenenbal en vond enkele keren de weg naar het doel in de Jupiler Pro League. Toen werd het winter en begon hij last te krijgen van irritaties aan de hamstrings. Naar hij vermoedt het gevolg van de vele trainingen op harde velden en op kunstgras. Na de nederlaag in Kortrijk, op speeldag 28, hakte hij zelf een knoop door: hij zou rusten tot hij weer honderd procent fit was. “Ik haalde mijn beste niveau niet meer. Om een meerwaarde te kunnen betekenen, moet ik top zijn. Dat heb ik wel geleerd ondertussen. Het eerste jaar onder Vercauteren wilde ik altijd spelen, om het even hoe ik me voelde. Nu trek ik sneller aan de alarmbel.”

Zijn rustperiode beperkte zich uiteindelijk tot één speeldag. Na de uppercut in Westerlo speelde Genk op de slotspeeldag thuis tegen AA Gent alles of niets. “Men vroeg me of ik mijn revalidatie niet kon versnellen. De kans bestond dat ik zou hervallen, maar het belangrijkste was dat we de top zes haalden. Ik wilde mijn steentje graag bijdragen. Ik viel in tijdens de rust en sindsdien heb ik het goede gevoel te pakken. Het heeft vertrouwen gegeven dat ik het elftal in de tweede helft mee kon dragen en over de streep kon trekken met een doelpunt.”

Na dat doelpunt viel hij Mario Been om de hals. “Ik voelde de enorme druk die op de coach hing. We stonden 0-1 achter in een wedstrijd die we moesten winnen. Toen we alsnog over Gent gingen, wilde ik hem mijn steun betuigen. Ik ben zelden naar andere trainers gelopen, al heb ik het weleens gedaan, maar op dat moment vond ik dat hij mee mocht profiteren van het succes.”

Hij houdt graag afstand van zijn trainers, maar Been vormt een uitzondering. De Rotterdammer was assistent-coach bij Feyenoord toen Buffel daar speelde. Op de vraag of hij hem als zijn trainer of als een vriend beschouwt, moet hij nadenken. “Beide”, antwoordt hij dan. “In Nederland hadden we een gemeenschappelijke vriend en gingen we vaak samen biljarten. Zelfs toen ik bij Rangers speelde, kwam ik soms af voor een potje biljart met mijn vrienden in Rotterdam. Mario was daar geregeld bij. Nu moet je de relatie louter professioneel zien.”

Acht doelpunten

Tot die laatste vijfenveertig minuten van het kampioenschap, waarin een achterstand tegen AA Gent werd omgebogen in een 3-1-overwinning (en plaatsing voor play-off 1), leek nog weinig goeds te zijn aan RC Genk. Zijn persoonlijke cijfers vertellen een ander verhaal. Op weg naar de landstitel maakte Buffel één doelpunt, nu zit hij al aan ácht. Bovendien strooit hij met assists. Welk seizoen schaalt hij het hoogst in?

“Moeilijke vraag”, zegt hij. “Tot mijn terugkeer naar België had ik altijd als tweede spits of nummer tien gespeeld. Dan ben je vaak egoïstischer en ga je meer voor eigen succes. Onder Vanhaezebrouck stond ik nog als derde spits aan de rechterkant, waardoor ik aanvallender uit de voeten kon dan onder Vercauteren. Bij hem moesten Kevin(De Bruyne, nvdr) en ik als flankspeler veel energie verspelen in negatieve druk en naar binnen knijpen. We stonden ook iets lager met ons elftal. Maar goed, het heeft naar succes geleid. In ons huidige systeem gaan we iets meer uit van onze eigen sterkte. We mogen meer uit onze positie bewegen, zolang ze onderling maar wordt overgenomen. Je hebt meer vrijheid. Er moet ook verdedigd worden, maar er komt iets meer intuïtie bij kijken.”

En toch. Hij zegt met een dubbel gevoel te zitten bij zijn acht doelpunten in een seizoen waarin de ploeg door diepe dalen ging. Al weet je nooit waar het nog eindigt. “Het blijft een ploegsport en ik heb nooit een probleem gehad om me weg te cijferen voor de ploeg als dat wordt gewaardeerd. Zeker als je kampioen speelt, is het met plezier gedaan. Zo’n resultaat is uiteindelijk altijd het belangrijkste. Iedereen droomt van de Champions League, maar zelf goed spelen en toch zwaar verliezen: daar heb je niet veel aan. Het belangrijkste voor mij is dat de trainer weet welke waarde ik heb voor het elftal. Die waardering heb ik zowel van Been als van Vercauteren gekregen.”

Prettig op de flank

Wie waardering voelt, aanvaardt ook makkelijker. Toen Fabien Camus geblesseerd uitviel, kreeg De Bruyne de centrale rol die hij zelf ook zo graag bekleedt. Buffel: “Ik zeg niet dat ik het niet meer wil spelen, maar goed, ik heb me verzoend met de huidige situatie. Op de kant ben je vaak afhankelijk van de ballen die je krijgt. Centraal word je zelden overgeslagen en heb je meer grip op het spel. Kevin staat toch iets lager dan ik vroeger, al heb ik die positie ook weleens ingevuld bij Feyenoord. Maar als we hoog staan en dominant spelen, is het ook wel prettig op de flank. Dat het nu op links is, vind ik absoluut geen probleem. We staan zelfs iets dichter bij elkaar nu, want Kevin hangt wat meer naar links. We kunnen dus vaker de combinatie opzetten met elkaar.”

DOOR JAN HAUSPIE – BEELDEN: IMAGEGLOBE

“We kunnen de druk nu wel goed omzetten.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content